Levende Talen. Jaargang 1939
(1939)– [tijdschrift] Levende Talen–
[pagina 32]
| |
geen beslissing is gekomen omtrent de spelling en dat we na veel toezeggingen nog niet weten waar we aan toe zijn. Het bestuur heeft telkens overwogen of het nog iets in deze aangelegenheid kon doen, maar heeft gemeend om tactische redenen in dit stadium een afwachtende houding te moeten aannemen. Het is gebleken dat sommige leden ook enige actie van het bestuur hebben verwacht voor het verkrijgen van meer lesuren voor Nederlands. Dit belangrijke punt moet zeker voor de toekomst de aandacht van ons allen hebben. De leden die op actie aandringen, moeten echter bedenken dat het noodzakelijk is aan te wijzen hoe men die meer uren voor Nederlands zal vinden. De voorzitter verwijst naar de statuten en wekt de collega's op zich te uiten in het orgaan of zich aan te bieden als spreker voor een sectievergadering. De Heer Godthelp krijgt daarna het woord voor zijn inleiding over: Het Letterkunde-onderwijs op de M.S., waarin de spreker zijn eigen methode breedvoerig toelicht en verdedigt. (Zie samenvatting in dit nummer). De voorzitter opent de bespreking door de hoop uit te spreken, dat velen openhartig hun mening tegenover die van den Heer Godthelp zullen zetten. Hijzelf is om meer dan een reden jaloers op de in de inleiding vermelde resultaten. Onomwonden uit Dr. Zijderveld daarop zijn twijfel aan de mogelijkheid om alles te behandelen wat spreker heeft vermeld. Hijzelf ziet er geen kans toe. Hij mist overeenstemming tussen een lezing, door den Heer Godthelp in 1934 te Den Haag gehouden, waarin deze over tijdnood klaagt, en de uiteenzetting van vandaag. Toen heeft deze uitgesproken dat hij zich moest beperken tot de Nederlandse literatuur. In de lezing van vandaag is niet tot zijn recht gekomen hoe spreker zich de samenwerking met de collega's indenkt voor de behandeling der Westeuropese letterkunde. De vraag wat elk vak geven zal van de hoofdproblemen in de literatuur is nog niet beantwoord. Tussen de verzuchtingen over tijdnood van toen en de nu geboden uitstalling van de te behandelen stof is een onoverbrugbare kloof, al verdient spreker dank voor zijn voordracht en de geestdrift waarmee hij deze heeft uitgesproken. Tegen de eis om nooit te dicteren merkt de Heer Zaalberg op dat hij het juister vindt de conclusies op het bord te zetten en te laten overnemen. | |
[pagina 33]
| |
De Heer Van Zuiden vraagt zich af of de meerderheid van de klas in staat is antwoorden te formuleren als waarvan spreker een aantal voorbeelden heeft laten horen. Dr. Schuringa brengt hulde aan de inleiding en vindt spreker een man van grote betekenis. Hij zou echter graag vernemen op welke wijze de gegeven antwoorden tot stand gekomen zijn. In klas 5 en 6 zou hij over dergelijke antwoorden reeds zeer tevreden zijn. Het was een intellectueel genot naar de inleiding te luisteren, maar het lijkt hem na dertig jaren practijk geen getrouwe weergave van wat practisch mogelijk is. De Heer Vink vraagt of de correctie van de gegeven antwoorden klassikaal gebeurt of door den leraar buiten de les wordt verricht en hoeveel tijd dat wel kost. De Heer Van Wielink vreest dat de belangstelling van de leerlingen uitgeput raakt, als men zo lang bij alle details stil staat. Ook hij vraagt naar de correctie. Zonder behoorlijke correctie van de door de leerlingen geformuleerde antwoorden vindt hij de methode gevaarlijk. Hijzelf doet veel op ongeveer dezelfde manier maar niet zo uitvoerig. De Heer Kuitert heeft telkens het verlangen voelen opkomen zo'n les eens bij te wonen. Op de hoofdacte-cursus met vijf lesuren werkt hij met een collega op soortgelijke wijze als spreker in de hogere klassen, maar na die arbeid in veel gunstiger situatie blijken de resultaten op het examen dikwijls nog zeer pover. De Heer Vintgens vraagt hoe de antwoorden in de lagere klassen ontstaan en staat sceptisch tegenover het resultaat van zelfstandige lectuur van een boek als Drogon. De Heer Van der Baars vindt dat de Schets van de Westeuropese Letterkunde te weinig over de Nederlandse literatuur geeft. Wordt dat in de hogere klassen aangevuld? Dr. Dominicus vindt de opgaven voor het zelfstandig werken thuis te moeilijk; zonder hulp komen de leerlingen daar niet uit. De Heer Galle vindt het systematisch herhalen en uitbreiden van de grammaticale kennis noodzakelijk. Er is geen sprake van dat men kan volstaan met het occasioneel herhalen van het kleine beetje dat de leerlingen uit de lagere school hebben meegebracht. Men verwaarloost op die wijze een plicht zowel tegenover het Nederlands als tegenover het geheel van het taalonderwijs. | |
[pagina 34]
| |
De Heer Godthelp kan met de beantwoording van de bedenkingen en vragen pas beginnen, als het tijdstip voor het begin van de huishoudelijke vergadering bedenkelijk dichtbij is. Hij moet daarom volstaan met een aantal opmerkingen. Het is niet de bedoeling, dat de leraar Nederlands alles behandelt wat de Schets geeft. De Schets is geschreven om te zien of het niet mogelijk was, dat iedere leraar bij de behandeling van zijn nationale letterkunde de Schets als uitgangspunt nam. De antwoorden waarvan spreker voorbeelden heeft gegeven, zijn thuis in het netschrift tot stand gebracht uit de eigen kladaantekeningen van de les. Het aantal fouten wordt hoe langer hoe kleiner. Spreker corrigeert niet, maar houdt wel toezicht op het geheel en animeert. Van verveling is geen sprake. Hoofdzaak is activering. Men moet bereiken dat allen meedoen. Heel veel formuleringen worden door de kinderen zelf gevonden in het klassegesprek. Wat de hoeveelheid te verwerken stof betreft, men moet niet streven naar volledigheid. Het spijt spreker dat hij met het oog op de tijd moet ophouden. Hij hoopt op schriftelijke gedachtenwisseling. De voorzitter dankt spreker voor zijn boeiend betoog. Er moet nog een bestuurslid worden gekozen. De Heer Van der Kley wenst geen nieuwe verkiezing. Op voorstel van het bestuur wordt Mej. C.H. van Gendt te Amsterdam zonder hoofdelijke stemming gekozen. De voorzitter sluit daarna de vergadering, die door het karakter van de inleiding en de geestdriftige voordracht van den spreker levendig en pittig was. D.J. GALLE, waarn. Secretaris. |
|