Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Sommighe goede beloften Gods, In dien si sine gheboden houden, Ende dreyghinghe om grouwelijcken te straffen, waer si onghehoorsaem sijn ende sine gheboden verachten.

Dat .xxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ISt dat ghi in mijne settinghen wandelt ende mijne gheboden hout, ende doet,

2

so sal ic v regen geuen tsijnder tijt, ende dat lant sal zijn groeysel gheuen, ende die boomen des velts haer vruchten brengen,

3

Ende den dorschtijt sal dueren, tot datmen den wijngaert leest, ende dat wijngaert lesen sal dueren toe den saeytijt toe, Ende ghi sult van uwen broode versaet worden, ende sult sonder sorge in uwen lande wonen,

4

Ic sal vrede gheuen in uwen lande, dat ghi slapen sult, ende niemant en sal v verueren, Ic sal die quade dieren wt uwen lande doen, ende gheen sweert en sal door v lant gaen.

5

Ga naar margenoot+Ghi sult uwe vianden iaghen, ende si sullen voor v henen Ga naar margenoota vallen in tsweert,

6

Vwer vijue sullender hondert iagen, ende uwer hondert sullender thien duysent iagen, Want v vianden sullen voor v henen int sweert vallen,

7

Ende ic sal mi tot v keeren, ende ic sal v laten wassen, ende machtich laten worden, ende ick sal met v lieden mijn verbont vaste maken,

8

Ende ghi sult ooc van dat oude eten, dat ghi ooc dat oude sult laten varen, om der nieuwer wille,

9

Ic sal mijn wooninge onder v lieden hebben, ende mijn siele en sal v lieden niet verworpen

10

Ende ic sal onder v lieden wandelen, ende ic sal v God zijn, ende ghi sult mijn volc zijn,

11

Want ic ben dye HERE die v wt Egipten lant gheleyt heeft, om dat ghi hen lieden knechten niet zijn en sout, Ende ic heb den Cepter die ketenen ws iocx ghebroken, ende ick heb v recht op laten wandelen.

12

Ist dat ghi mi niet en hoort, ende dese gheboden niet alle en doet,

13

ende ist dat ghi mijne insettinghen veracht ende v siele mijn rechten verworpt, dat ghi niet en doet alle mijn gheboden, Ga naar margenoot+ ende laet ghi mijn verbont staen,

14

so sal ic v dit ooc doen, Ick sal v haestelijck versoecken met gheswel, ende met heete siecten, die die ooghen verderuen, ende die siele versmachten, ghi sult te vergheefs v zaet zaeyen, ende uwe vianden sullent verslinden.

15

Ende ic sal mijn aensicht tegen v stellen, ende ghi sult voor uwe vianden geslagen worden, ende die v haten sullen ouer v heerscappie hebbe,

16

Ende ghi sult vlieden, als v nyemant en iaghet.

Maer en wildy mi noch niet onderdanich zijn, so sal ic vermeerderen uwe staende plagen, seuenmael meer, om v te straffen, om uwer sonden wille,

17

op dat ic die houerdicheyt uwer stercten oft hartheyt breke, ende ic sal uwen hemel gelijc yser, ende uwe aerde ghelijck metael stellen,

18

ende uwe vermoetheyt ende arbeyt sal verloren zijn, dat uwe lant sine groeysel niet en gheue, ende die bomen des lants haer vruchten niet en brengen.

19

Ist dat ghi tegen mi wandelt, ende en wildy mi niet hooren, Ga naar margenoot+ so sal ic noch seuenmael meer uwe plagen vermeerderen, om v te slaen, om uwer sonden wille,

20

ende ick sal wilde dieren onder v seynden, die sullen v beroouen, ende uwe vee verderuen, ende v cleyne van getale maken, ende uwe straten sullen woest worden.

21

Ist dat ghi hier mede niet seger en wort, ende wandelt teghen mi,

22

so sal ick teghen di wandelen, ende ick sal v noch seuenmael meer slaen, om uwer sonden wille,

23

ende ic sal op v een wraecsweert brengen, dat mijn verbont wreken sal.

24

Ende oft ghi v vergadert in uwe steden, so sal ic doch pestilencien onder v seynden, ende ic sal v in uwer vianden handen gheuen,

25

Want ick sal uwen voorraet verderuen, ende v prouisie des broots, dat .x. wijuen dijne broot in eenen ouen sullen backen, ende uwe broot salmen met ghewichte wtweghen, ende als ghi eet so en suldi niet versaet worden.

26

Ist dat ghi mi hier door niet en hoort, ende teghen mi wandelt,

27

so sal ic tegen v oock in een toornige tegentheit wandelen, ende ic sal v seuenuout straffen om uwer sonden wille,

28

dat ghi uwer sonen ende dochteren vleesch sult eten,

29

Ga naar margenoot+ende ic sal uwen hoogen outaer te nyete doen, ende uwe beelden wtroeyen, ende ic sal v lichamen op uwer Goden lichamen worpen, ende mijn siele sal van di grouwelen.

30

Ende ic sal uwe steden woeste maken, ende uwe kercken in worpen, ende ic en wil uwen soeten rueck niet riecken.

31

Also woest sal ic dat lant maken, dat uwe vyanden daer inne woonen sullen, ende makent woest,

32

Mer ic sal v onder die heydenen wtstroyen, ende dat sweert wttrecken achter v, dat v lant woest sal zijn, ende uwe steden verstoort.

33

Ende dan sal den lande zijn vieren genoegen, also lange alst woest leet, ende ghy inder vianden lant zijt, So sal dat lant vieren, ende zijn vieren sal den lande genoegen, so lange alst woest leyt,

34

Om dattet niet gheuieren en conde in uwen Sabbathen, daer ghi in woont.

35

Ende die gene die van v ouergebleuen sullen zijn, sal ic een beanxt herte maken, in uwer vianden lant, datse een ruysscende blat iagen sal. Ga naar margenoot+ Ende si sullen daer af vlieden als oftse een sweert iaechde,

36

ende si sullen vallen gelijc als voor den sweerde, al en iaechtse niemant. Ende ghi en sult uwen vianden nyet dorren wederstaen,

37

Ende ghi sult onder die heydenen vergaen. Ende uwer vianden lant sal v verslinden.

38

Ende die daer ouerblijuen sullen, die sullen in haer misdaet vergaen inder vianden lant, ooc in haerder vaderen misdaet sullen si vergaen.

39

Dan sullen si bekennen haer ende haerder vaderen misdaet, inder ouertredinghen, daer si tegen mi in ouer getreden hebben, ende tegen mi gewandelt.

40

Daerom wil ic tegen hen oock wandelen, ende ic salse inder vianden landt brengen, Ende daer sal haer onbesneden herte, hen verootmodigen, ende dan sullen si haer misdaet versoenen.

41

Ende ic sal ghedachtich worden mijns verbonts met Iacob, ende mijns verbonts met Isaac, ende mijns verbonts met Abraham,

42

ende ic sal dyes lants ghedachtich

[pagina *]
[p. *]

worden, dat van hen gelaten is, ende sinen Saboth heeft mi genoecht, die wile dattet woest gheleghen heeft van hen, Ga naar margenoot+ ende dat si haer misdaet versoenen soude, om dat si mijn rechten veracht hebben, Ga naar margenoot+ ende dat haer siele van mijnen settingen grouwel gehadt heeft.

43

Oock en heb icse also niet verworpen, al sijn si inder vyanden landen, noch mi en heeft so niet gegrouwelt dat si met mi wt hebben, ende mijn verbont met hen te niet gedaen heb, want ic ben die HERE v God,

44

Ende ic sal voor hen ghedachtich wesen, aen mijn eerste verbont als icse wt Egipten leyde, voor die oogen der heidenen, daer ic haer God soude sijn. Ic ben die HERE

45

Dat sijn die settinghen, rechten, ende wetten, die die HEERE tusschen hem, ende den kinderen van Israhel gestelt heeft, opten berch Synai, door Moses handt

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5
margenoota
Vallen, dat is vergaen of doot geslaghen worden Ios. vij a Psal. viij.a Ios. xi d

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 19

margenoot+
E vers 29

margenoot+
F vers 35

margenoot+
G vers 42
margenoot+
ij.cor. vi


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken