Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die Coningen aen geen side der Iordane worden verueert dat volc tot Gilgal wort besneden, Ende si eten dat Passah, ende dat ongesuerde broot.

Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs nv alle Coninghen der Amoriten, die ouer geen side der Iordanen tegent westen woonden, ende alle coningen der Cananiten aen die zee, hoorden hoe die HERE dat water der Iordanen had wt gedroocht voor die kinderen Israel, tot dat si ouer gingen so versaghede haer herte, ende daer en was gheenen moet meer in hen, voor die kinderen van Israel.

2

Ga naar margenoot+Tot dier tyt sprac die HERE tot Iosua, maect steenen messen, ende besnijt die kinderen Israel weder anderwerf,

3

doen maecte hem Iosua stenen messen ende besneet die kinderen Israel, op den houele der ouerslofkens,

4

ende dat is die sake, daerom dat Iosua allet volc besneet, dat wt Egipten ghetrocken was, mans personen, want alle crijchlieden, of mannen van orloge, waren gestoruen inder woestijnen opten wege, doen si wt Egypten trocken,

5

Ga naar margenoot+want allet volc dat wt troc was besneden mer allet volc dat inder woestinen geboren was opten wege doen si wt Egipten trocken dat en was niet besneden,

6

want de kinderen Israels wandelden .xl. iaren inder woestinen tot dat al dat volc der mannen van orlogen veruielen die wt egipten getrocken waren, om dat si die stemme des HEREN niet gehoort en hadden so hen de HERE gesworen had, dat si dat lant niet sien en souden, welc die HERE haren vaderen gesworen had, ons te geuen een lant, daer melc ende honich inne vloeyt,

7

der seluer kinder die in haer plaetse waren opgecomen, die besneet Iosua, want si hadden slofkens, ende en waren op den wege niet besneden.

8

Ende doen al dat volc besneden was, bleuen si in hare plaetse inden leger, tot dat si genesen waren,

9

ende de HERE sprac tot Iosua, heden heb ic die Ga naar margenoota scande Egypti van v afgekeert, ende die plaetse wert Gilgal genoemt, tot op desen dach.

10

Ende als de kinderen Israel, also in Gilgal den leger hadden, hielden si Paesschen opten veertienden dach der maent tsauonts op den velde Iericho,

11

Ende aten vanden coren des lants, opten anderen dach van Paesschen, te weten ongesuert broot ende versengde aernen oft gort, effen des seluen daechs, Ga naar margenoot+

12

Ga naar margenoot+Ende dat Manna hielt op, des anderen daechs, doen si des lants coren aten, also dat die kinderen Israel geen Manna meer en hadden, mer si aten vanden coren vanden lande Canaan, vanden seluen iare.

13

Ende het gheuiel doen Iosua te Iericho was, dat hi sijn oogen ophief, ende wert gewaer, dat een man tegen hem stont, ende had een bloot sweert in sijn hant, Ende Iosua ginc tot hem ende sprac tot hem, gaet ghi ons aen, oft onsen vyanden,

14

Hi sprac, neen ic, mer ic ben een prince ouer dat heyr des HEREN, ende ben nv gecomen, Doen viel Iosua op sijn aensicht ter aerden, ende aenbede hem, ende sprac tot hem, Wat seyt mijn Heere sinen knecht?

15

Ende die prince ouer dat heyr des HEREN, sprac tot Iosua, trect wt v scoenen, van uwen voeten, want die plaetse daer ghi op staet, die is heylich. Ende Iosua dede also.

[afbeelding]

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 2

margenoot+
C vers 5

margenoota
Scande, dats armoede tribulatie, ende eygendom ge. xxx c

margenoot+
Fenix coninc van Italien leerde den ghemeynen volcke eerst dat gebruyc der letteren ende dat lesen ende scrijuen, hi ondersciet de hooftletteren vanden anderen letteren by diuerscen coluere.

margenoot+
D vers 12


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken