Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WErwaert is dan uwe vrient ghegaen. O ghi schoonste onder den wiuen? werwaerts heeft hem v vrient ghekeert, soo willen wi met v hem soecken,

2

mijn vrient is neder ghegaen in sinen hof, tot den welrieckenden cruyts gerdekens, dat hi hem in die houen soude weyden, ende roosen plucken,

3

Mijne vrient is mijn, ende ic ben sijn, die hem onder die roosen weydet.

4

Ghi sijt huebsch mijn vriendinne, gelijc Thiaza, ieflic gelijc Hierusalem, veruaerlic gelijc een heyrscerpte,

5

Keert uwe oogen van mi? want si maken mi stout, uwe hayren sijn gelijc een cudde geyten, die opten berch Gilead gescoren sijn,

6

uwe tanden sijn gelijc een cudde scapen, die wt der wassche comen, die altemale twee vruchten dragen, ende daer en is geene onuruchtbaer onder hen,

7

uwe wangen sijn als een schale aen eenen granaetappele, behaluen dat daer binnen verborghen is.

8

Ga naar margenoot+Tsestich is der coninginnen, ende tachtentich der Ga naar margenoota biwiuen, ende der meyskens en is gheen getael,

9

Mer eene is mine duyue mine vroome. Een is haerder moedere die liefste, ende die wtuercorene haerder moeder Doense die dochteren sagen, prijsdense die selue salich. Dye coninginnen ende biwiuen loofdense.

10

Wie is dese die voort coemt als die dageraet, scoone als die mane, wtuercoren als die sonne, veruaerlic als die heyrscherpte

11

Ic ben neder gegaen inden noothof om te bescouwen die struycxkens aen die beke, om te scouwen, oft den wijnstoc bloeyt, oft die granaet appelen groenden

12

Mine siele en wiste dat niet, dat hi mi tot eenen wagen Amminadab geset hadde

13

Keert weder, keert weder, O Sulamith, keert weder, keert weder, dat wi v schouwen. Wat siet ghi aen Sulamith, dan reyen te Mahanam

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8
margenoota
Biwiuen dat waren oock eygen wiuen als Genesis. xxv a geseyt is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken