Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een liedeken der kinderen Israels, hoe datmen op Godt betrouwen sal, Ende hoe hi die gheloouige in alle haren iammer troost ende onderhout. Ende van die verrijsenisse.

Dat .xxvi. Capittel.

[pagina *]
[p. *]

1

Ga naar margenoot+IN die tijt salmen inden lande Iuda een alsulcken liet singhen.

Wi hebben een stercke stat, die mueren ende geweeren sijn onse behoudinge

2

Doet op die poorte datter inga dat gerechte volc dattet gelooue bewaert.

3

Ghi onderhout gestadigen vrede, na sekere toe segghen.

4

Want men verlaet hem op v.

Daeromme verlaet v op den HERE eewelijc.

Want God die HERE is een steenrootse inder eewicheyt.

5

Ende hi buyghet die ghene die inder hoochten woonen.

Die hooghe stadt vernedert hi. Ia hi stootse ter aerden, datse inden stof leghet.

6

Dat si met voeten vertreden wort. Ia met voeten der armen, metten voeten der slechter.

7

Mer den gerechten wech is slecht.

Den ganc der oprechter maecstu gerechtich

8

Want wi wachten op v inden wege dijns rechts. Des herten lust staet tot dinen name ende gedachtenisse

9

Ic begeere dijns des nachts van herten

Daer toe met minen geest waecke ic vroech tot v. Want waer dat dijn rechte inden lande gaet, daer leeren die inwoners des aertrijcx gerechticheyt

10

Mer hoe wel den godlosen genade gegeuen wort So en leeren si nochtans geen gerechticheyt, Mer in die plaetse daer hi gestraft wort, ouertredet hi.

Want hi en aensiet die heerlicheyt des HEREN niet.

11

O HERE v hant verhoocht, dat en sien si niet

Mer als sijt sien sullen, so sullen si te scande worden inder zeloerscer liefde ouer die heydenen.

Daer toe sult ghise metten vier verteeren, daer ghi uwe vyanden mede verteert.

12

Mer ons HERE sult ghi vrede maken.

Ga naar margenoot+ Want al dat wi hebben, dat hebt ghi ons gegeuen

13

O HERE onse God, daer regneren wel ander heeren ouer ons dan ghi, Maer wi gedincken nochtans dijnder ende dijns naems.

14

Die dooden en blijuen niet leuende. Die gestoruen en staen niet op.

Want ghi hebtse besocht ende vernielt. Ende te niet ghemaect alle haer gedachtenisse

15

Mer O HERE ghi vaert voort onder de heidenen. Ga naar margenoot+ Ghi vermeerdert altoos dat volc, bewijst dijn heerlicheit, ende ghi coemt verre tot aent eynde der werelt.

16

O HERE als daer droefheyt is, dan soectmen v.

Ende als ghise straffet, dan roepen si ancxtelijc

17

Ga naar margenoot+Ghelijc als een beuruchte vrouwe, als si schier baren sal, so is haren anxt, ende si roept in haren arbeyt Also gaet ons ooc in dijnen aensichte.

18

So sijn wi ooc beurucht, ende ons is bange.

Ia dat wi naulic den adem verhalen en connen.

Nochtans en connen wi der aerden niet gehelpen Ende die inwooners opt aertrijc en willen niet vallen,

19

Mer dijne dooden sullen leuen. Ende metten lichaem verrijsen Waect op, ende looft ghi die daer ligt onder der aerden ontwaect, ende weest vrolic.

Want dijnen dauwe is eenen dauwe des groenen velts, ende ghi sult der Tyrannen lant nederwerpen,

20

O mijn volc gaet henen in dijn camer. Ende sluyt die duere achter v toe.

21

Verbercht v eenen cleynen ooghenblic, tot dat den toorne voorbi gae

22

Want siet, die HERE sal wt sijnder wooninge gaen om te besoecken die boosheydt der inwoners der aerden ouer haer, Also dattet aert-rijcke openbaren sal haer bloet, die si verslonden heeft ende en sal die selue niet meer verbergen,

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 12

margenoot+
leui. xxvi. Deu. iiij psal. L.xxix

margenoot+
C vers 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken