Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat lant welcke Iuda met den lote te deel viel, dat wort hier bescreuen.

Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAt lodt des stams der kinderen Iuda, onder haren gheslachten was, den pale Edom, aender woestijnen Zin, dyen teghent zuyden streckt, anden hoecke der zuyden landen,

2

Also dat hare palen die int zuyden laghen, waren vanden hoecke der souter zee, dat is vander tonghen dye teghent zuyden waert gaet,

3

ende coemt wt van derwaerts totten opganck Akrabbim, ende gaet door Zinna henen, ende gaet op van zuydtwaerts tot KardesBarnea, ende gaet door Hezron, ende gaet op tot Adara, ende buycht hem in Karbaa,

4

ende gaet door Asmona, ende coemt wt aen die beke Egipti, alsoo dat dat eynde der palen die zee wert. Dat sijn uwe palen tegent zuyden,

5

Ga naar margenoot+Maer den oostpale is van die soute zee aen, tot aen des Iordaens eynde.

6

Den pale tegent noorden is vander tongen der zee die aen die plaetse der Iordanen is, ende gaet opwaerts tot BethHagla, ende trect hem van noortwaerts tot BethArba, ende coemt opwaerts totten steen Bohem des soons Ruben,

7

ende gaet opwaerts te Debir, vanden dal Achor, ende vander noortwaerts plecke die teghen Gilgal siet, welc teghen ouer leyt, tot Adumim, opwaerts, die van zuydtwaerts aent water leyt. Daer na gaetse totten water Ensemes, ende coemt wt totter fonteynen Rogel,

8

Daer na gaet si opwaerts totten dal des soons Hinnam, aen die side der Iebusiten, die van zuydtwaerts woondt, Ga naar margenoot+ dat is Iherusalem, ende comt opwaerts op die scerpte oft toppe des berchs die voor dat dal Hinnam leyt, van westwaerts, het welc daer stoot aenden hoec des dals der Raphaim, tegent noorden toe.

9

Daer nae coemtse van des selfs berchs scherpte, totter water fonteynen Nephthoah ende coemt wt totten steden des gheberchts Ephron, ende neyghet haer tot Baala, dat is KiriatIearim

[pagina *]
[p. *]

10

ende crommet oft buyghet hem daeromme, van Baala, tegen den westen totten gheberchte Seir, ende ghaet aen die side henen des geberchts Iarim van noorden waert dat is Chessalon, ende coemt neder tot BethSemes, ende gaet door Thimma,

11

ende breect wt aen die side Akron, teghent noorden waerts, ende trect haer tot Sicron, ende gaet ouer den berch Baala, ende comt wt tot Iabneel, Ga naar margenoot+ also dat haer leste die zee is.

12

Ga naar margenoot+Maer den pale teghent westen is die groote zee Dit sijn die palen der kinderen Iuda, rontsomme in haren gheslachten.

13

Chaleb die sone Iephune, wert sijn deel ghegheuen onder den kinderen Iuda, nae dat dye HERE Iosua beual, te weten, KiriathArba, des vaders Enak, dat is Hebron.

14

Ende Chaleb verdreef van daer die drie sonen Enak, Sesai, Ahiman, ende Talmai, geboren van Enak,

15

ende trock van daer opwaerts totten inwoonders Debir, Maer Debir hiet voortijts KiriathSepher.

16

Ende Chaleb sprac, wie KiriathSepher slaet, ende wint, dien wil ick mijn dochter Achsa tot eenen wijue gheuen,

17

doen wontse Athniel die sone Kenas, des broeders Chaleb, ende hi gaf hem sijn dochter Achsa tot eenen wijue.

18

Ende het gheuiel, doen si trock, werdt haer gheraden eenen acker te eyschen van haren vader, ende si viel vanden ezele. Doen sprac Caleb tot haer, wat is v?

19

Si sprac, gheeft mi een segheninghe, want ghy hebt mi een zuydtlant ghegeuen, gheeft mi ooc wateraderen.

20

Doen ghaf hy haer fonteynen bouen ende beneden, Dat is dat erfdeel des stams Iuda, onder haren gheslachten.

21

Ende die steden des stams der kinderen Iuda, vanden eenen hoecke totten anderen, aen dye palen der Edomiten tegen tzuyden waren dese

22

Kabzeel, Eder,

23

Iagur, Kina, Dimona, Adada, Kedes, Hazur,

24

Iethum Sip, Telem, Bealoth, Hazor,

25

Hadata, kirioth, Hezron dat is Hazor,

26

Amam, Sema, Molada Haza, Gadda, Hesmon, BethValeth,

27

Haza, Sual,

28

BeerSeba, Bisiothia,

29

Baala, Iijm, Azem ElTolad, Chesil, Harma,

30

Ziklag, Madmanna, SamSanna,

31

Lebaoth, Silhim, Ain, Rimon,

32

Ga naar margenoot+dat zijn .xxix. steden ende haer dorpen

33

Mer inden leeghen landen waren Esthaol, Zarea Asna,

34

Saonah, Ganim, Thapuah, Enam,

35

Iarmuth Adullam, Socho, Aseka,

36

SaarIm, Aditaim, Gebera, Giderothim, dat sijn veerthien steden ende haer dorpen.

37

Zenam, Hadaza, MigdalGad, Dilean, Mizpe, Iakthiel,

38

Lachis, Basekath, Eglon, Chabon, Lahman,

39

Chithlis, Gederoth,

40

BethDagon, Naama, Makeda,

41

dat sijn sesthien steden ende haer dorpen.

42

Libna, Ether, Azen, Iephthab, Asna, Nezib, Keila, Achsib, Maresa,

43

dat sijn neghen steden ende haer dorpen.

44

Ga naar margenoot+Ekron met haren dochteren ende dorpen.

45

Van Ekron ende aen die zee,

46

ende alle wat aen Asdod strect oft behoort, ende haer dorpen.

47

Asdod met haren dochteren ende dorpen, ende Gasa met haren dochteren ende dorpen, tot aen dat water Egipti, Ende die groote zee is in sinen pael.

48

Mer opten geberchte was Samir, Iathir, Socho,

49

Damna, Kiria, Sanna, dat is Deber,

50

Anab, Esthemo, Annim,

51

Gozen, Holon, Gilo, dat sijn elf steden ende haer dorpen.

Ga naar margenoot+ Arab, Duma, Esean,

52

Ianum, Beth, Thapuah Apheka, Humta, KiriathArba, dat is Hebron, Zior,

53

dat sijn neghen steden ende haer dorpen. Maon, Carmel, SihIuta, Iesrael,

54

Iakdeam, Sanoah,

55

Kan Gibea, Thimna,

56

dat sijn thien steden ende hare dorpen

57

Halhul, Bethsur, GedorMaarath, KiriathBaal, BethAnoth, Elthekon,

58

dat sijns ses steden ende haer dorpen.

59

KiriathBaal, dat is KiriathIearim, Harabba,

60

twee steden ende haer dorpen.

61

Ende inder woestijnen was BethAraba, Midden Sechacha Nibzan,

62

ende die Souts stadt, ende Engeddi, dat sijn ses steden ende haer dorpen.

63

Maer dye Iebusiten woonden tot Ierusalem, ende die kinderen Iuda en constense niet verdriuen. Also bleuen die Iebusiten metten kinderen Iuda te Ierusalem tot op desen dach.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 8

margenoot+
Iud. i.d

margenoot+
D vers 12

margenoot+
E vers 32

margenoot+
F vers 44

margenoot+
G vers 51


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken