Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tot Elias tijden was daer een groote droochte, ende dieren tijt. Die HERE spijst hem door den raue. Ooc door die weduwe Sarepta.

Dat .xvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Elia die Thisbite wt den borgheren Gilead, sprac tot Ahab, Soo warachtelic die HERE die God Israel leeft, voor dien dat ick stae, Ga naar margenoot+ Het en sal dit iaer noch dauwe noch regen comen het en si dat ict segge.

2

Ende dat woort des HEREN quam tot hem ende sprac,

3

Gaet wech van hier, ende keert v tegent oosten ende verberget v aen die beke Crith, die voor die Iordane vliet,

4

Ende ghi sult vander fonteynen drincken, ende ic hebbe den Rauen geboden, dat si v aldaer sullen voeden,

5

Hi ghinck wech, ende dede na den woorden des HEREN, ende ginc wech ende sadt aen de beke Crith die voor die iordane vliet,

6

Ende die Rauens brachten hem broot ende vleesch, des morgens ende des auonts, ende hi dranc wt der beken.

7

Ende het gesciede na sommige dagen, dat dye beke verdroochde, want daer en was geenen reghen inden lande,

8

Ga naar margenoot+Doe quam dwoort des HEREN tot hem, ende sprac.

9

† Staet op ende gaet tot Zarpat, Ga naar margenoot+ welcke bi Sidon leget, ende blijft aldaer, want ic heb aldaer eender weduwen geboden dat si v voede,

10

ende hi stont op, ende ginc tot Sarphat, ende doen hi quam aen die dore der stat, siet daer was die weduwe ende raepte hout. Ende hi riep haer ende sprac, Haelt mi een weinich waters int vat dat ic drincke,

11

Doe si ghinc om te halen, riep hi haer ende sprac. Brengt mi ooc een bete broots mede,

12

Si sprac, So warachtelic die HEERE v God leeft, ic en heb geen broot dan een hantuol meels in een Cad, ende een weynich olijs in die cruycke, ende siet ic hebbe een hout of twee geraept, ende gae in, ende wilt mi, ende mijnen soon bereyden dat wi eten ende dan steruen.

13

Elia sprac tot haer, en vreest nyet, gaet henen ende doet so ghi geseit hebt. Nochtans maect mi eerst een

[pagina *]
[p. *]

cleyn broot daer af, ende brenget tot mi, v ende uwen sone sult ghijt daer na ooc maken.

14

Want so spreect die HERE die God Israel, dat meel inder Cad en sal niet ontbreken, ende die olycruicke en sal niet vermindert werden, tot dien dage toe, dat het die HERE sal laten regenen opter aerden Ga naar margenoot+

15

Si ginc ende dede so Elia geseyt hadde, Ga naar margenoot+ ende hi adt, ende si ooc, ende haer huis eenen tijt lanc,

16

Dat meele inder Cad en ontbrack nyet, ende die olycruycke en minderde niet, na den woorde des HEREN dat hi gesproken hadde door Elia

17

Ga naar margenoot+† Ende na dese gesciedenisse wert des wijfs sijnder huisweerdinnen soon cranc, ende sine crancheyt was so seer was so seer hart dat geenen adem meer in hem en bleef,

18

ende si sprac tot Elia, wat heb ic met v te doen, ghi man Gods? Ghy sijt tot mi inghegaen dat mijnder misdaet ghedacht soude werden, ende dat mijn soon gedoot soude werden?

19

Hi sprac tot haer ende seyde, Geeft mi uwen sone herwaerts, ende hi nam hem van haren schoot, ende ghinc op in de hoochcamer daer hi woonde, ende leide hem op zijn bed,

20

ende riep den HERE aen ende sprac, HERE mijn God, Ga naar margenoot+ ghi hebt ooc die weduwe daer ic gaste bi ben so qualic gedaen, dat ghi haren soon dooden wildet.

21

Ende hi strecte hem driewerf ouer tkint, ende riep den HERE aen ende sprac, HERE mijn God, laet dye siele des kints weder tot hem comen,

22

ende die HERE verhoorde die stemme Elia, ende de siele des kints quam weder tot hem, ende wert leuende.

23

Ende Elia nam dat kint ende bracht af vander hooger camer int huys, ende gaft sijnder moeder ende sprac. Siet daer, v soon leeft,

24

Ende dat wijf sprac tot Elia. Nv bekenne ic dat ghi een man Gods sijt, ende des HEREN woort in uwen monde is seker.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
iiij.reg. v.c ia. vi.c.

margenoot+
B vers 8

margenoot+
Luc. iiij

margenoot+
lu. iiij.c.

margenoot+
C vers 15

margenoot+
D vers 17

margenoot+
iiij.reg. iiij.f ac. xx.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken