Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .vij. Capittel

1

Ga naar margenoot+HOe huesch is uwen ganc inden schoenen ghi princen dochter. Vwe lendenen staen gelijc aen malcanderen, gelijc twee spanselen die eens meesters hant ghemaect heeft.

2

Vwen nauel is gelijc eenen ronden beker, dyen nemmermeer dranc en ontbreect, Dijnen buycke is gelijc een tarwen hooppe, met roosen omsteken.

3

Vwe twee borsten sijn gelijc twee ionge rhee twelingen,

4

uwen hals is gelijc eenen yuorien toorne, uwe oogen sijn gelijc die poelen tot Hesbon, aen die poorte Bathrabbim, Ga naar margenoot+ uwen nuese is gelijc den toorne op Libanon, die tegen Damascon siet,

5

uwe hooft staet op v gelijc Carmelus. Dat hayr op v hooft is gelijck den purpur des conincx in ployen ghebonden.

6

Hoe huebsch ende hoe lieflick sijt ghi, ghy beminde tot wellusten,

7

v lengde is ghelijc eenen dadelboom ende uwe borsten den wijndruyuen.

8

Ic sprac, ic moet op den dadelboom climmen, ende sine tacken aen gripen, laet uwe borsten sijn gelijc druyuen aen den wijnstoc,

9

ende uwer nuesen ruecke gelijc appelen, ende uwe kele gelijc goeden wijn, die mijnen vrienden sachtelic inghae, ende spreke van ouden voorledenen dingen.

10

Mine vrient is mijn, ende hi hout hem ooc tot my.

11

Coemt mine vriendinne, Laet ons wtgaen op dat velt, ende op die dorpen verbergen,

12

op dat wi vroech opstaen totten wijnbergen, dat wi sien, of den wijnstock bloeye, ende oogen gecregen hebbe, Of die granaet appelboomen wt geslagen sijn, Ga naar margenoot+ daer wil ic v mine borsten geuen,

13

die mandragoren geuen den ruecke, ende voor onse duere sijn alderhande edele vruchten, Mine vriendt ic hebbe v beyde nyeuwe ende oude gehouden.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4

margenoot+
D vers 12


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken