Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Coninginne van Saba als si Salomons wijsheyt hoorde, so coemt si tot hem te Iherusalem, Van Salmons rijckdom ende begheerlicheyt.

Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde doen dat gherucht Salomo vanden naem des HEREN quam voor die Coninghinne vant rijck van Arabien, Ga naar margenoot+ quam si hem te proeuen met raetselen,

2

ende si quam te Ierusalem met een seer groot heyr of staet met kemelen die specerie droegen, ende vele gouts ende edele ghesteenten Ende doen si totten Coninck Salomo in quam, sprack si met hem, al wat si voorghenomen hadde.

3

Ende Salomo seydet haer alle, ende den Coninc en was niet verborgen, dat hi haer niet en seyde.

4

Doen die Coninghinne vant rijck Arabien sach alle wijsheyt Salomo, Ga naar margenoot+ ende dat huys dat hi ghetymmert hadde,

5

ende die spijse voor sine tafele, ende sijnder knechten wooningen, ende sijnder dienaers officie, ende hare cleederen, ende sine scenckers, ende sine brantoffer die hi inden huyse des HEREN offerde, so en conste si haer niet meer onthouden,

6

ende sprac totten Coninc, Het is warachtich dat ic in mijnen lande ghehoort hebbe, van uwen wesene, ende van uwer wijsheit,

7

ende ic en hebs niet willen geloouen, tot dat ic ghecomen ben, ende hebt met mijnen oogen gesien, ende siet het en is mi niet die helft gheseyt, Ghi hebt meer wijsheden ende goets, dan dat gerucht is dat ic ghehoort hebbe.

8

Salich sijn v lieden ende uwe knechten, die altoos voor v staen ende uwe wijsheyt hooren,

9

Gelooft si die HERE v God, die tot v lust heeft, dat hi v opten stoel Israel geset heeft, Ga naar margenoot+ daerom dat die HEERE Israel v lief heeft eewelic, ende v tot eenen coninc gesedt heeft, dat ghi recht ende redelicheyt, vast met geweldiger hant soudt houden.

10

Ende si gaf den coninck hondert ende twintich pont gouts, ende seer veel specerijen ende edele ghesteenten Het en quam niet meer so veel specerije als dye Coninghinne van trijc Arabien den Coninc Salomo gaf.

11

Daer toe die scepen Hiram, die gout wt Ophir voerden, brachten seer veel. Heben hout, ende edele gesteenten,

12

Ende die coninc liet maken van Heben, pijleernen inden huyse des HEREN, ende inden huyse des Conincx, ende herpen ende Psalteren voor die sangers. Daer en quam niet meer sulcken Heben houte, ten wert ooc niet gesien tot op desen dach,

13

ende die coninc Salomo ghaf der Coninghinnen vant rijc van Arabien, al wat si begheerde ende badt, behaluen wat hi haer van selfs ghaf,

14

Ende si keerde haer, ende trock in haer lant met haren knechten

15

Ga naar margenoot+Des gouts dat Salomo in eenen iare quam, was in gewichte ses hondert ende sessentsestich ponden sonder dat van cremeren ende cooplieden ende apotekers ende vanden naesten Coningen, ende vanden machtighen des lants quam,

16

ende Salomo liet maken twee hondert spiessen, oft schachten vanden alder fijnsten goude, ses hondert stucken gouts dede hi tot eenen scacht,

17

ende die drie hondert schilden vanden besten goude, te weten drye pont gouts op eenen scilt, ende die Coninc dedese in dat huys vanden wout Libano

[pagina *]
[p. *]

[afbeelding]

18

Ga naar margenoot+Ende die coninck maecte eenen grooten stoel van yuoren beenen, ende ouertroc dien met den alder fijnsten goude,

19

ende desen stoel hadde ses trappen, ende dat hooft vanden stoele was achter ront, Ende daer waren leenen, op beyde siden, om den setel, ende twee leeuwen stonden aen die leenen,

20

ende op die ses trappen stonden twelf leeuwen op beyde siden, sulc en is noyt gemaect, in eenigen conincrijcken.

21

Alle die drincuaten des conincx Salomo waren gulden, Ende al die vaten inden huyse vanden wout Libanon, waren ooc louter gout, Want dat siluer en achtemen inden tijden Salomo niet,

22

Want des conincx zeeschip, dat metten scepe Hiram opt zee voer, quam in drie iaren eens, ende bracht gout, siluer, yuoor, simmen ende pauwen

23

Also wert die coninc Salomo grooter in rijcdom ende wijsheyt, dan alle Coninghen opter aerden,

24

Ende alle die werelt begeerde Salomo te sien, dat si die wijsheyt souden hooren, die hem God in sijnder herten ghegeuen hadde,

25

ende elc bracht hem ghiften, gulden ende silueren iuweelen, oft ghereetscap, cleederen ende harnasch, welrieckende cruyden, peerden, muylen iaerlicx.

26

Ende Salomo bracht wagens ende ruyters te hoope, alsoo dat hi dusent ende vier hondert waghens hadde, ende twelf dusent ruyters, ende lietse in die wagen steden, ende bijden coninc te Ierusalem

27

Ende die coninck maecte dat des siluers te Ierusalem so veel was, als die steenen, ende also veel cederen houts, Ga naar margenoot+ als wilder vijchboomen inden nederen lande

28

Ende men bracht die peerden die Salomo versoude wt Egypten ende van Keua, want die cooplieden des Conincx haeldense om ghelt van Keua.

29

Ende daer quam eenen wagen op wt Egypteu, om ses hondert sikelen siluers, ende een peert om hondert ende vijftich. Also brachtmense ooc allen Coningen der Hethiten, ende den Coninghen tot Syrien door haer handen

margenoot+
A vers 1
margenoot+
ij.pa. ix a Luc. xi d

margenoot+
Dye Coninc Salomon dede by Ierusalem opten berghe Engedi den Balsem planten de coninghinne Saba had hem die spruiten ghebracht wt dat rijc van Arabien.

margenoot+
B vers 9

margenoot+
C vers 15

margenoot+
D vers 18

margenoot+
E vers 27


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken