Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Saneballat ende Tobias die Voechden, beghinnen die timmeringhe te beletten. Die Ioden waken ende bereyden haer tsamen te timmeren, ooc mede te strijden.

Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen Saneballat hoorde, dat wy dye mueren timmerden, wert hy toornich ende zeer ontrust, oft onureet, ende bespotte die Ioden,

2

ende sprac voor sinen broederen ende machtigen tot Samaria, Wat maken die amachtige Ioden? Salmense so laten ghewerden? Sullen si offeren? Sullen zijt in eenen dage voleynden? Sullen si die steenen leuende maken, dye stof hoopen dye verbernt zijn?

3

Maer Tobia dye Ammonite, neffens hem, sprac, Laetse maer timmeren, Waert dat daer mer vosschen op en trocken, dye souden haer steenen mueren wel breken.

4

Hoort onse God hoe zijn wy veracht, keert haren smaet op haer hooft, dat ghyse gheeft in verachtinge, inden lande haerder geuangenisse,

5

ende en bedect haer misdaet nyedt, ende hare sonde en wist nyet wt voor v, want si hebben die timmerlieden ghecreyt, oft verwect.

6

Mer wi timmerden die mueren, ende voechdense geheelic tsamen, tot aen dye halue hoochte. Ende dat volc creech herte te arbeyden.

7

Ga naar margenoot+Doen Saneballat, ende Tobia, ende dye Arabers, ende Ammoniten, ende Asdoditen hoorden, dat dye mueren te Hierusalem toeghemaect waren, ende dat si die ghaten begonst hadden te sluyten, werden si zeer toornich,

8

ende maecten alle te samen een verbont te hoope, dat si souden comen, ende strijden teghen Hierusalem, ende dat si daer een bedroch in souden doen.

9

Mer wy baden tot onsen God, ende stelden hoedinghe ouer hen dach ende nacht tegen hen.

10

Ende Iuda sprac, dye crachte der draghers is te cranck, ende des stofs is te vele, wy en connen dye mueren nyet ghebouwen.

11

Onse wederpartiders dachten, si en sullen niet weten noch sien, tot dat wi midden onder hen comen, ende doodense, ende dat werc beletten.

12

Ga naar margenoot+Mer doen die Ioden, die neffens hen woonden, quamen ende seydent ons wel thienwerf wt allen plaetsen daer si om ons woonden.

13

Doen stelde ic onder aen die plaetse achter die mueren inden grachten, dat volc na haren geslachten, met haren sweerden, spiessen ende boghen.

14

Ende besacht, ende stont op, ende sprack totten raedtsheeren ende ouersten, ende totten anderen volcke. En vreest v nyet voor haer Gedenct des groten veruaerlijcken HERE, ende hi strijt voor uwe broeders, sonen, dochteren, wiuen ende huysen.

15

Ga naar margenoot+Mer doe onse vyanden hoorden, dat ons kennelijc was gheworden, dede God haren raet te nyeute ende wi keerden alle weder ten mueren, elc tot sinen arbeyt.

16

Ende tgesciede voortane, dat die iongelingen die helft, deden den arbeyt. Die ander helft hielden spiessen, schilden boghen ende pantsieren, ende die ouersten stonden achter den geheelen huyse Iuda,

17

die daer timmerden aen die mueren, ende droeghen laste van dien die op hen loeden, Metter eender hant deden si den arbeyt,

18

ende metten anderen hielden si dat ghescut. Ende elc die daer tymmerde had sijn sweert aen sijn lendenen gegort, ende timmerden also. Ende die metter basuynen blies, die was neffens my.

19

Ende ic sprac totten raetsheeren, ende ouersten, ende totten anderen volcke. Dat werc is groot ende wijt, ende wy zijn verstroeyt op die mueren, verde na malcanderen.

20

In welc plaetse ghi die basuyne hoort luyden, derwaert vergadert v tot ons, Onse God sal voor ons strijden,

21

soe willen wy aent werck arbeyden. Ende haer helft hielt die spiessen, vanden opganc der dageraet, tot dat die sterren voor quamen.

22

Ooc sprac ic tot dier tijt totten volcke, Elc blijue met sinen knape te Ierusalem, ouer nacht, dat wi des nachts der hoeden, ende des daechs des arbeyts waernemen,

23

mer ic ende mijn broeders ende mijn knapen, ende die mannen aen der hoeden, achter my, wy en trocken onse cleederen niet wt, als yemant int water ghinck.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 15


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken