Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat die slange den mensche bedrooch, ende vermaledijt wordt Hoe Adam ende Eua tgebot braken, ende daerom haer cruys van Gode ontfingen ende wt den Paradijse gedreuen worden.

Dat .iij. Cap

[afbeelding]

1

ENde die Ga naar margenoota slange was listigher dan alle dieren op aertrijcke die God die HERE ghemaect had, ende sprack totten wijue, Ia soude God gheseyt hebben, Ghi en sult niet eten van alderley boomen inden Lusthoue?

2

Doen sprac dat wijf totter slanghen Wi eten vanden vruchten der boomen des Lusthoofs,

3

Mer vanden vruchten des booms die midden inden

[pagina *]
[p. *]

Lusthof is, heeft God gheseyt, En etet daer niet af en rueres oock niet aen, op dat ghy niet en sterft.

4

Ende die slange sprac totten wijue, Ghi en sult die doot gheensins steruen,

5

Ga naar margenoot+want God weet dat in welcken dage, dat ghi daer af eten sult, so sullen v oogen geopent worden, ende sult sijn als God, ende weten wat goet ende quaet is.

6

Ende twijf aensach dat dien boom goet ende lustich was, om daer af te eten, ende lieflic te aensien, dat eenen lustighen boom was, want hise verlocte, ende si brack dye vrucht af, ende adtse, ende si gaf haren man ooc daer af, ende hi adt.

7

Doen werden haerder beyder oogen geopent ende bekenden dat si naect waren, ende vlochten vijchbladeren, ende maecten hen eenen voorschoot.

8

Ga naar margenoot+Ende si hoorden die stemme Gods des HEREN wandelen inden lusthof, doen den dach koel worden was, ende Adam borch hem met sinen wijue vanden Ga naar margenoota aensicht Gods des HEREN, onder die boomen inden lusthoue,

9

Ende God die HERE riep Adam, ende seyde tot hem, Waer sidi?

10

Ende hi sprac, Ic hoorde v stemme inden Lusthoue, ende vreesde mi om dat ick naect was, ende daerom borchde ic mi

11

Dye HERE seyde, wie heuet v gheseyt, dat ghi naect sijt. Hebdi niet gheten vanden boom, daer ic v af gheboot, ghi en soudet niet daer af eten?

12

Doen sprac Adam, dat wijf die ghi mi ghegeuen hebt, gaf mi vanden boom, ende ic adt.

13

Ende God die HERE sprack totten wijue. Waerom hebdi dat gedaen? Dat wijf antwoorde, die slange bedrooch mi ende ic adt

14

Ende God die HERE sprac totter slangen, Want ghi dit ghedaen hebt, suldi sijn veruloect voor alle vee ende alle dieren opten velde, ghi sult op uwen buyc gaen ende aerde eten al v leuen lanc,

15

Ende ic sal v viantscap setten tusschen v ende den wijue, ende tusschen uwen sade ende haren sade, Dit selue sal v dat Ga naar margenootb hooft vertreden, ende ghi sult hem in die versenen bijten.

16

Ende totten wijue sprac hi, Ick sal v veel catiuicheden toe seynden, als ghi groot sult gaen, ghi sult v kinderen in pijne baren, Ende ghi sult wesen onder des mans macht, ende hi sal v heere sijn.

17

Ende tot Adam seyde hi, Om dat ghi verhoort hebt ws wijfs stemme, ende hebt gheten vanden boom, daer ic v af geboot, ende seyde. Ghi en sult daer niet af eten, veruloect si die aerde om dijnen wil, met arbeit suldi v daer af geneeren, al v leuen lanc,

18

doornen ende dijstelen sal si v draghen, ende ghi sult dat cruyt des velts eten,

19

In tsweet ws aensichts suldy v broodt eten, tot dat ghi weder aerde wort, daer ghi af gecomen sijt, want ghi sijt stof, ende sult weder tot stof werden

20

Ende Adam hiet sijn wijf Heua, daerom dat si een moeder is alder leuender menscen,

21

ende God die HERE maecte Adam ende sinen wijue, rocken van vellen ende trocse hen aen.

22

Ende God die HERE sprac Siet Adam is geworden als onser een, ende weet wat goet ende quaet is. Mer nv dat hi niet wt en steke sijn hant, ende oock breke vanden boom des leuens, ende ete, ende leue eewelic

23

God die HERE liet hem doen wt den Lusthoue Eden dat hi dat aertrijc soude bouwen daer hi af gecomen was,

24

ende dreef Adam wt, Ende stelden voor den Lusthoue. Eden den Cherubim, ende een blinckende vierich sweert, om te bewaren den wech totten boom des leuens

margenoota
slanghe hier is die duuel.. iob. iij

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 8
margenoota
Aensicht Gods, dat is die kennisse der tegenwoordicheydt Gods spalmo xxvi

margenootb
hooft dat is macht tonder doen psalmo. c.xxxix


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken