Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Levende Talen. Jaargang 1939 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1939
Afbeelding van Levende Talen. Jaargang 1939Toon afbeelding van titelpagina van Levende Talen. Jaargang 1939

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.52 MB)

Scans (22.38 MB)

ebook (3.20 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/boekwetenschap
taalkunde/algemeen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Levende Talen. Jaargang 1939

(1939)– [tijdschrift] Levende Talen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 305]
[p. 305]

Duitse schoollectuur.

Dr. P. Ueding, 5000 Jahre Kunst. 1. Band: Vom frühem Altertum bis zum Ende der Renaissance. Uitg.: Velhagen u. Klasing. Prijs: M. 5.60.

Uedings werk wil geen kunstgeschiedenis in de gebruikelijke zin, maar een ontwikkelingsgeschiedenis van het kunstwerk zijn. In 24 blz. bespreekt hij, uitgaande van afbeeldingen, kenmerkende voorbeelden van de kunst der Egyptenaren, Grieken en Romeinen, om daarna bij de oudchristelijke kunst iets uitvoeriger te worden. Over het algemeen lukt het hem in klare en overzichtelijke voorstellingswijze ons de grote richtlijnen duidelijk voor ogen te stellen, m.i. vooral waar het architectuur en plastiek betreft - daar treft vaak het rake en fijne van de analyse. Hinderlijk is soms het vooropgezette in deze werkwijze: doordat hij bepaalde overgangen slechts aan één kunstwerk demonstreert, komt de kunstenaar vaak in het gedrang. Men kan zich b.v. afvragen, of Ueding Verrocchio geen onrecht doet door zijn David te gebruiken als voorbeeld van het ‘gekunstelde’ van de vroege Renaissance (blz. 78), of Mantegna verdient, alweer naar aanleiding van één schilderij, als ‘koel’ en ‘berekenend’ gequalificeerd te worden, of - in herinnering aan de tentoonstelling in Genève - de theorie niet allen grauw is, maar volslagen onzin wordt, wanneer Ueding bij de kruisafname van Rogier van der Weyden uit het Escoriaal constateert, dat de ‘starke, schöne Farbigkeit’ der Van Eijks hem ontbreekt, dat zijn kleuren koel en droog zijn. Deze eenzijdigheden, waarop ook collega Harberts bij zijn bespreking van 2e deel (L.T. No. 103) wijst, leiden soms tot bedenkelijk lichtvaardig oordelen en veroordelen.

Dürer wordt, als kunstenaar en als mens, op meesterlijke wijze gekarakteriseerd. Des te meer betreur ik het, dat Ueding, om de op zichzelf niet onjuiste stelling te poneren, dat oudduitse kunst ethisch, de romaanse in wezen aesthetisch gericht is, Durers apostelen misbruikt voor de apodictische en onverdedigbare bewering, dat de hele Italiaanse kunst ‘kein Menschendasein geschaut und gestaltet hat, das an geistig-sittlicher Bedeutung den vier Aposteln Durers gleichkame’.

Ondanks dit acht ik het werk aanbevelenswaardig: onze werkelijk in kunst belangstellende leerlingen zijn, wat oppervlakkigheden als laatstgenoemde betreft, critisch genoeg, of ze zullen later hun oordeel wel herzien De positieve waarde ligt in het, meestal op zeer scherpzinnige wijze, leren zien van zeer veel groots en schoons.

E. Maass, Lessing. Uitg.: Cotta-Verlag, Stuttgart. Prijs: M. 1.50.

Een boekje, dat binnen het bestek van 95 blz. een zeer levend beeld van Lessing geeft, van den jongen, in alle kringen contact zoekenden schrijver en criticus, van den fellen strijder voor waarheid, of voor de vrijheid, de waarheid volgens eigen zicht te zoeken, van den eenzame, die Lessing als religieus mens, ver boven de verlichting uitgaand, was. Het is een prachtige kleine biografie, zonder een spoor van goedkope verheerlijking, levendig en raak geformuleerd, vol waarheden, die voor alle tijden gelden, maar die juist nù voor den goeden verstaander belangrijk zijn, zeer zeker ook voor onze oudere leerlingen. De uitgave is ook uiterlijk keurig verzorgd.

[pagina 306]
[p. 306]

H. Plönes, Die gestohlenen Heiligen. Uitg.: Verlag J. Steinkopf, Stuttgart. Prijs: M. 4.50.

Een stadje aan den Nederrijn, dat zijn 700-jarig bestaan viert, is de achtergrond voor het verhaal van den jongen schilder, die een paar middeleeuwse heiligenbeelden uit de kerk haalt en een tijd verbergt, om ze voor verkoop te behoeden. Romantische sfeer, een fijn landschapsbeeld en genoegelijke verteltrant maken het verhaal tot aanbevelenswaardige ontspanningslectuur (vanaf de 3e klas), die waarschijnlijk door meisjes meer gewaardeerd zal worden dan door jongens.

W.K. v. Nohara, Drei Schwestern gehen nach Tokyo. Uitg.: F. Schneider-Verlag, Berlin u. Leipzig. Prijs: M. 3.40.

Een aardig boek voor de meisjes van de hogere klassen, waarin verteld hoe drie Japanse zusters het vaderlijk huis verlaten om naar Tokio te gaan, de oudste om te studeren, de 2e om in een grote moderne weverij te werken, de 3e om in een dansschool haar opleiding te krijgen. Het familieleven met zijn oude tradities, die ten dele ook de grondslag vormen van de hedendaagse Japanse discipline en gemeenschapszin, de moderne grote stad, dit alles wordt met de lotgevallen van de meisjes samengeweven tot een voor onze leerlingen boeiend geheel.

J. Stokke, Ein Sommer auf Waldwacht. Vertaald uit het Noors. Uitg.: F. Schneider-Verlag, Berlin, Leipzig u. Wien. Prijs: M. 3.40.

De avonturen van een 14-jarig meisje, dat voor haar zieken vader de brandwacht op een eenzamen bergtop waarneemt. Eenvoudig, met voldoende spanning verteld; zeer bruikbare lectuur voor een 3e klas, al klinkt een vertaling wel eens wat stroef.

J. Böhm, Annemarie, das Leben kommt! Orell Fussli-Verlag, Zurich, Leipzig. Prijs: M. 3.60.

Goed bedoelde ‘levenslessen’, maar braafheid en sentimentaliteit zijn er zo dik opgelegd, dat er misschien wel een een lachsucces mee behaald zou worden. Toch wil ik het ook voor dat doel niet aanbevelen.

C.M. VRIJDAG.

Johanna Bohm, Annemarie, was wird aus dir? Jungmädchen-Erzählung. Orell Füssli-Verlag, Zurich, Leipzig. Prijs: Fr. 6,-; R.M. 4.80.

Zoals blijkt uit de aankondiging, die aan dit boek is toegevoegd, is het bestemd voor meisjes van 13 tot 17 jaar, maar, wordt verder gezegd, ook de moeders zal het opwekken tot ernstig nadenken. Met enige bevreemding nu heb ik dit gelezen. m.i. is dit werk juist bedoeld voor ouders of andere opvoeders of dan toch in ieder geval voor volwassenen. Inderdaad is de hoofdpersoon een meisje, dat we als veertienjarige leren kennen en van wie we dan na enige jaren afscheid nemen op het ogenblik, dat ze de school heeft verlaten en een beroep moet kiezen, doch daarmee is het nog niet in alle opzichten een boek voor de jeugd zelf geworden. De schrijfster is er zeer goed in geslaagd, moderne meisjes van die leeftijd met al haar moeilijkheden en problemen te schilderen en ook de verschillende milieu's zijn

[pagina 307]
[p. 307]

uitstekend weergegeven, maar ik heb toch bezwaar dit werk voor de schoolbibliotheek aan te bevelen. Ik geloof n.l. niet, dat we er goed aan doen sommige problemen van deze leeftijd met opzet onder de aandacht van onze meisjes te brengen, waar de kans bestaat, dat ze er zelf nog niet aan toe zijn.

Hans Eduard Dettmann, Mit Sven Hedin durch die Wüste Gobi. Franz Schneider-Verlag, Berlin und Leipzig. Prijs: R.M. 2.20.

De schrijver vertelt ons eerst, hoe hij in 1926 werd aangezocht om deel te nemen aan een expeditie onder Sven Hedin door de woestijnen van Centraal-Azie. Zonder zich een ogenblik te bedenken neemt hij dit voorstel met vreugde aan en beschrijft ons dan verder de uitvoering van het plan, waarbij hij vooral een grote plaats inruimt aan de verschillende avonturen, die men beleeft. Hij blijkt een aangenaam verteller te zijn, die bovendien met een flinke dosis humor is begiftigd, waardoor zijn verhaal levendig en belangwekkend is. Verschillende goedgeslaagde tekeningen van zijn hand lichten de tekst aanschouwelijk toe.

Voor klasse III, of desnoods IV, kan ik dit aardige boek dan ook voor opname in de schoolbibliotheek van harte aanbevelen.

Hans Eduard Dettmann, Unter Chinesen, Türken und Bolschewiken. Franz Schneider-Verlag, Berlin und Leipzig. Prijs: R.M. 2.20.

Met dit andere werk geeft Dettmann een vervolg op het hierboven genoemde verhaal, in zoverre, dat deze expeditie niet rechtstreeks onder Sven Hedin staat, maar wel ten doel heeft meteorologische waarnemingen te verrichten in de woestijnen van Oost-Turkestan. Hierbij komt de schrijver opnieuw met verschillende stammen en volkeren in aanraking, zoals trouwens de titel al vermeldt. De Bolsjewisten komen er niet al te best af, wat uit alles blijkt. Voor den schrijver is te hopen, dat zijn eerlijke en intense afkeer van hun regime hem thans geen nadeel berokkent, doch ik zie er geen bezwaar in het werk voor onze Hollandse scholen aan te bevelen voor dezelfde klassen als bovengenoemd.

M.G. BIEGMAN.

Georg von der Vring, Der Goldhelm, oder das Vermächtnis von Grandcoeur. Uitg.: G. Stalling, Verlagsbuchhandlung, Oldenburg/Berlin, 1938. Prijs: Linnen R.M. 4.80.

Wanneer in deze dagen, nu de grote strijd in Europa opnieuw ontbrand is, één van onze leerlingen naar een ‘oorlogsboek’ vraagt, zou ik hem dit boek, in tegenstelling met de meeste vroeger verschenen werken over dit onderwerp, zonder enige aarzeling in handen geven.

Twee Duitse, een Hongaarse en een Franse frontsoldaat krijgen begin November 1918 dezelfde ruimte toegewezen in het Zwitserse interneringskamp Grandcoeur. Acht dagen brengen zij in één vertrek door en in deze acht dagen vertelt ieder beurtelings enige fragmenten uit zijn leven vóór en tijdens de oorlog. Doordat zo alle scènes uit de oorlog door de vertellers opnieuw opgeroepen worden, klinken de verschrikkingen getemperd zonder tot half onschuldige bravourstukjes te verworden.

Doch er is meer, wat dit boek zo aanbevelenswaardig maakt. Deze vier

[pagina 308]
[p. 308]

soldaten, verschillend van nationaliteit, militaire rang en karakter, overbruggen door hun mens-zijn alle tegenstellingen en gaan als kameraden uiteen. Een geest van wederzijds begrip, van groeiende kameraadschap spreekt uit dit boek, dat niet geschreven is terwille van feiten en uiterlijke gebeurtenissen, maar om de innerlijke ervaringen van vier voor hun volk representatieve mannen weer te geven. Dat de figuren en feiten bovendien zonder een zweem van chauvinisme gezien zijn, verhoogt ook voor ons land de waarde van dit goede boek.

D.W. HARBERTS.

Franz Tumler, Der Soldateneid. Uitg.: Langen, Müller, München, 1939. Prijs: M. 4.20.

Het boek schildert het zielsconflict der Oostenrijkse officieren, die een eed van trouw hebben gezworen, maar de regering Schuschnigg niet willen volgen in een oorlog tegen Duitsland.

Een van hen, Eisenwörth, ziet geen uitweg en maakt een einde aan zijn leven. Een der hooggeplaatsten legt het commando over zijn troep neer en verlaat dien. De meesten echter laten zich meevoeren door de revolutionnaire, nationaalsocialistische beweging, daarbij veelal intuitief, slechts half-bewust handelend. Zo is de ‘held’ van het verhaal, Roman Gürtler.

Wonderlijk is, hoe aan het slot bij het zweren van den nieuwen eed van trouw aan Hitler juist Eisenwörth geeerd wordt, die voor de mannen als voorbeeld moet dienen, wat een eed betekent.

Bedenkelijks genoeg. Toch wil ik het boek aanbevelen, niet alleen mijn collega's, maar ook voor onze ernstige oudere leerlingen.

Het is, zoals men van Tumler verwachten kan, met gevoel geschreven, zeer menselijk, een dichterlijke weergave van deze gebeurtenissen, die toch waarheidsgetrouwer lijkt dan een boek van een echten literatuur-maker zou zijn, die zijn helden schijnbaar consequenter naar geest en geweten zou laten handelen.

Het land is prachtig opgeroepen in zijn sfeer. Zeer suggestief zijn allerlei details als b.v. een kar met geslachte kalveren, die voorbijgaat.

Tumler zal echter moeten oppassen, dat hij zich niet te veel in al die bijzonderheden verliest. Het lijkt me, dat hij in den kleineren, strakkeren vorm van de novelle volmaakter werken zal kunnen scheppen.

W. JONGEJAN.

W.E. v. Medem, Kabinenjunge Werner Franz vom Luftschiff ‘Hindenburg’. Uitg.: Franz Schneider Verlag. Prijs: M. 2.-.

Al verschillende reizen had de 14-jarige Werner Franz meegemaakt, toen hij ook aanwezig was op den ongeluksdag waarop de Hindenburg op Lakehurst bij de landing verbrandde en Werner zich met groote tegenwoordigheid van geest wist te redden. Freiherr v. Medem leert de jongen op Rügen kennen en geeft in eenvoudige woorden diens beschrijving van zijn leven als Kabinenjunge weer. Daarbij een beschrijving van de inrichting van een luchtschip, wat door zeer vele photo's nog verduidelijkt wordt. De verteltrant kan wel eens ongeduldig maken, zoo b.v. dat Werner steeds voluit: der Kabinenjunge Werner Franz genoemd wordt en dat het ferme daarmee verklaard wordt, dat men dan ook met een Duische jongen te maken heeft.

[pagina 309]
[p. 309]

G. Ramlow, Die Birkenbeiner. Uitg.: L. Voggenreiter Verlag, Potsdam. Prijs: M. 1.35.

Een verhaal uit de Wikingertijd. De nakomelingen van een jongere tak van het Noorsche vorstengeslacht hebben de rechtmatige opvolgers verdrongen. Nu wordt verteld, hoe de laatsten door moed, wijsheid, liefde tot de boerenstand enz. eindelijk de troon weer machtig worden. De eerste helft van het boek vind ik wel boeiend, de tweede die vol is van analogieen met datgene, wat men aanneemt dat Hitler gedaan, gedacht en ook geleden heeft door verraad van priesters en groote heeren, is gerekt en niet heel amusant.

Sverre Amundsen, Wal voraus! Uitg.: Volker-Verlag, Köln-Leipzig. Prijs: M. 3.80.

Hoogstwaarschijnlijk uit het Noorsch vertaald, wat echter nergens vermeld staat. Het is een relaas van een walvischvangst in de Zuidelijke IJszee. Over de techniek van het vangen, de inrichting der booten, de zwaarte en de geldswaarde van wat een walvisch opleveren kan, de grappige of huiveringwekkende eigenschappen van de poolzee-fauna kan men hier allerlei getallen en beschrijvingen vinden. Ik denk niet, dat heel veel jongens hier belangstelling voor hebben.

Walter Pegel, Ohne Befehl. Novelle. Prijs: geb. M. 2.50.

In korte dagboekstukken, beginnend 5 Nov. 1806 vertelt een jong meisje, hoe haar verloofde, die tot de verslagen troepen van Blücher behoord had, met twee vrienden een hut betrekt op een bijna ontoegankelijk eilandje in een moerasgebied in Mecklenburg. Zij zelf gaat mee en zorgt zoo goed mogelijk voor die drie, die 's nachts uittrekken om de Franschen, die Mecklenburg bezetten, zooveel mogelijk afbreuk te doen. Na vier weken zijn deze hun schuilplaats op het spoor en worden alle vier neergeschoten. Zonder helder voorstellingsvermogen zal een leerling de inhoud niet goed begrijpen. Daarom alleen voor de hoogste klasse aanbevolen. Er ligt een waas van dichterlijkheid over, soms mooi, soms wat geforceerd.

Fritz Helke, Das Ehrenwort. Erzahlung. Uitg.: Breitkopf und Härtel, Leipzig. Prijs: M. 3.50.

Ook dit verhaal verplaatst in den Franschen tijd, 1809, naar de omgeving van Maagdenburg. De goedsbezitter v. Puttlitz meent, dat nu de Pruisische koning het land aan de Franschen heeft afgestaan, het de plicht der bewoners is, zich daarin te schikken. Zijn neef roept de mannen van het dorp op, zich onder v. Katte te scharen en Maagdenburg te overrompelen, in de hoop, dat dan de koning zich ook zal weren en aan de overheersching der Franschen een einde zal komen. Het plan lekt uit; controleerende officieren verdenken v. Puttlitz, dat hij in het complot is. Maar dan geeft hij zijn eerewoord, nooit op deze wijze tegen het woord van zijn vorst te zullen optreden. Op de avond van de mislukte aanslag schiet hij zich dood, waarschijnlijk door het inzicht, dat zijn keuze toch niet de juiste was. Jammer, dat ook de liefde weer zijn rol moet spelen in dit boek. Ik denk, dat de jongelui die liever in een historische roman missen. Voor 4e en 5e klasse aanbevolen.

J. VALETON.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • C.M. Vrijdag

  • M.G. Biegman

  • D.W. Harberts

  • W.J. Jongejan

  • J. Valeton