Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier wort Ruben Gad, ende den haluen stamme Manasse haer erfdeele bestelt hier aen dese side der Iordaen.

Dat .xxxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+RVbens kinderen ende Gads kinderen hadden seer veel vees, ende sagen, dat dat lant Iaesar ende Gilead bequame plaetsen waren voor haer vee,

2

daerom quamen si ende spraken tot Mosi ende totten priester Eleazar, ende totten hooftlieden der gemeynten

3

Dat lant Atroth, Dibon, Iaeser, Nimra, Hesbon, Eleale, Sebam, Nebo ende Beon,

4

dat die HERE geslagen heeft voor de gemeynte van Israel, is seer bequame tot onsen vee, ende wi v knechten hebben veel vees

5

Ende noch spraken si, ist dat si ghenade vonden hebben voor v, so geeft dit lant uwen knechten ons eygen, so en sullen wi niet ouer die Iordane trecken.

6

Ga naar margenoot+Mose sprac tot hen lieden, Sal v broeder inden strijt trecken, ende ghi sult hier blijuen?

7

Waerom keerdy der kinderen van Israels herten, dat si niet en sullen dorren ouertrecken int lant dat hen die HERE geuen sal?

8

Also deden ooc v vaderen, doen icse wt sant van KadesBernea, om dat lant te besien,

9

ende als si weder opgecomen waren tot aen die beke Escol, ende sagen tlant, ende omkeerden der kinderen van Israels herten, dat si niet en wilden trecken in dat landt dat hen die HEERE geuen wilde.

10

Ende des HEEREN toren vergramde in die tijt ende swoer ende sprac.

11

Dese lieden die wt Egipten getrocken sijn, van .xx. iaren ende daer ouer, die en sullen dat lant niet sien, dat ic Abraam, Isaac, ende Iacob toe gesworen heb, om dat si mi niet ganselijc na gheuolcht en hebben,

12

Ga naar margenoot+wtghenomen Caleb Iephune des Kenesiters sone, ende Iosua Nun sone, want si hebben den HERE ganselic nageuolcht.

13

Also vergramde des HEREN toren op Israel, ende hy lietse hier ende daer trecken in die woestine .xl. iaer, tot dat al dat geslachte was vergaen, dat quaet gedaen had voor den HERE

14

Ende siet nv sidi opgestaen in uwer vaderen stede, dat des te meer sondaers sijn souden, ende ghi den toren der gramscappen des HEREN, noch meerder maken sout, tegen Israel.

15

Ist dat ghi lieden hem niedt volgen en wilt, so sal hi v noch langer in die woestijne laten, ende ghi lieden sult een sake sijn, dat dit volc verdoruen sal worden.

16

Doen quamen si naerder ende spraken, wi en willen maer schaepstallen maken voor onse vee, Ende steden voor onse kinderen,

17

Maer wi sullen gaen gewapent die eerste voor die kinderen van Israel, Ga naar margenoot+ tot dat wise brenghen, Ga naar margenoot+ in haer steden, onse kinderen sullen in die besloten steden bliuen, om die inwoonders wille des lants.

18

Wi en sullen niet weder thuys keeren, tot dat dye kinderen van Israel ontfangen, een yegelijc sijn erue

19

want wi en willen niet met hem geerft werden, op dander side des Iordaens, want onse erue sal op dese side des Iordaens, tegent oosten geuallen sijn.

20

Mose sprac tot hen lieden, Ist dat ghi doen wilt ende v gereet, om te strijden voor den HERE,

21

so trect ouer de iordane voor den HERE, wie dat van v lieden gereet is, tot dat hi uwe vyanden wtdrijue van sinen aensichte,

22

ende dat lant onderdaen worde voor den HERE, daer na suldy omkeeren, ende ontsculdich zijn den HERE voor Israel, ende ghi sult also dat lant voor v eygen behouden voor den HERE,

23

mer ist dat ghi lieden so niet doen en wilt, so suldi v besondigen aen den HERE, ende ghi sult uwe sonden bekennen, als si v begrijpen sal.

24

Daerom timmert nv steden voor v kinderen, ende stallen voor v vee, ende doet dat ghi geseyt hebt.

25

Rubens kinderen ende Gads kinderen spraken tot Mose, Wi v knechten sullent doen, so mijn Here geboden heeft,

26

Onse kinderen, wiuen, haue, ende al ons vee, sullen in die steden Gilead sijn,

27

Mer wi v knechten sullen al bereet trecken totten heyre, inden strijdt voor den HERE, so mijn Heere gesproken heeft.

28

Doen geboot Mose den priester Eleazar, ende Iosua Nuns soon, ende den ouersten vaderen der gheslachten van Israel,

29

ende sprac tot hen, Ga naar margenoot+ Ist dat Gads kinderen ende Rubens kinderen met v ouer die Iordane trecken, bereyt totten strijde voor den HERE ende als dlant v onderdaen is, so gheeft hen dat lant Gilead om te besitten,

30

Maer en trecken si niet ghereet met v, so sullen si met v haer erue ontfaen int lant Canaan,

31

Rubens kinderen ende Gads kinderen antwoorden ende spraken, so dye HERE spreect tot uwen knechten, so sullent wi doen,

32

wi sullen gereet trecken voor den HERE int lant Canaan, ende onse erfgoet besitten op dese side des iordaens.

33

Also gaf Mose den kinderen Gad, ende den kinderen Ruben, ende den haluen geslachte Manasse Iosephs soon, dat conincrijc Sihon, des conincx der Amoriten, ende dat conincrijc Og des Conincx tot Basan, dat lant metten steden in allen sinen palen al om,

34

Daerom timmerden Gads kinderen, Dibon, Ataroth, Aroer,

35

Atroth, Sophan, Iaser, Regabea,

36

Bethnimra ende Betharan, besloten steden ende scaepsstallen,

37

Rubens kinderen timmerden Hesbon, Elcale, Kiriataim,

38

Ga naar margenoot+Nebo, BaalMeon, ende veranderden die namen, ende Sibama, ende die steden die si timmerden gauen si namen.

39

Ende Machiers Manasse soons kinderen gingen in Gilead, ende wonnent, ende verdreuen die Amoriten die daer in waren,

40

Doen gaf Moses Machier Manasses sone Gilead, ende hi woonde daer in,

41

Iair Manasses soon ginc, ende wan haer dorpen, ende hietse Hannoth, Iair,

42

Nobah ghinc, ende hi wandt Knaht met alle haer dorpen, ende hy hietse Nobah, nae sinen naem.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 17
margenoot+
iosue .i.f

margenoot+
F vers 29

margenoot+
G vers 38


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken