Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Moses ontfanct ander tafelen van den HERE die hem sommige insettingen vernieuwet, Daer nae compt hy totten volcke dwelcke verscrict van die claerheyt zijns ansichts

Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HERE sprac tot Mose, Ga naar margenoot+ verhoudet twee steenen tafelen ghelijc dye eerste waren, dat ic die woorden daer op scriue, die in die eerste tafele waren, dye swelcke ghi gebroken hebt,

2

Ende weest morgen bereit, dat ghi vroech opten berch Sinai climt ende aldaer tot my coemt op des berchs top,

3

ende en laet nyemanden met v op comen datter nyemant ghesien en worde om al den berch, Ooc geen scaep, noch runt en laet tegen ouer desen berch weyden

4

Ende Mose hieu twee steenen tafelen gelijc die eerste waren, ende stont des smorghens vroech op, ende clam opten berch Sinay, so hem die HERE gheboden hadde, ende hi nam die twee steenen tafelen in sijn hant,

5

Doe quam die HERE af, in eender wolcke, ende Mose ghinc aldaer bi hem, ende aenriep den naem des HEREN,

6

Ende als die HERE voorbi sijn aensicht ginc riep hi, HERE, HERE Godt barmhertich, ende ghenadich ende lancmoedich, ende van groter genaden ende trou,

7

Ga naar margenoot+ghi die bewaert genade int duysende lidt, ende vergeeft die misdaet, ouertredingen, ende sonde, ende voor wyen nyemant ontschuldich en is, ghi die dye misdaet der vaderen versuect op die kinderen, ende kints kinderen, tot int derde ende vierde lidt,

8

Ende mose neychde haestelijc totter aerden, ende badt hem aen,

9

ende sprac, HERE heb ic genade voor uwen oogen geuonden, so gae die HERE met ons want het is een hartneckich volc, dat ghi onser sonden ende misdaet genadich weest, ende laet ons uwe erfgoet wesen,

10

Ende hi sprac, Siet, ic sal een verbont maken voor alle dinen volcke, ende ic sal teekenen doen, dier geliken, die noyt gesciet en zijn in allen landen, ende onder alle volc ende alle volc daer ghi onder sijt, sal sien des HEREN werc, want vreeselic salt zijn dat ic met v doen sal,

11

houdt dat ic v heden ghebiede, Siet, ick sal voor v verdriuen die Amoriten, Cananiten, Hethithen, Pherisiten, Heuiten, ende Iebusiten,

12

Wacht v dat ghy niet en maeckt eenich verbont met den inwoonders van dyen lande Ga naar margenoot+ daer ghi in comen sult, dat si v nyet een arghernis en worden,

13

maer hare outaren worpt om, ende hare goykens breect, hout af haer bosschen,

14

ende ghi en sult geen vreemde goden aenbidden, want die HERE heet een zeloers liefhebber, om dat hi een zeloers God is, daeromme,

15

Want waert bi also dat ghi een verbont met des lants inwoonders maecte, Als si dan hoereren met hare goden, ende haren goden offeren, dat si v dan nyet en roepen te gaste, ende dat ghi dan van haren offere eet,

16

ende uwen sonen wiuen neemt van haren dochteren, Ga naar margenoot+ ende als die wiuen dan hoereren met hare goden, datse uwe sonen ooc doen hoereren met hare goden.

17

Ghi en sult gheen gegoten goden maken,

18

Die feeste des ongheheefs broots suldi houden, seuen daghen suldi ongeheeft broot eten, Ga naar margenoot+ so ic v geboden hebbe, omtrent der tijt des maents Abib, wandt inder selfder maent Abib, sidi wt Egipten ghetrocken,

19

Alle dat sijn moeder eerstwerf ontdoet, dat manlic is, dat sal mijn sijn, van alle uwe vee, dat sijn moeder eerstwerf ontdoet, het si osse oft schaep.

20

Mer die eerst geboren des ezels suldi met eenen schape lossen, mer en lostijs niet so suldijt dooden, Alle eerstgheboren uwer kinderen, suldi lossen.

Ende dat niement ydel voor mi en openbare.

21

☞ Ses daghen suldy arbeyden, den seuenden dach suldi vieren, beyde met ploegen ende met ooften.

22

Die feeste der weken suldi houden met den vruchten des tarwen oogst. Ende die feeste des inuoeringhen, als dat iaer om is.

23

Dryemael in een iaer sal alle mans naem openbaren voor den Regeerder den HERE, ende den God van Israel.

24

Ga naar margenoot+Als ic die heydenen verdrijuen sal voor v aensichte ende v palen verbreeden sal, en sal niemant v lant begeren die wijle ghi op ghaet driemael inden iare, om te openbaren voor den HERE uwen Godt.

25

Ghy en sult niet

[pagina *]
[p. *]

offeren tbloet mijns offers, op dat gheheeft broot, Ende dat offer des Passah feeste en sal niedt ouer nacht blijuen tot des morghens.

26

Dye eerstelinghe vanden eersten vruchten ws ackers suldy int huys des HEEREN ws Gods brenghen, Ghi en sult dat bocxken niet koken, alst noch aen sijns moeders melck is.

27

Ende die HEERE sprac tot Mose, Scrijft dese woorden want na dese woorden heb ick met v ende met Israel een verbont ghemaeckt.

28

Ende Mose was aldaer bi den HEERE veertich daghen ende veertich nachten, ende en adt gheen broodt, ende en dranck gheen water Ende hi screef op die tafelen sulcken verbont, die thien woorden

29

Als Mose vanden berghe Sinai ghinc, hadde hi die twee tafelen des ghetuyghenis in sijn handt, ende en wist niet, dat die huyt sijns aensichts glinsterde, om dat hi met hem ghesproken hadde,

30

Ende als Aaron ende alle die kinderen van Israel sagen dat die huyt sijns aensichts glinsterde, so vreesden si bi hem te comen.

31

Doen riep haer Mose ende Aaron, ende alle die opperste der ghemeynten keerden tot hem, ende hi sprac met hen.

32

Daer na quamen alle die kinderen van Israel tot hem, ende hi gheboot hen al dat die HEERE ghesproken had opten berch Sinai,

33

Ende als hy sijn redene vloeynt hadde, leyde hi een decsel op sijn aensicht.

34

Ende als hi inghinc voor den HEERE, om met hem te spreken, dede hijt decsel af, tot dat hi weder wt ghinc. Ende als hi wt quam, ende sprac metten kinderen van Israel, al dat hem gheboden was,

35

soe sagen dan die kinderen van Israel sijn aengesichte aen, hoe dat dye huyt sijns aengesichts glinsterde, so dede hi dat decsel weder op sijn aensicht, tot dat hi weder inghinck om met hem te spreken

margenoot+
A vers 1
margenoot+
deu. x.a

margenoot+
B vers 7

margenoot+
de. vij e.

margenoot+
ij.re. ix

margenoot+
C vers 18

margenoot+
D vers 24


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken