Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Ioachas sijn soon wort coninck, die regneert drie maent, na hem Eliakim, Iehoiakim elf iaer. Den seluen voert NebucadNezar tot Babylonien. Ende in sijn plaetse regneert Iehoiachin, sijn soon, die wert oock na maels met alle den volcke gheuanghen tot Babylonien gebracht. Ende Ierusalem wort verwoest

Dat .xxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dat volck inden lande, nam Ioahas den sone Iosia, ende maecten hem Coninck in sijns vaders plaetse te Ierusalem.

2

Ioahas was drientwintich iaer oudt, doen hi Coninck werdt, ende hy regneerde drie maenden te Ierusalem,

3

want die coninc van Egipten sette hem af te Ierusalem, ende hy verwees dat lant tot hondert ponden siluers, ende een pont gouts,

4

ende die coninc van Egipten maecte Eliakim sinen broedere coninc ouer Iuda ende Ierusalem, ende veranderde sinen name Ioiakim, Ga naar margenoot+ Mer sinen broeder Ioahas nam Necho, ende bracht hem in Egipten.

5

Ioiakim was vijuentwintich iaer out, doe hi coninck wert, ende regneerde elf iaer te Ierusalem, Ga naar margenoot+ Ende dede dat den HERE sinen God qualic beuiel.

6

Ende NebucadNezar die coninc te Babel troc tegen hem op, ende bant hem met ketenen, dat hi hem tot Babel voerde

7

Ooc bracht NebucadNezar zommighe vaten des huys des HEREN tot Babel, ende dedese in sinen tempele te Babel,

8

Wat meer van Ioiakim te seggen is, ende sine afgriselicheden die hi dede, ende die aen hem beuonden werden, siet, die sijn gescreuen inden boec der coningen Israel ende Iuda, ende sijn soon Ioachim wert coninc in zijn stede

9

Ioachim was acht iaer out doen hi coninc wert, ende regneerde drie maenden ende thien daghen te Iherusalem, ende dede dat den HERE qualic beuiel,

10

doen dat iaer om quam, seynde NebucadNezar, ende liet hem tot Babel halen, met den costelijcken vaten int huys des HEREN, ende maecte Zedekia sinen broeder coninck ouer Iuda ende Hierusalem.

11

Ga naar margenoot+Zidekia wae eenentwintich iaer out, doe hi Coninc wert, ende regneerde elf iaer te Ierusalem,

12

ende dede dat den HERE sinen God mishaechde, ende en verootmoedichde hem niet voor den prophete Ieremia, dye daer wt den monde des HEREN sprack.

13

Daer toe viel hi af van NebucadNezar den coninc te Babel, die eenen eedt bi God van hem genomen hadde, ende wert hertneckich, ende verharde in sijn herte, dat hi hem niet en bekeerde totten HERE den god Israel,

14

ooc alle ouerste onder die priesteren metten volcke, maecten des sondigens vele, na alderhande afgrijselicheden der heydenen, ende veronreynichden dat huys des HEREN, dat hi gheheylicht hadde te Ierusalem.

15

Ende die HERE haerder vaderen God, seynde door sine boden vroech, Want hi sine volc ende sine woninge spaerde.

16

Maer si bespotten die boden Gods, ende verachten sine woorden, ende beghecten sine propheten, tot dat die verbolgentheyt des HEREN ouer sijn volck wiesch, also datter gheen heelen meer aen en was,

17

Want hi leyde den Coninck der Chaldeen ouer hen, ende liet verworghen haer ionge vrome mannen metten sweerde, inden huyse haers Heylichdoms, ende en spaerde noch die iongelingen, noch die maechden, noch den ouden, noch den groodtuaderen, alle ghaf hise in sine hant.

18

Ga naar margenoot+Ende alle vaten inden huyse Gods, groot ende cleyn die schatten inden huyse des HEREN, ende die schatten des conincx ende sijnder vorsten, al liet hijt te Babel voeren,

19

Ende si verbernden dat huys Goods, ende braken die mueren te Ierusalem af, ende alle hare palleysen verbranden si met viere, also dat alle haer costelike iuweelen of gereetscap bedoruen worden,

20

ende wie vanden sweerde ouerbleuen was, die voerde hi wech tot Babel, ende werden sine, ende sijnder sonen knechten, tot dat dat conincrijc der Persen regneerde,

21

op dat dat woort des HEREN veruult soude worden door den mondt Ieremie, tot dat dat lant aen sinen Sabbathen genoech hadde, Want den geheelen tijt der verstooringe was den Sabbath, tot dat tseuentich iaer veruult werden.

22

Mer inden eersten iare Cores des Conincx van Persen, op dat dat woort des HEEREN veruult

[pagina *]
[p. *]

soude worden, door den mont Ieremie gesproken, Ga naar margenoot+ soe verwecte die HERE den gheest Cores des Conincx in Persen. Dat hi dede wtroepen door zijn geheel conincrijc, ooc door scrift ende seggen.

23

Soe spreect Cores die coninc in Persen. Die HERE dye God vanden hemel heeft mi alle conincrijcken inden landen gegeuen, Ga naar margenoot+ ende heeft my beuolen hem een huys te timmeren te Ierusalem in Iuda. Wie nv onder v van sinen volc is, met dyen si die HERE sijn God, ende trecke op.

Hier eyndet dat anderde deel der Croniken.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Daniel, Azarias Ezechiel ananias Misael, ende Mardocheus werden alle met Ioiachim den coninc in Babilonien geuoert. Baruch dye propheet was in deser tijt ende hy was dye secretarius vanden prophete ezechiel, Hier ghanget dat conincrijck van Iuda te nyeute ende wert ouer gheuoert in Babilonien voor Cristus geboorte ccccc. ende lxv. iaer als die wereldt ghestaen had vier M.vi.c. ende vier ende dertich iaer

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 18

margenoot+
Iere. xxxv.c.

margenoot+
i.esd. i.a. i.Es. ij a

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken