Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Waerschout voor borghe te worden, vermaent den traghen tot arbeyt, bewijst die schalcheyt der valscher clappaerts, ende der oproerders, waerschout ons voor ouerspel, want die schadelijcker is van dieuerije.

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MIne kint, wort ghi borge voor uwen naesten, so hebt ghi uwe hant bi eenen vreemden verbonden.

2

Ghi sijt verknoopt metter redene ws monts, ende geuangen metter redene ws monts,

3

so doet doch mine kint also, ende verlost v, want ghi sijt uwen naesten in de hant ghecomen, loopt haest, ende drijuet uwen naesten,

4

En laet v ooghe niet slapen, noch uwe oogen lidt niet sluymeren,

5

Verlost v als een Rhee vander handt, ende gelijc eenen vogel wt der hant des vogelaers.

[pagina *]
[p. *]

6

Ga naar margenoot+Gaet henen totter miere, ghi luye, siet haer wegen aen, ende wordt wijs,

7

Hoe wel si gheenen prince, noch hooftman, noch here en heeft,

8

bereyt si nochtans haer broot inden somer, ende vergadert haer spijse inden ooste

9

Hoe lange ligt ghi luy? wanneer wilt ghi opstaen van uwen slape,

10

iae slapet noch een weynich, sluymt een weynich, slaet die hant in malcanderen, een weynich dat ghi slaept, so sal v die armoede comen gelijc eenen wandelaer,

11

ende dat gebrec gelijc een gewapent man.

12

Een onnut mensche een luesich man, gaet met verkeerden monde,

13

hi wencket metten ogen, hi bedietet metten voeten, Hi leeret met vingeren,

14

hi leyt altijt op quaet toe, ende verkeeret in zijn herte, ende maect twist,

15

Daeromme sal hem sijn ongeluc bottelic comen, ende sal snellic te stucken gewreuen worden, als datter geen hulpe sijn en sal.

16

Ga naar margenoot+Siet sesse stucken hatet die HERE, ende aen tseuenste heeft hi een afgrijselicheit,

17

Hooge oogen, valsche tongen, handen dye onsculdich bloet storten, Een herte dat met quade listicheyt omme gaet,

18

Voeten die snelle sijn om schade te doen,

19

Valsche ghetuygen die stoutelijc luegen spreken, Ende die twist tusschen broeders maect.

20

Mijne kint bewaert die geboden ws vaders, ende en laet die wet uwer moeder niet varen,

21

Bijntse tsamen op v herte altijt, ende hangse aen uwen hals,

22

Als ghi gaet dat si v gheleyden. Als ghi v neder legt, dat si v bewaren. Als ghi ontwaect, dat si v gespreke sijn,

23

Want dat gebot is een keersse, ende die wet een licht, ende die straffinge der disciplinen is eenen wech des leuens,

24

op dat ghi bewaert wort voor den quaden wiue, voor de saechte tonge der vreemder,

25

Ga naar margenoot+En laet v haerder schoonheit niet ghelusten in uwer herten, En verhanct v niet aen haren wijnbrauwen,

26

want een hoere neemt een stuc broots Mer een ghehouwede vrouwe vaet dat edele leuen

27

Can ooc yemant een vier inden boesem behouden, dat sine cleederen niet en bernen,

28

Hoe soude yemant op colen ghegaen, dat sine voeten niet verbernt en souden worden,

29

Alsoo gaet het, wie tot sijns naesten wijf gaet, Gheene en blijft onschuldich diese aentast.

30

Eenen dief en versmaetmen niet, al steelt hi om sine siele te versaden, als hem hongert.

31

Ende ist dat hi beuonden wort, so geeft hijt seuenuout weder, ende geeft ouer alle tgoet in sinen huyse.

32

Maer dye met eenen wijue ouerspel doet, die is een sot, dye brengt sijn leuen int verderuen,

33

Daer toe ouercoemt hem plage, ende sine schanden en worden niet wtghedaen.

34

Want die verbolgentheyt des mans wort met toorniger liefden beroert, ende en spaert niet ter tijt der wraken,

35

ende en aensieghet gheenen persone, die daer versoene, ende en wil ooc niet, al wildet ghi vele schencken.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 16

margenoot+
D vers 25


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken