Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Vanden priesterlijcken cleederen, hoe die ghemaect werden.

Dat xxxix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+VAn gheelder siden, scharlaken, ende rooset root maecten si Aarons officie cleederen, om te dienen int heylichdom, so die HERE Mose gheboden hadde.

2

Ende hi maecte den lijfrock van goude, van gheelder siden, scaerlaken, rosetroot, ende getweernder witter siden,

3

ende hi sloech dat gout, ende sneet die draeyen, datment verwercken conde onder die gheel side, scaerlaken, roosetroot ende witter siden,

4

ende maecte datmen den lijfrock op beyde siden aen dye zoomen tsamen vaette,

5

ende sinen gordel was na der seluer const ende werc, van goude geelder siden, schaerlaken roset root, ende getweernder witter siden, so dye HERE Mosi geboden hadde.

6

Ga naar margenoot+Ende si maecten twee Onix steenen alomme in gout beslagen, ende daer inne gegrauen die namen der kinderen van Israel vanden steensnijders.

7

Ende hi hechtese op die scouderen vanden lijfrock, om datse den kinderen van Israel steenen der gedachtenissen sijn souden,

[afbeelding]

so die HERE Mosi geboden hadde.

8

Ende si maecten den borstlap na der const, ende nae den wercke des lijfrocx, van goude, gheelder siden, schaerlaken, rooset root, ende getweernder witter siden

9

also dat hi dubbel ende viercant was, een hant lanc ende breet,

10

ende vuldenen met vier rijen van steenen. Die eerstt rije was een Sardus, Topasion, ende Smaragdus.

11

Die ander side was een Robijn, Saphier, ende Dyamant.

12

Die derde rije een Lincurius, Achates, ende Amethistus.

13

Die vierde rije een Torkoys, Onix ende Iaspis, ende si waren in die rijen al int gout beslaghen, rontsomme.

14

Ga naar margenoot+Ende die steenen stonden na die .xij. namen der kinderen van Israel. In elcken eenen naem ghegrauen vanden steensnijders, na hare twaelf geslachten.

15

Ende si maecten aenden borstlap ghewrongen ketenen van louteren goude,

16

ende twee gulden haecken, ende twee gulden ringhen, ende hi hechte die twee gulden ringen, op die twee hoecken des borstlaps.

17

Ende die twee gewrongen ketenen deden si in dye twee ringhen, op die hoecken des borstlaps,

18

maer de twee eynden der gewrongender ketenen deden si aen die twee haecken, ende hechtense aen de twee hoecken des lijfrocx, teghen malcanderen ouer.

[pagina *]
[p. *]

19

Ga naar margenoot+Ende si maecten twee ander gulden ringhen, ende hechtense aen die twee ander hoecken des borstlaps aen sinen rant daert buyten opten lijfroc mede hangt.

20

Ende si maecten .ij. ander gulden ringen, ende si hechtense aen die twee ander hoecken des lijfrocx, tegen malcaderen ouer

21

bouen op den lijfrock, daer hi tsamen coemdt, dat den borstlap met sinen ringhen, aenden rinck des lijfrocks gheknoopt wert met eenen gheelen snoere, dat den borstlap opten lijfroc vast aen laghe, ende nyet los en werde vanden lijfrock, soo de HERE Mosi geboden hadde.

22

Ende hi maecte den siden rock totten lijfroc, gewrocht heel van geelder siden,

23

ende dat hooftslop midden daer in, ende om dat hooftslop eenen boort, om dattet niet schoren en soude,

24

ende si maecten onder aenden soom granaet appelen van gheelder siden schaerlaken, rooset root, ende getweernder witter siden,

25

ende si maecten bellen van louteren goude, die deden si tusschen die granaet appels,

26

rontsom aenden soom des siden rocx aldus, eenen granaet appel, ende dan een belle ende dan weder eenen granaet appel, ende dan noch een belle, so al rontomme, Ga naar margenoot+ om daer in te dienen so die HERE geboden hadde.

27

Ende si maecten ooc den engen rock van witter siden gewrocht, voor Aaron ende voor sinen sonen,

28

ende den hoet van witter siden, ende die schoone huyuen van witter siden, ende die broecken van witten getweernden lijnwade,

29

ende den gesticten gordele van getweernder witter siden, gheelder siden, schaerlaken, rosetroot, soo die HERE Mosi beuolen hadde.

30

Si maecten ooc die voorhooft plate aen de heylighe croone, van louteren goude, ende si groeuen dye heylicheyt des HEEREN met gescrift daer inne

31

ende bonden een gheel snoer daer aen, datse van bouen aen den hoet gehecht wert, also die HERE Mosi gheboden hadde.

32

Aldus werdt alle dat werc des tabernakels, ende der tenten des getuygenis volmaect. Ende die kinderen van Israel dedent al dat die HERE Mosi geboden hadde,

33

ende brochten den tabernakel tot Mose in die tente, ende alle haer gereetscap, ringen, barderen, rijchelen, calomnen, voeten,

34

dat decsel vanden rooden rams vellen, ende tdecsel vanden hemel blau vellen, ende dat voorhangende cleet,

35

die arcke des getuygenis met haren hantboomen, den Genaden stoel,

36

Die tafele met alle haer gereetscap, met die thoonbrooden,

37

den candelaer metten lampen toebereyt, ende alle sijn gereetscap, ende olye tot den lichte,

38

Den gulden outaer, ende dat ruecwerck, den doec in die duere der tenten

39

Den metalen outaer, ende sijn metalen roosters met

[afbeelding]

sinen hantboomen, ende alle sijn gereetschap,

40

dat hantuat met sinen voeten. Dat voorhangende cleet des voorhofs, met sinen calomnen ende voeten, Den doeck in die poorte des voorhoofs, met sijnen zeylen ende naghelen.

41

Ga naar margenoot+Ende alle die ghereetschap tot den dienste vanden tabernakel der tenten des ghetuyghenis. Aarons des Priesters officie cleederen, om int Heylichdom te dienen, ende ooc sijnder sonen cleederen, om dat si priesters officie deden.

42

Die kinderen van Israel dedent altemael, alsoot die HERE Mosi beuolen hadde in alle desen dienste.

43

Ende Mose aensach alle dat werc dat sijt deden, so die HERE geboden hadde, ende hi ghebenedijdese.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 14

margenoot+
D vers 19

margenoot+
E vers 26

margenoot+
G vers 41


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken