Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Doen dat volc om der spijsen wille onlijdsaem was, ende morsde, so seyndet hi haer quackelen, ende dat Man.

Dat .xvi. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde si quamen in Elim, daer waren .xij water fonteynen ende tseuentich palmboomen, ende si maecten aldaer haren leger aent water,

2

van Elim trocken si, ende al dye gemeynte van Israel quam in die woestine Sin, die daer leyt tusscen Elim ende Sinai, inden .xv. dage der tweeder maent na dien dat si in Egypten gegaen waren,

3

Ende al die gemeynte der kinderen van Israel murmureerden tegen Mose ende Aaron in die woestine seggende tot henlieden,

4

wilde God dat wi waren gestoruen in Egipten lant, door des HEREN hant, doen wi bi den vleesch potten saten, ende hadden broots sat teten, want ghi hebt ons daerom wtgeleit in deser woestinen, dat ghi dese geheel gemeynte van honger sout laten steruen.

5

Ga naar margenoot+Doen sprac de HERE tot Mose, siet ic sal v broot vanden hemel laten regenen, Ga naar margenoot+ ende dat volc sal wtgaen, ende vergaderen dagelicx wat hen van node is, dat ict proeue, oft het volc in mijne wet wandelt oft niet,

6

mer inden .vi. daghe sullen si hen bereyden, dat sijt dan dubbelfout meer in dragen dan si dagelicx plochten te vergaderen

7

Mose ende Aaron spraken tot alle den kinderen van Israel seggende, Tauont suldi weten dat v die HERE wt Egypten geleyt heeft,

8

ende des morgens suldy des HEREN heerlicheyt sien, want hi heeft uwe murmuratie tegen den HERE gehoort. Maer wat sijn wi dat ghi tegen ons murmureert?

9

Mose sprac voort, Die HERE sal v tauont vleesch teten geuen ende morgen broots planteyt, om dat die HEERE v murmuratie ghehoort heeft, dat ghy teghen hem ghemurmureert hebt, Want wat sijn wi? uwe murmuratie en is tegen ons niet, mer tegen den HERE.

10

Ga naar margenoot+Ende Mose sprack tot Aaron, Segt alle der ghemeynten van Israel, Coemt voort, voor den HERE, want hi heeft uwe murmuracie ghehoort,

11

Ende doen Aaron aldus sprac, tot alle der ghemeynten der kinderen van Israel, so weyndense hen tegen die woestij-

[pagina *]
[p. *]

ne, ende siet die heerlicheyt des HEREN openbaerde hen in een wolcke,

12

ende die HERE sprac tot Mose,

13

Ic heb der kinderen van Israels murmuratie gehoort, Segt hen, Tusscen den auont suldi vleesch teten hebben, ende morgen broots sat worden, Ende ghy sult weten dat ic die HERE uwe God ben

14

Ga naar margenoot+Ende siet des auots quamen daer quackelen op, ende si bedecten die tenten, Ga naar margenoot+

15

Ende smorgens lach den dau ronts om die tente, ende als den dau gheuallen was, siet doen lach daer wat in die woestine, dunne ende cleyne, ghelijc den rijm opten lande leyt,

16

Ende doe die kinderen van Israel dat sagen, seyden si onder malcanderen, Dat is Man, want si en wisten niet wat dat was Mose sprac tot hen, Het is dat broot dat v die HERE teten gegeuen heeft,

17

Dit is dat dye HEERE geboden heeft. Een yegelic vergadere dies also vele dat hijs genoech heb te eten ende neme een Gomor voor elc hooft na tgetal der sielen, die in sijnder wooninghen sijn.

[afbeelding]

18

Ende die kinderen van Israel deden also ende vergaderden, die een meer, die ander min.

19

Mer doement metten Gomor wt mat, en scoot den genen niet ouer dies veel hadden, ende den genen dies min hadden, en gebrac niet, mer een yegelijc had vergadert na dat hi eten mochte,

20

Ende Mose sprac tot hen, Nyemant en late wat ouer bliuen totten morgen,

21

maer si en hoorden Mose niet, Ga naar margenoot+ ende somige lieten daer af ouer tot den morgen, doen wissen daer wormen in, ende het wert stinckende, ende Mose wert toornich op hen,

22

Ende alle morgen vergaderde daer af, een yegelic also veel als hi adt, mer alst vander sonnen heet wert so smolt,

23

ende des sesten daechs vergaderden si des broots dubbelt, dat is twee Gomor voor elcken mensce, ende alle die ouerste der gemeynten quamen ende vercondichdent Mosi

24

ende hi sprack tot hen. Dit is dat die HEERE geseyt heeft Morgen is die sabbath die heylige ruste des HEEREN, Ga naar margenoot+ wat ghi backen wilt dat bact, ende wat ghi coken wilt dat cooct, mer watter ouerschiet dat laet blijuen dattet behouden worde tot morgen,

25

so Mose geboden had, doe en wertet niet stinckende ende daer en waren ooc geen wormen in,

26

Doen sprac Mose, Eet dat heden, want het is heden den Sabbath des HEREN, ghi en sullet heden inden velde niet vinden,

27

Ses dagen suldijs vergaderen, mer den seuenden dach is den sabbath ende dan en sal daer geen sijn

28

Mer inden seuenden dage, gingender sommige vanden volc wt om te vergaderen ende si en vonden niet

29

Doe sprac die HERE tot Mose, hoe langhe weygherdy v te houwen mijn geboden ende mijn wet?

30

Siet die HERE heuet v den Sabbath gegeuen, ende daeromme geeft hi v opten sesten dach voor twee dagen broot. Doerom blijue een yegelijc inden sinen, ende nyemant en gae wt van sijnder plaetsen, inden .vij. dage

31

Also vierde dat volc den seuenden dach.

32

Ende dat huys van Israel noemde dat broot Man, ende het was gelijck Coriander saet ende wit, ende hadde eenen smaec gelijck wittebroot met honich.

33

Ga naar margenoot+Ende Mose sprac, Dit is dat die HEERE geboden heeft, Vult een Gomor daer af, om voor v nacomelinghen te behouwen, op datmen dat broot sie, daer ic v mede gespijst heb, doe ic v wt Egypten lant leyde,

34

Ende Mose sprac tot Aaron, Neemt een cruycke, enden doet daer in een Gomor vol van dat Man, ende latet voor den HERE om te behouden voor uwe nacomelingen,

35

also die HERE Mose dat geboden had, Aldus liet Aaron dat selue tot een ghetuygenisse behouden.

36

Ende die kinderen van Israel aten dat Man .xl. iaren tot dat si te lande quamen, daer volc woonde, tot aen die palen des lants Canaan aten si Man,

37

Een Gomor dat is thiende deel eens Epha.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5
margenoot+
psalmo lxxxvij: sa. xxi.c. cor. vi.d.

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 14
margenoot+
psalmo lxxvij. sa. xvi:e

margenoot+
E vers 21

margenoot+
F vers 24

margenoot+
G vers 33


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken