Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van die straffinghe Gods, die oock ouer die heydenen ghaen sal

Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+COemt herwaerts ghi heydenen ende hooret, ghi volcken luystert op, ghi aertrijc hoort toe, ende al wat daer is in des weerelts omloop, ende wat daer op wascht.

2

Want die HERE is toornich ouer alle heydenen, ende vergramt op alle haer heeren, hy salse verbannen, ende om ghedoot te worden ouer leueren,

3

ende haer verslagene sullen wech geworpen worden alsoo dat den stanc van haren lichamen op ghaen sal, ende die berghen met haren bloede vlieten sullen.

4

Ende dat ghanssche hemelsce heyr sal veruuylen, ende den hemel sal in een gherolt worden, ghelijck eenen brief of rolle, ende sijn geheele heyr oft ghesternten sullen vallen, ghelijck als die bladeren vanden wijnranc-ken, ende ghelijck die verwelckte bladeren vanden vijgeboom.

5

Want mijn sweert sal inden hemel vochtich worden ende siet, hy sal neder comen op Edom, ende op dat verbannen volc, totten gherichte

6

Ga naar margenoot+Des HEREN sweert is vol bloets, ende versadet van tvette ende tbloet der lammeren ende bocken, van tvette der nieren wt den rammen, want die HEERE sal een groot Ga naar margenoota offer in Bozra, ende inden lande Edom slaen.

7

Daer sullen tsamen dye eenhoornen daer onder moeten, ende die varren tsamen met die ghemeste osschen, dan sal haer lant vochtich van bloet worden, ende sijn aerde dick vanden vette

8

Want het is den dach der wraken des HEREN ende dat iaer der betalinge (om ouer Syon te wreken

9

Dan sullen haer beken tot peck worden, ende haer aerde swauelachtighe oft solferachtige oeueren Ia haer landt sal bernende peck worden,

10

dwelcke noch dach noch nacht gelescht en mach worden, maer daer sal eenen eewighen roock van haer op ghaen, ende daer sal inder eewicheyt een woeste sijn, also datter niemant en sal doorgaen inder eewicheyt,

11

mer den Swaen, den Oyuaer, den Egel, die Kranen, ende den Ranswle sullent in hebben, ende aldaer woonen.

12

Ga naar margenoot+Want hi sal dat metserssnoer daer ouer trecken, dat si woest worden, ende dat richtloot, op dat si leech worden, also dat hare heeren heeten moeten heeren sonder lant, ende dat alle hare vorsten eenen eynde hebben

13

Ende daer sullen doornen wasscen in haer palleysen, netelen ende dijstelen in hare slooten, ende het sal een wooninge sijn der draken, ende een weyde der struyssen,

14

daer sullen onder een loopen maerteren ende gieren, ende den eenen veltduuel sal den anderen ontmoeten

15

Daer sal ooc die nacht vrouwe oft nacht gheest logheren, ende sijn ruste vinden. Den Eghel sal ooc daer nestelen, ende broeden, ende sine ionghen voortbrenghen, onder hare schaduwe. Daer sullen ooc vergaderen die Kieckenwouwen, een yegelijc tot sinen geselscappe

16

Soect nv in die boecken des HEREN ende leset. Daer en sal nerghens aen eenen nyedt ghebreck sijn, men en sal daer ooc noch dit noch dat gemissen van sijnre ghauen, want hi ist, die door mijnen mont gebiet. Ende sinen gheest ist diet te samen brengt, hi geeft dat lot ouer haer.

17

Ende sine hant deelt die mate wt onder haer, dat si daer inne eruen eewelijcken, ende inder eewicheyt daer inne bliuen

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6
margenoota
Offer is hier, die wrake die de HERE doen sal. sapho .i b Ie. xlvi c

margenoot+
C vers 12


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken