Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Den Propheet wort een visioen verthoont.

Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde ic sach, Ende siet, Aen dat gehemelte, dat bouen thooft vanden Cherubim was, wast ghestelt als eenen Saphir, Ende bouen den seluen wast aen te sien, gelijc als eenen troone, oft stoele,

2

Ende hy sprac totten man in dat lijnen cleet, Gaet henen in tusschen die raders, onder die Cherubim, ende grijpt die handen vol gloeyender kolen, die tusscen die Cherubim sijn, ende stroeytse ouer de stadt, Ende hi ginc in, dat ict sach,

3

Mer die Cherubim stonden aen die rechter siden des huys, doen die selue man daer in ginc Ende den voorhof wert van binnen vol neuels

Ende die heerlicheyt des HEREN verhief haer vanden Cherubim opten dorpel des huys,

4

Ende dat

[pagina *]
[p. *]

huis wert vol neuels, ende den voorhof vol claerheits van die heerlicheyt des HEREN.

5

Ende men hoorde die vloghelen der Cherubim ruysscen al buyten wt totten voorhof, gelijc als een stemme des almachtighen Gods als hi spreect,

6

Ende als hi den man in dat lijnen gewaet beuolen hadde, ende geseyt, Ga naar margenoot+ Neemt vier tusschen die raderen onder die Cherubim, doen ginc die selue in, ende trat tot aen dat radt.

7

Ende deene Cherub strecte sijn hant wt, tusschen die Cherubim, totten viere, dat tusscen die Cherubim was, so nam hi daer van, ende gaft den man int lijnwaet in die handen, Die ontfinget, ende ginc henen wt,

8

Ende daer verscheen aen dye Cherubim, onder haer vloghelen ghelijck als eens menschen hant

9

Ende ic sach, Ende siet, Vier raders stonden bi die Cherubim, bi eenen yegelijcken Cherub een radt, Ende dye raders waren aen te sien ghelijc als een Turkoys, oft Tarsis,

10

Ende si waren alle vier deen als dander, recht oft deen radt ware, int andere geweest,

11

Wanneer deen onder haer voortginc, so gingen si alle vier, ende si en gingen van malcanderen niet, als si gingen, Mer so waer henen dat voortste ginc, derwaerts gingen dandere ooc, ende si en gingen niet van malcanderen, met haren geheelen lichaem, ruggen, handen, ende vlogelen,

12

Ende die raders waren vol oogen rontomme, aen alle die vier raders,

13

Ende hi noemde die raders clooten, dat ict hoorde

14

Ooc waren daer vier aensichten, deerste aensichte was een Cherub, Dat ander was een mensce, Dat derde een Leeuwe, dat vierde een Arent, ende die Cherubim dreuen opwaerts,

15

Het is effen dat selue diere, dat ic sach aen dat water Chebar,

16

Als die Cherubim gingen, so gingen, de raders ooc neffens haer, Ende als die Cherubim haer vlogelen sloegen, also dat si haer vander aerden verhieuen, so en gingen die raders ooc nyet van haer,

17

Als die ghene stonden, so stonden dese ooc, Verhieuen si haer, so verhieuen haer dese ooc, Want daer was eenen stercken wint in haer.

18

Ende die heerlicheyt des HEREN ginc weder wt, vanden dorpel des huys, ende stelde haer ouer die Cherubim,

19

Doen sloeghen die Cherubim haer vlogelen, ende verhieuen haer vander aerden, voor mijnen ooghen, ende doen si wt gingen, so ghinghen die raders neffens haer, Ende si traden in die poorte aenden huyse des HEREN teghen den oosten, Ende die heerlicheyt des Gods Israels was ouer haer.

20

Dat is dat dier dat ic onder den God Israhels sach aen dat water Chebar,

21

Ende ic mercte dattet die Cherubim waren, die vier aensichten hadden, ende vier vloghelen, Ende onder die vloghelen waren gelijck als menschen handen,

22

Haer aensichten waren effen also ghedaen, ghelijc icse aen dwater Chebar sach, Ende si ghinghen stracx voor haer henen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken