Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden vaten ende huysraet des Tempels.

Dat .iiij. Capittel

[pagina *]
[p. *]

1

Ga naar margenoot+HI maecte oock eenen metalenen outaer, twintich ellen lanc ende breet, ende thien ellen hooch,

2

Ende hi maecte een gegoten zee, thien ellen wijt, vanden eenen rant totten anderen rontomme, ende vijf ellen hooch, ende een mate van dertich ellen mocht omuaen.

3

Ende gelijckenisse van runderen was daer onder rontsom.

4

Ende daer waren twee rijghen, oft rijen knoppen om die zee, dat thien ellen wijt was, die mede aengegoten waren, Het stont alsoo op die twaelf runderen, Dat de drie gekeert waren ten noorden waert, drie westwaert, drie zuytwaerdt, ende drie oostwaert, ende die zee bouen op haer, ende alle haer achtersten waren inwaerts.

5

Sijn dicte was een hant breet, ende sinen rant was ghelijc als eens bekers rant ende een ontploken roose, Ende si nam, oft hielt drie duysent Bathen.

6

Ende hi maecte thien ketelen, dier sette hi vijf ter rechter siden, Ga naar margenoot+ ende vijf ter slincker siden, om daer inne te wasschen, al wat totten brandtoffer behoort, dat zijt daer in mochten stooten. Die zee, datter hen die priesters in souden wasschen.

7

Hi maecte ooc thien gouden candelaers, soo si behoorden te sine, ende hi steldese inden tempel, vijf ter rechter, ende vijf ter slincker hant.

8

Ende hi maecte thien tafelen, ende dedese inden tempel, vijf ter rechter, ende vijf ter slincker siden. Ende hi maecte hondert gulden scalen oft beckens,

9

Hi maecte eenen hof voor die priesters, ende eenen groten buycke, ende dueren inden buycke, ende ouertroc die dueren met latoen,

10

ende hi settede die zee opten rechten hoeck tegent oosten, totten zuytwaert,

11

Ende Huram maecte potten, ende schuppen, ende beckens.

Ga naar margenoot+ Also voleynde Huram dat werck, dat hi den coninck Salomo dede, aen dat huys Gods,

12

te weten die twee calomnen metten buycken ende knopen bouen op beyde dye calomnen, beyde gewrongen verheuen werck om te bedecken beyde die buycken der knopen bouen op die calomnen,

13

ende die vier hondert granaet appelen, aen beyden gewrongen verheuen werck, twee rijgen granaet appelen aen elcken verheuen werck, om te bedecken beyde dye buycken der knoopen, die bouen op die calomnen waren

14

Ooc maecte hi die gestoelten, ende die ketelen op die gestoelten, ende een zee, ende twaelf runderen daer onder,

15

daer toe totten schuppen, crauwelen, ende alle haer vaten maecte Huram Abif, den coninck Salomo totten huyse des HEREN, wt louteren metael.

16

In dat landtscap der Iordanen lietse die coninc gieten, in cleyachtige aerde, tusscen Suchot ende Zaredatha,

17

ende Salomo die maecte aller deser vaten zeer vele, also dat des metaels gewichte niet te onderuinden en was.

18

Ende Salomo maecte alle tgereetscap toten huyse Gods, te weten, den gulden outaer, tafelen, ende toonbroot daer op,

19

Ga naar margenoot+die candelaers met haren lampen van louteren goude, dat si voor den Choor souden bernen, alsoo dattet behoort,

20

ende die bloemen aen die lampen, ende die snutters waren gulden, dat was al geheel gout,

21

daer toe die messen, beckens, lepelen ende nappen waren louter gout, Ende den inganck ende sine dueren binnenwaerts totten alderheylichsten, ende die dueren aenden huyse des tempels waren gulden. Also wert alle werck volbracht, dat Salomo dede aenden huyse des HEREN.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 19


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken