Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat gheslachte Dan seynt vijf mannen wt tot Lais om dat lant te bespien.

Dat .xviij. Capittel

1

Ga naar margenoot+IN die tijt en was geen coninc in Israel. Ende die stamme der Daniten, sochte hem een erfdele, daer si mochten wonen, want daer en was tot op dien dach noch geen erue voor he geuallen onder den stammen Israel,

2

Ende die kinderen Dan, seynden wt hare geslacht vijf hooftlieden, strijtbaer mannen van Zarga ende Estaol om dat lant te bespieden ende te bemercken Ende seyden tot hen, Reyst henen ende bespiet dat lant, ende si quamen opt geberchte Ephraim, aen dat huys Micha, ende bleuen ouer nacht aldaer.

3

Ende als si daer by den ghesinne Micha waren, so kenden si die stemme des knechts des Leuiten, ende si weken derwaerts, ende spraken tot hem.

4

Wie heeft v hier bracht? wat maeckt ghi hier? ende wat hebdi hier? Hi antwoorde hen also ende also heeft Micha aen mi gedaen, ende heeft my gebuert dat ic sijn priester sijn soude.

5

Si seyden tot hem Lieue vraecht Godt, op dat wi beuinden oft onsen wech dien wi wandelen ooc wel gelucken sal,

6

Dye priester antwoorde hen. Reyst henen met vreden uwen wech dien ghi reyst is voor den HERE.

7

Ga naar margenoot+Doen ginghen die vijf mannen wech, Ga naar margenoot+ende quamen tot Lais, ende sagen tvolc dat daer in was, seker ende sonder sorge woonen op die maniere als die Sidoniers stille ende seker, ende daer en was geen heerscappie inden lande die hen lijden dede, ende waren verre vanden Sidonieten, ende en hadden niet metten lieden te doen

8

Ende si quamen tot haren broederen tot Sarga ende Esthaol, ende hare broeders spraken tot hen, hoe staet met v.

Si seyden

9

Op, laet ons tot hen opreysen, wandt wi hebben dat lant besien, Ga naar margenoot+ dat is seer goet, daerom haest v, ende en sijt niet luy te reysen,

10

op dat ghy coemt dat lant te nemen. Als ghi coemt, so suldi tot eenen sekeren volc comen, ende dat lant is wijt van ruymten, want God heuet al in uwen handen gegeuen sulcken plaetse daer niet en gebreect van alle dat opter aerden is.

11

Doen trocken van daer wt den geslachte Dan, van Sarga ende Esthaol .vi. hondert mannen gewapent met haren wapenen, totten strijt

12

ende trocken op, ende legherden hen tot Kiriath Iearim in Iuda, daer af noemden si die plaetse den leger Dan, tot op desen dach, dat achter Kiriath Iearim is,

13

ende van daer gingen si opt geberchte Ephraim, Ga naar margenoot+ ende quamen totten huise Micha

14

Doen antwoorden die vijf mannen die wtghegaen waren, dat lant Lais te bespieden ende spraken tot haren broederen, Weet ghi oock dat in desen huyse eenen lijfrock, goden, ende gegoten beelden sijn, nv moecht ghi toe sien wat v te doen staet.

15

Si weken derwaerts ende quamen aen dat huys des knechts des Leuiten in Michas huys, ende grueten hem vriendelijc.

16

Mer dye seshondert gewapende, met haren harnas, die vanden kinderen Dan waren, stonden voor de poorte.

17

Ende vijf mannen die om dat lant te bespieden wtgetrocken waren, ghinghen op, ende quamen daer ende namen dat beelt, den lijfroc, ende die ghegoten goden, die wile stont die priester voor die poorte metten seshonderden gewapende, met haren harnasch

18

Als nv die gene int huys Micha gecomen waren ende namen dat beelt, den lijfrock, ende die gegoten goden Doen sprac die priester tot hen. Wat maect ghy?

19

Sy antwoorden hem, swijcht ende hout den mont toe, ende trect met ons, dat ghi onse vader ende priester sijt. Ist v beter dat ghi in eens mans huys priester sijt, dan onder eenen geheelen stam ende geslachte in Israel?

20

dat beuiel den priester wel, ende nam beyde den lijfroc, ende goden, ende beelt, ende quam mede onder dat volc,

21

ende doen si hen keerden ende wech trocken, seynden si de kinderkens, ende dat vee ende al wat si costelics hadden voor hen wech.

22

Doen si nv verre van Michas huys quamen, so riepen die mannen die inden huysen waren bi Michas huys, Ga naar margenoot+ ende volchden den kinderen Dan na, ende riepen die kinderen Dan,

23

Mer si keerden haer aensicht om ende spraken tot Micha, Wat is v, dat ghi alsulcken gecrijsch maect?

24

Hi antwoorde, Ghi hebt mijne goden genomen die ic ghemaect hadde, ende den priester, ende trecket henen, ende wat heb ic noch, ende wat is hier, ende ghi segt noch tot mi, wat is v,

25

Mer die kinderen Dan spraken tot hem, En laet v stemme niet hooren by ons, op dat die toornige lieden niet op v en stooten, ende dat v siele, ende ws huys sielen niet verdaen en werden

26

Also gingen die kinderen Dan haers weechs, ende doen Micha sach dat si hem te sterc waren, keerde hi hem, ende quam weder tot sinen huyse.

27

Ga naar margenoot+Si namen dat Micha gemaect had, ende den priester die hi had, ende quamen tot Lais, aen een stille seker volc ende sloegense metter scerpten des sweerts, ende verbernden die stadt metten viere,

28

ende daer en was niemant diese verloste, want si lach verre van Sidon, ende en hadden metten lieden niet te doen, ende si lach inder valeyen, welc aen BethRehob leyt. Doen tymmerden si die stadt ende woonden daer in,

29

ende noemdense Dan, na den name haers vaders Dan, die Israel geboren was, ende die stadt hiet voortijts Lais.

30

Ende die kinderen Dan rechten dat beelt voor hen op, ende Ionathan die sone Gersoni des soons Manasse, ende sine sonen waren priesters, onder den stamme der Daniter, totter tijt toe dat si wten lande gheuanghen gheleyt worden,

31

ende setten onder hen dat beelt Micha, dat hi gemaect hadde, alsoo langhe als dat huys Gods te Silo was.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7
margenoot+
nu. xiij.

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 13

margenoot+
E vers 22

margenoot+
F vers 27


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken