Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Wat daer gheschiet is metten Coninck Sedekia met dye stadt Hierusalem, ende den inwoonders, als dye stadt in ghenomen is gheweest.

Dat .xxxix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het gheschiede dat Ierusalem ghewonnen wert, Want inden negenden iare Zedekie des Conincks Iuda, inder thiender maent quam NebucadNezar dye Babilonische coninck ende alle zijn heyr voor Ierusalem, ende belegerde dye selue.

2

Ende inden elfste iare Zedekie inden negenden dage der vierder maendt bracmen inder stadt,

3

Ende alle die Vorsten des coninckx tot Babel togen daer in, ende hielden onder die middel poorte. Te weten, Nergal, Sarezar, SangarNebo, Sarssechmi, dye ouerste Camerlinck, NergalSarEzar die hoofmeester, ende alle dye andere Vorsten des conincx van Babilonien.

4

Als nv Zedekias die coninck Iuda haer aensach, met alle sine crijschlieden, so vloden si by nachte ter stadt wt, door des Coninckx hof, ende door dye poorte, tusschen die twee mueren, ende toghen door tvelt henen wech,

5

Mer dat Chaldeesche heyr veruolchde haer, ende si vinghen Zedekiam inden velde bi Hiericho, ende brochten hem gheuangen tot NebucadNezar den Babilonischen Coninck tot Riblath, dye inden lande Hamath leyt, Die sprack een oordeel (oft sentencie) ouer hem,

6

Ende dye coninck tot Babel dede dye kinderen Zedekie dooden voor sinen ooghen tot Riblath, Ende hi doode alle dye Vorsten Iuda,

7

Maer hy dede den Zedekiam die ooghen wtsteken, ende met ketenen binden, Ende sandt hem tot Babel.

8

Ga naar margenoot+Ende dye Chaldeen verbranden beyde des Conincx huys, Ga naar margenoot+ ende der borghers huysen, ende braken in stucken dye mueren tot Ierusalem,

9

Ende so wat noch vanden volcke inder stadt was, ende dye haer te hulpe ghecomen waren, dye voerde NebusarAdan dye hoofmeester alle met malcanderen tot Babilonien geuangen,

10

Maer dat ghemeen slecht volck, dat niedt en hadde, dat selue liet tot dier tijdt NebusarAdan dye hooftman, dye sommighe inden lande Iuda, ende ghaf ende deelde haer wijngaertackers, dorpkens ende bouackers.

11

Maer die Babyloonsche Coninck NebucadNezar hadde NebusarAdan den hooftman beuolen van Hieremia, ende gheseyt

12

Neemt hem, ende laet hem v beuolen zijn, Ende en doet hem gheen leedt, Maer so wat hi van v eyscht, dat doet hem.

13

Doen seynden NebusarAdan dye Hoofmeester, ende NebusaSban dye ouerste Camerlinck, NergalSarEzer den Rentmeester, ende alle dye Vorsten des Coninckx tot Babel

14

ende lieten Hieremiam halen, wt den voorhoue der gheuanghenissen, ende beualen hem Gedalia, den sone Ahikam des soons Saphan dat hi hem wt in sijn huys soude voeren, ende dat hi onder tvolc soude blijuen?

15

Dat woordt des HEREN is oock gheschiet tot Hieremiam, doen hi noch inden voorhof der gheuangenissen gheuanghen lach, ende seyde.

16

Gaet, ende segt EbedMelech den Moor. Also spreeckt die HEERE der heyrscharen dye Godt Israhels. Siet, ick wil mijn woordt laten comen, ouer dese stadt, tot een ongeluc, ende tot gheender goedertierenheyt. Ende ghy sultet sien ter seluer tijdt

17

Nochtans wil ic v verlossen inden seluen dage, spreect die HERE, Ende ghi en sult dien lieden

[pagina *]
[p. *]

niet te deele worden, voor den welcken ghi v veruaert,

18

Want ic wil v daer af helpen, so dat ghi doort sweert niet vallen en sult, Maer ghi sult dijn leuen gelijc een buete daer van brenghen, daerom dat ghi v op my verlaten hebt, spreect die HERE.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8
margenoot+
iiij.reg. xxv.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken