Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van die eerste vruchten ende thienden, Hoe die ghebracht sullen worden met lof ende dancsegghinghe Gods.

Dat .xxvi. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALs ghi in dat lant coemt, dat v die HERE v Godt, tot een erue gheuen sal, ende besidt dat, ende bewoonet,

2

so suldi dan nemen alderley eerste vruchten vanden lande, die wt der aerden comen die die HERE v God v gheeft, ende ghi sultse in eenen korf leggen, ende henen gaen in die plaetse, die de HERE uwe God vercoren heeft, dat sinen name aldaer wonen soude,

3

ende ghi sult tot den priester comen, die tot dier tijt daer is, ende tot hem seggen, Ic vercondighe heden den HERE uwen God, dat ic gecomen ben in dat lant, dat die HERE onsen vaderen ghesworen heeft ons te gheuen

4

Ende die priester sal den korf nemen van uwer hant, ende laten hem neder voor den outaer des HEREN ws Gods,

5

Ga naar margenoot+haer suldy segghen ende antwoorden voor den HERE uwen God die van Sirien wouden mijnen vader verdrijuen, doen hi aftrock in Egypten, ende hy was aldaer een vreemdelinc met cleynen volcke, ende hi wert aldaer een groot sterck ende veel volcx.

6

Mer die Egyptenaren hanteerden ons qualijc, ende dwongen ons, ende si leyden eenen herden dienst op ons,

7

Doen riepen wi totten HERE, onser vaderen God ende de HERE verhoorde onsen roep, ende hi sach ons bedwanc, arbeyt, ende leet,

8

ende hi leyde ons wt Egypten met een machtige hant, ende wtghestrecten arm, ende met groote vreeselicheden, door teekenen ende wonderen

9

ende hi bracht ons in dese plaetse, ende hi ghaf ons dit lant, daer melc ende honich in vloeyt.

10

Nv brenge ic die eerste vrucht des lants, dat die HERE ons ghegeuen heeft, Ende ghi sultse laten voor den HERE uwen God ende aenbidden voor den HEERE uwen God

11

ende vrolijc sijn van alle den goede dat die HEERE v God, v ghegeuen heeft ende uwen huyse, ghi ende die Leuijt, Ga naar margenoot+ ende die vreemdelinc die bi v is.

12

Als ghi alle die thienden van alle dat v incomende is te samen gebrocht hebt, inden derden iare, dat welcke is een iaer der thienden, so suldijt den Leuiten, den vreemdelingen, den weesen, ende den weduwen geuen, dat si eten binnen uwe poorten, ende versaet worden, Ghi sult segghen voor den HERE uwen God,

13

Ick hebbe ghebracht dat ghene dat ghebenedijt is wt mijnen huyse, ende ic hebt gegheuen den Leuiten, den vreemdelingen, den weesen ende den weduwen na alle geboden die ghi mi gheboden hebt.

14

Ic en hebbe niet ouer getreden uwe gheboden, noch vergheten, Ic en hebbe daer af niet gheten in mijnen rouwe, ende ick en hebbe daer af niet ghedaen in onreynicheden, Ick en hebbe daer af niet totten dooden ghegheuen, Ick hebbe des HEREN mijns Gods stemme ghehoorsaem gheweest, ende ic hebbe ghedaen so ghi mi geboden hebt,

15

Siet af van uwe heylige wooninge vanden hemel, ende gebenedijt uwe volc Israel, ende dat lant dat ghy ons gegeuen hebt, gelijc ghy onsen vaderen ghesworen hebt, Ga naar margenoot+ een landt daer melc ende honich in bloeyt Ga naar margenoot+

16

Heden ghebiet v die HERE uwe God te doen na alle dese seden ende rechten, dat ghi die behout, ende daer na doet, wt alder herten, ende wt alle v siele,

17

Ghy hebt heden ghesproken totten HERE, dat hi v God is, dat ghi in alle sine wegen wandelt, ende dat ghi sine seden hout, sijn gheboden ende rechten, ende dat ghi sijnder stemmen ghehoorsaem sijt.

18

Ende die HERE heeft v heden gheseyt, dat ghi sijn eygen volc sijn sult, alsoe hy v gheseyt heeft, ende dat ghi alle sijn geboden houden soudt,

19

ende dat hi v dat hoochste make tot loue, naem ende prijs, bouen alle volc dat hi gemaect heeft, dat ghy soudt sijn den HERE uwen God, een heylich volc, soo hi v gheseyt heeft

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 15
margenoot+
Esaie xxxix


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken