Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hier worden alle wtwendighe ceremonien der Ioden verworpen, Ende den gherechten ende warachtighen Gods dienst bescreuen.

Dat .lxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALso seydt dye HEERE. Den hemel is mijnen stoel, ende die aerde mijn voetbancke. Wat ist dan voor een huys dat ghy my tymmeren wilt? Oft welcke sal dye plaetse zijn daer ick woonen sal? Ga naar margenoot+

2

Want mijn hant heuet al ghemaect, so wat daer is, seyt die HERE Wien sal ic dan aensien? Die van eenen allendigen vernederden ende ghebrokenen geest is, ende dye mijne woorden vreest.

3

Want so wie mi eenen osse slaet, die eert my effen als die eenen mensche doot. Wye een schaep offert, dat is oft hy eenen hont worchde. Dye spijsoffer brengt, dat is, als oft hi verckens bloet offerde. Wie des wieroockens ghedenct, dats als dye dat onrecht prijst. Alsulcx verkiesen si in haer weghen, ende haer siele heeft aen sulcken grouwel een welbehaghen.

4

Daerom wil ick ooc aen haer spotterie een welbehagen hebben, tghene dat si vreesen, dat wil ick ouer haer laten comen, Want doen ic riep, en antwoorde mi nyemant. Ende doen ick sprac, en hoorden si niet, Maer si deden boosheyt voor mijnen ooghen, ende vercoren dat mi mishaechde.

5

Hoort dat woordt des HEREN, ghi die zijn woort ontsiet. Ga naar margenoot+ Vwe broederen die v haten, ende die v om mijns naems wille verstooten (oft afscheyden) dye segghen tot v Laet den HERE hem selfs groot maken (oft laet hem verschijnen) dat wi uwe vruechde sien. Maer si sullen te schande comen,

6

Want men sal een stemme hooren des gedruyschs inder stadt, een stemme vanden tempele een stemme des HEREN, die sinen vianden betalen wil.

7

Die vrouwe baert, eer dat haer des kindts wee coemt. Si heeft ghebaert een knechtken, eer haer des kindts noot dringt.

8

Wye heeft sulcx oyt ghesien oft ghehoort? Brengt dat aertrijc ooc voort op eenen dach? oft wordt daer eenich volc tsamen gelijc geboren? gelijc als Zion haer sonen sonder wee baren sal?

9

Soude ic die andere laten die baermoeder breken, ende niet selfs baren seyt die HERE. Soude ick dye andere laten baren, ende selfs besloten zijn, seyt dijn God.

10

Verblijdt v met Ierusalem, ende weest vrolick ouer haer ghi alle die haer liefhebt. Verblijdt v met haer alle ghi die om haren wille droeuich gheweest zijt,

11

Want ghi sult daer voor troost suyghen van haerder borsten, ende sult sat worden. Ghy sult daer voor suygen ende v vermaken van dye rijckheit haerder macht.

12

Want also spreect dye HERE. Siet ick verbreede den vrede bi v, gelijc als eenen waterstroom, ende dye macht der heydenen ghelijc een oueruloeyende beke. Dan sult ghi suyghen, ende aender borsten oft siden gedraghen worden, ende op die knyen salmen met v troetelen (oft spelen)

13

ic wil v troosten, ghelijck dye moeder haer kint troost (als hem wat quaets geschiet is) Ga naar margenoot+ Ende ghi sult oock in Ierusalem vertroost worden,

14

als ghy dat siet, so sal uwe herte verblijden, ende v Ga naar margenoota ghebeente sal groenen gelijc als dat gras, dan sal die handt des HEREN bekent worden sinen dienaren, ende sinen thoorne sinen vianden.

15

Want siet, die HERE sal metten vier comen, ende sinen waghen sal eenen draeywint ghelijc zijn, op dat hijt verghelde inder wraken zijnder gramschappen, ende sinen thoorne in eender vier vlammen,

16

want dye HERE sal alle vleesch metten viere ende met sinen sweerde ordeelen, ende der ghedooden des HEREN sal een grote menichte zijn,

17

want si haer selfs gewijdet (oft gheheylicht ende ghereynicht) hebben inden houen, daer nae die onder malcanderen vercken vleesch ghegeten hebben, muysen, ende andere grouwelen, dye sullen tsamen wech ghenomen worden seyt die HERE.

18

Want ick wil comen ende vergaderen haer wercken ende ghedachten, tsamen met alle heydenen, ende tongen, dat si comen ende sien mijne heerlicheit.

19

Ende ick wil een teeken onder haer lieden gheuen, ende die sommighe van haer die verlost zijn, seynden totten heydenen aent meyr in Ciliciam, Aphricam, ende Lydiam, daermen metten boghen schiet, in Italiam ende Griecken landt. Ga naar margenoot+ Ende in dye verheyt tot den eylanden (oft heydenen) die niet van mi gehoort en hebben, ende dye mijne heerlicheyt niet ghesien en hebben, die sullen mijn eere onder die Heydenen vercondighen.

20

Ende si sullen alle die broederen wt alle volcken den HERE brenghen tot een spijsoffer, op peerden ende waghens, ende op rosbaren, op muylen ende karren, te Ierusalem op mijnen heylighen berge, seyt dye HERE, ghelijck als die kinderen Israels den spijsoffer brenghen in suuere vaten inden huyse des HEREN

21

Ende ick wil wt den seluen nemen priesteren ende Leuiten seyt die HERE,

22

Want gelijc als die nyeuwe hemelen, ende die nyeuwe aerde dye ick make, voor mi staende sullen blijuen, seyt die HERE. Also sal oock uwe zaet ende name blijuen,

23

Ende die eene nyeuwe mane sal aen die andere zijn, ende den eenen sabath aenden anderen. Ende alle vleesch sal comen om mi te aenbeden, spreeckt die HERE.

24

Ende si sullen wtghaen om te besien die doode lichamen die teghen mi gedaen hebben want haren Ga naar margenootb worme en sal niet steruen, noch haer vier en sal niet wtghebluscht worden ende si sullen allen vleessche eenen grouwel zijn.

¶ Hier eyndt die Propheet Iesaia.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Act. vij. iij.regum. viij. i.para. xxix.

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 13

margenoota
Ghebeenten is hier die vryheyt des inwendighen mensches heb. iij.c

margenoot+
D vers 19

margenootb
worme dat en is niedt alleen dye knagende conscientie mer oock wtwendighe pine last ende tribulatie.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken