Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

Hoe dat Hiericho ghewonnen, ingenomen ende verweldicht wordt.

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+HIericho was besloten, ende bewaert, om der kinderen van Israel wil, datter niemant noch wt noch in en const,

2

Maer die HERE sprac tot Iosua, Siet daer ic hebbe Hiericho met haren coninghen ende oorloochs lieden in uwen handen gegeuen,

3

Laet alle oorloochs mannen, eens rontomme die stadt gaen, ende doet ses dagen also.

4

Mer opten seuensten dach, laet die priesters die seuen basuynen des gulden iaers nemen voor Darc, ende gaet des seluen seuensten daechs seuenwerf om die stadt, ende laet die priesters die basuynen blasen.

5

Ende alsmen des gulden iaers hoornen blaest, ende clinct, dat ghi die basuyne hoort, so sal alle dat volc een groot velt gecrijsch maken, so sullen der stadt mueren in stucken vallen, ende dat volc sal daer inne vallen, een yeghelijc stracx voor hem.

6

Doen riep Iosua die sone Nun, die priesteren ende sprack tot hen. Draget die Arcke des verbonts, Ga naar margenoot+ ende laet seuen priesters die seuen gulden iaers basuynen dragen, voor die Arcke des HEREN,

7

Mer totten volc seide hi. Trect henen ende gaet om die stat, ende wie gewapent is, die gae voor die Arcke des HEREN henen.

8

Doen Iosua dat den volc geseyt hadde, soe droegen die priesters die seuen gulden iaers basuynen, voor die Arcke des HEREN henen, ende gingen ende bliesen die basuynen, ende die Arcke des verbonts des HEREN volchden hen na,

9

ende wye gewapent was, ginc voor die priesters henen die die basuynen bliesen ende den hoop volchde der Arcken na, ende blies basunen

10

Iosua geboot den volc, ende sprac. Ghi en sult gheen velt gecrijsch maken, noch uwe stemme laten hooren, noch een woort wt uwen monde geuen, tot op den dach dat ict v seggen sal, maect een velt ghecrijsch, so maect een velt ghecrijsch.

11

Also ginc die arcke des HEREN, eens rontomme die stadt, ende quamen inden leger, ende bleuen daer in

12

Want Iosua stont des morgens vroech op, ende de priesters droegen Darcke des HEREN,

13

so droegen de seuen priesters die seuen gulden iaers basuynen, voor die Arcke der HEREN, ende gingen ende bliesen de basuynen, Ende wie gewapent was, ginc voor hen, ende den hoop volchde der Arcken des HEREN na, ende blies basuynen.

14

Des anderen daechs gingen si ooc eens om die stadt ende quamen weder inden leger, Also deden si ses dagen.

15

Maer opten seuensten dach doen dye morghenstont op ghinc, Ga naar margenoot+ maecten si hen vroech op, ende gingen na der seluer manieren, seuenwerf om die stadt, also dat si op den seluen eenighen dach, seuenwerf om dye stadt quamen

16

ende ten seuensten mael, doen die priesters die basuyne bliesen, sprac Iosua totten volck Maect een velt gescrey, Want die HERE heeft v die stadt gegeuen,

17

Maer dese stadt, ende al watter inne is, sal den HERE verbannen sijn, Alleen de hoere Rahab, sal leuende blijuen, ende alle die met haer inden huyse sijn. Want si heeft die boden verborgen, die wi wt sonden,

18

Alleen wacht v voor dien verbanden, op dat ghi v niet en verbandet, want dat ghy yet des verbandens oft vermalendidens naemt, ghy maecte den leger Israels verbannet, ende brochten tot ongeluc,

19

Maer allet siluer, ende gout, metten metalen ende yseren gereetscap, sal den HEERE geheylicht sijn, op dattet tot des HEREN schat come.

20

Doen maecten dat volc een velt gecrijsch, ende blie-sen basuynen, Ga naar margenoot+ want als dat volc tgeluyt der basuynen hoorde, so maecte het een groot velt gecrijsch, ende die mueren vielen, ende dat volc beclam die stadt, elc stracx voor hem. Also wonnen si die stadt,

21

ende verbandent oft verdoruent al wat in die stadt was, metter scherpten des sweerts, van man ende wijf, iongen ende ouden, ossen, schapen ende ezelen

22

Ende Iosua sprac totten twee mannen die dat lant bespiet hadden, gaet in dat huys der hoeren, ende leydet dat wijf van daer wt, met al dat si heeft, also ghy haer gesworen hebt.

23

Ga naar margenoot+Doe ginghen die ionghelingen die bespieders daer in, ende leyden Rahab daer wt Ga naar margenoot+ met haren vader ende moeder, ende broederen, al wat si hadde, ende al haer geslacht, ende lietense woonen buyten den legher van Israel.

24

Mer die stadt verbernden si met viere, ende al wat daer in was, alleen dat siluer, ende gout, ende metalen ende yseren gereetscap, deden si totten scat in dat huys des HEEREN,

25

Mer Rahab dye hoere metten huyse haers vaders, ende al wat si hadden, liet Iosua leuen ende si woonde in Israel tot op desen dach, om dat si die boden verborgen hadde, die Iosua om te bespieden gesonden hadde te Iericho.

26

In die tijt swoer Iosua, ende sprac, veruloect si die man voor den HERE, die dese stadt oprecht ende timmert, als hi haer fondament leget, dat coste hem sinen eersten soon, ende als hi haer poorte settet dat coste hem sinen ioncsten soon.

27

Also was die HERE met Iosua, datmen van hem seyde in allen landen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 15

margenoot+
he. xi.c

margenoot+
D vers 23
margenoot+
heb. xi.f


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken