Levende Talen. Jaargang 1939
(1939)– [tijdschrift] Levende Talen–Regels?'n Leerboek, onverschillig voor welk vak, dient elastisch te wezen. Naast lessen die men van jaar op jaar behandelt en inhamert, dient het andere lessen te bevatten, die men bij gelegenheid geheel of gedeeltelijk kan overslaan, of die zich lenen tot 'n vlot doorlezen of bespreken bij wijze van opfrissertje. Maar tevens moet het ruimte laten voor aanvullingen en inlassingen van leraarskant. Gestage, reliëfloze zwaar-op-de-handsheid doodt de belangstelling, aldoor dezelfde intensiteit put de leerling uit; 'n zekere handigheid in het uitbuiten van het spontane element - verjaardag, nationale gebeurtenis, 'n onschuldige telaatkomerij - houdt er moed en gang in; opent, zoniet vergezichten dan toch venstertjes op markt en weg en weiland en bos: op het leven. Non scolae sed vitae, niet waar? 'n Elastisch leerboek is er feitelijk een dat noopt tot elastisch | |
[pagina 110]
| |
gebruik, m.a.w. tot het telkens nemen van eigen initiatief, d.i. tot zelf-leraar zijn. Er zijn verscheidene leerboeken, waaronder geldelijk zéér geslaagde, die het omgekeerde doen; leerboeken als geperfectionneerde machines, waarbij de (voorlopig nog?) onontbeerlijke leraar de rol speelt van bedienende slaaf. Ze strekken onze stand zeer zeker niet tot eer; en de leerlingen niet tot zegen. Maar mijn meewarigheid met laatstgenoemden, bij wie gelukkig de veiligheidsklep steeds open staat, kan niet halen bij m'n medelijden met zo'n arme leraar-leerboekslaaf, bij wie 'n halve dag ijsvakantie, of 'n begrafenis, of de geboorte van 'n telg van het vorstelijk huis, terstond de boel in de war helpt, zodat hij zich oorkrabbend afvraagt: ‘Hoe kom ik door m'n stof in de mij toegemeten tijd? (De stof of het stof, - da's om 't even). Want dit moeten ze toch weten, en dat kunnen ze niet missen, en daarvan mogen ze toch niet geheel en al onkundig zijn!’ Er is gelukkig 'n neutraliserende faktor bij al die narigheid, en die wordt geleverd door 'n oordeelkundig gebruikt leesboek náást een op grammatische leest geschoeid, van regels, uitzonderingen en toepassingen ‘goed’ voorzien leerboek. Zo'n leesboek kàn de doodsbeenderen, waarmee tot dusver gekegeld en gegymnastiseerd is, levend maken, en doet dit ook vaak, - maar niet bij alle leerlingen, misschien zelfs niet bij de grootste helft. Het wil me zowaar voorkomen, dat er soms zelfs collega's zijn, die uit hun lektuur wel letterkundige elementen puren, maar weinig of niets, dat hun inzicht in de taal-zelf verrijkt. Om nu bij mijn Engels te blijven, - jaren geleden las ik 'n proefschrift over die invloed van Walter Scott op de Nederlandse letteren; daarin kwam ook ‘Slot Loevestein’ van Oltmans ter sprake, en dat werd doorlopend aangeduid als The Castle of Loevestein, terwijl het gangbare Engels hier, naar analogie met Warwick Castle, Windsor Castle, Carnarvon Castle, Manorbier Castle, enz. enz. ‘Loevestein Castle’ zou zijn geweest.Ga naar voetnoot1) De schrijver van de dissertatie had natuurlijk de door mij aangehaalde vormen honderde keren gezien, - maar hij had ze niet opgemerkt. Hij ook had z'n Engelse grammatica geleerd uit speciale boekjes en boeken, niet door zelfstandig waarnemen | |
[pagina 111]
| |
van wat z'n ogen en oren hem aan de hand deden. En dat dient iemand toch te doen, die de hoogste onderwijsbevoegheid voor zijn vak ambiëert. Maar de persoon in kwestie was bedorven door de toepasmethode, die van meet af de fatale scheiding maakt tussen leerboek en leesboek. Weg met die scheiding, ten bate - niet van het vak, maar van de leerling. De veel gebruikte uitdrukking ‘iets van z'n vak maken’ is zeer zeker op onderwijsgebied verkeerd. Toegegeven, dat men er 'n goede bedoeling mee heeft, ons inzicht wordt erdoor vertroebeld en de middelen en wegen die we kiezen zullen niet de juiste of meest doelmatige zijn. Tenzij we onder ‘het vak’ verstaan: niet de door ons onderwezen taal als zodanig, wel die taal in betrekking tot de min of meer ontvankelijke, licht of moeilijk reagerende leerlingen, die recht hebben op vlees in plaats van beentjes, en die trouwens in hun jeugdige eigengereidheid alleen levende materie gelieven te assimileren en het dorre onverteerd laten. Maakt men scheiding tussen leesboek aan de ene kant en grammatica + oefeningen aan de andere, dan drukt men op de tweede rubriek het stempel van minderwaardigheid; men zet er 'n rood waarschuwingsvlaggetje op: ‘kinderen, dit raakt jullie kouwe kleren niet: gaap niet te veel en te diep, want dan ben je stout, en onbeleefd, en lui, en zonder belangstelling.’ En men lokt het kwaad uit. Waarom het niet voorkomen? Men kàn het voorkomen. Experto crede. Bijna zes en dertig jaar geef ik les aan 'n Nederlandse school voor M.O. en V.H.O.; elk jaar heb ik 'n portie schoolsheid aan de golven prijsgegeven, en nog steeds gaat het proces door, en geenszins met de jaren in verminderde mate ... Ik herinner me m'n tirocinium oftewel oertijd, toen ik het mij door m'n voorganger nagelaten Stoffel II moest gebruiken, en er me wel onbehaaglijk bij bevond, maar de durf en het inzicht miste om b.v. de dom-mechanische en in wezen totaal foutieve regels betreffende some en any souvereinelijk aan m'n laars te lappen. Er gingen ettelijke jaren mee heen, voor het me duidelijk voor ogen stond, dat men de kinderen het verschil tussen some en any het beste bijbrengt zonder enigerlei regel, maar door goed intonerend uit te gaan van 'n levende Engelse tekst en any te ‘onderstrepen’ door middel van 'n welbekend nagelknippen. Dan waren er de regels voor de plaatsing van het bijwoord. Het | |
[pagina 112]
| |
afschaffen van die indrukwekkende lijst heeft me meer tijd en gewetensonderzoek gekost. Toch ben ik er toe gekomen, en tegenwoordig laat ik zo goed als alles betreffende I never go, en you'll never see, en you think he's mostly at home, but I tell you he seldom is, gelaten over aan het gevoel voor 't Engelse zinsritme dat ik aankweek door uit te gaan van de levende, d.i. tot de leerling inderdaad-sprekende, tekst. Dit sluit ‘schoolzinnen’ buiten, en we dienen feitelijk niet te rusten voor onze schoolwereld gereinigd is van school-Engels, English as she is sometimes wrote, but not spoke. Zoals b.v. het uit verschillende in Nederland uitgegeven grammatica's bekende: Shall you go to the theatre tomorrow? inplaats van: Are you going ...? Wie bij z'n leerlingen de teksten er in zingt, om het zo maaar te noemen, en dus van hun kant tegenzang, responsie, kan verwachten, die kan hoe langer hoe meer buiten regels, ja, hij gaat ze àl meer beschouwen als rompslomp en ballast. Hij is niet bang van eenvoudige, algemeen gebruikelijke, overal verstane termen als subject, verb, object, future, active, passive; hij bedient er zich van bij het wijzen op dit of dat taalverschijnsel; hij laat verwante zinnen, vormen of uitdrukkingen verzamelen in 'n speciaal schrift, - rubriceren,Ga naar voetnoot1) - maar tracht niet de hoofden van z'n jongens te vullen met zand. Zonder ‘regels ter toepassing’ kan men ook wel hameren en heien. De leraar leest voor: Mr. Jones Goes for a Walk.Ga naar voetnoot2) Mr. Jones being a rather stout gentleman, the doctor has told him to take a walk regularly before breakfast ... Hij houdt op: ‘Charles, why has the doctor told Mr. Jones to take a walk regularly before breakfast?’ Kareltje blijft het antwoord schuldig; hij was heel even absent; maar er gaan terstond vingers omhoog. ‘You, Derrick!’ ‘The doctor has told Mr. J. to take a walk before breakfast, because he is so stout,’ zegt Dirk. | |
[pagina 113]
| |
‘Good for you! - I go on: Mr. Jones does what the doctor has told him to do, but being fond of company he takes his dog with him ...’ Why does he take his dog with him, Charles?’ Deze keer kan Karel antwoord geven. Nog 'n paar van die zinnetjes en hij weet het, voor goed. Er verhuizen bij ons - Zaandam is geen garnizoens- of verlofgangersplaats - maar weinig leerlingen. Toch komt het natuurlijk voor, en dan kan het gebeuren, dat zo'n jongen of meisje belandt bij de een-of-andere regelvergoder, met als lijfspreuk: non vitae sed scolae. En zo heb ik wel es briefjes gekregen over bevindingen elders opgedaan: ... ‘I think I know my English better than many other pupils; my pronunciation is good, and I make no spelling-mistakesGa naar voetnoot1), but I don't know any rules of grammar, and now the teacher has ordered me to learn a number of rules every week ...’ Van een dusdanig briefje kreeg ik indertijd zijdelings bevestiging van de kant van de lerares zelf, die moest erkennen, dat de leerling waarom het ging alles goed deed, maar die haar desalniettemin had gezet aan het leren van de regels, die aan het geluk en de ontwikkeling van het kind alsnog ontbraken. Zou virtus werkelijk samenhangen met vir? In de afgelopen cursus wilde 'n collega de Erasmus Primer invoeren, maar hij moest zich daaromtrent verstaan met zijn onmiddellijke collega, 'n lerares, die verklaarde, dat zij bij invoering van dat boek weer opnieuw met grammatica zou moeten beginnen, zodra de leerlingen in de IVe klasse kwamen. Resultaat: het konvooi blijft zich regelen naar het langzaamst varende schip. Maar herinner u de aanhef van dit artikel, en bedenk tevens, dat voor 'n leraar, die z'n vak beheerst, het elastische, dus ogenschijnlijk onvolmaakte, leerboek het volmaakte is, daar het | |
[pagina 114]
| |
hem immers niet aan 'n geperfectionneerde machine ketent, maar volop ruimte laat zichzelf te zijn, zodat hij volgens eigen inzicht datgene tot z'n recht kan doen komen, wat hem het belangrijkst dunkt. Zijn vak staat en valt met hèm. Zaandam. WILLEM VAN DOORN. |
|