Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die straffinge die ouer den Coninck Egipti gaen sal, Ende wat straffinghe dat die Egiptenaers verwachtende sijn, Van dat sout ende loon NebucadNesars voor sinen arbeyt

Dat .xxix. Cap

1

Ga naar margenoot+INden thienden iaer, opten tienden dach der twelfster maent, gheschiede des HEEREN woort tot my, ende sprack Du menschen kint,

2

Richt dijn aensicht tegen Pharao den Coninck in Egipten, Ende predict teghen hem, ende tegen dat ganssche Egypten lant,

3

Predict ende segt, Ga naar margenoot+ Also spreect die HERE God, Siedt ick wil aen v Pharao, den Coninck in Egipten, du groote Ga naar margenoota waterdrake, oft waluissche, ghy dye in dye wateren ligt ende segt, Den stroom is mijn. Ende ic hebbe hem my ghemaect,

4

Mer ic wil dy een ghebit inden muyle legghen. Ende alle visscen in dye wateren aen dijn schubbe hanghen? Ende ic wil di wt dine wateren hier wt trecken met alle die visschen in dyne wateren dye aen die schubbe hanghen.

5

Ic wil v metten visschen wt dijne wateren in die woestine wech werpen. Ghi sult opt landt vallen, ende niedt weder op gelesen noch verghadert worden, Maer den beesten opten velde, ende den vogelen des hemels sult ghy tot een aes ende spijse worden,

6

Ende alle dye in Egipten woonen, sullen weten dat ick die HERE ben, Daeromme dat si den huyse Israhels eenen Rietstoc gheweest zijn,

7

den welcken als si in dye handt vatten, so brack hy, ende stack haer door die siden. Ende als si daer op leenden, so brac hi, ende stacse in die lendenen.

8

Ga naar margenoot+Daeromme spreect dye HERE God also, Siet Ic wil dat sweert ouer v laten comen, ende beyde dye menschen ende dye beesten in v wtroyen.

9

Ende Egypten sal tot eender woestijnen, ende wildernisse worden. Ende si sullen beproeuen dat ick die HERE si. Daeromme dat hi spreect, den waterstroom is mijn, ende ic heb hem gemaect

10

Daeromme siet ick wil v toe, ende aen dijne waterstromen ende ick wil Egipten lant woest ende eensaem maken vanden thoorne Zyene aen, tot aen die palen des Moren lants

11

also oock dat noch luyden noch beesten daer in gaen, of aldaer woonen en sullen veertich iaer lanck.

12

Wandt ick wil Egipten lant woest maken, ghelijck als hare palen woest zijn, ende hare steden woest laten liggen, gelijc ander woeste steden, veertich iaer lanc, ende ick wil die Egyptenaers verstroyen onder dye Heydenen, Ende in dye landen wil icse veriaghen.

13

Nochtans (spreect die HERE God) als die veertich iaer wt sijn sullen, so wil ick dan die Egiptenaers weder versamen, wt den volckeren, waeronder si verstroyt sullen worden, ende ic wil die geuangenisse Egipti om keeren,

14

ende haer weder in dat lant Patheros brenghen, dwelcke haer vader lant is, Ende si sullen aldaer een vernedert Conincrijcke sijn

15

Wandt si sullen cleen zijn bi andere Conincrijcken. Ende met meer heerscappie hebben ouer die heydenen, Want ick wilse alsoo verminderen, dat si ouer die heydenen niet meer en mogen heerschappie hebben,

16

ende dattet huys Israels hem op haer niedt meer en verlate, ende haer daer mede besondighe als si aen haer hanghen. Ende si sullen beuinden, dat ic die HERE God ben.

[pagina *]
[p. *]

17

Ende het gheschiede inden seuentwintichsten iaer, opten eersten dach der eerster maendt, dat des HEREN woort tot mi geschiede, ende sprac,

18

Du menschen kint, NebucadNezar dye Babiloonsce Coninc heeft zijn heyr met grooter moeyte voor Tirum ghebracht, also dat alle hoofden kale, ende alle schouderen ende siden beschaeft waren gheworden. Ende nochtans en is noch hem, noch sinen heyre voor sinen arbeydt voor Tyro geleden, niet geloont geweest.

19

Daeromme spreect die HERE God also. Syet Ic wil NebucadNezar den coninc tot Babilonien Egipten lant gheuen, dat hy alle haer goet wech neme, ende haer beroouen ende plonderen sal, op dat hy sinen heyre soudt gheue,

20

Mer dat lant Egipti wil ick hem geuen voor sinen arbeyt, dye hi my voor Tyro ghedaen heeft, Want si hebben my gedient spreect die HERE God.

21

Ter seluer tijt wil ic den hoorne des huys Israels weder laten wassen, ende ick wil v uwen mondt onder haer weder op doen, op dat si leeren dat ick dye HERE God ben.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Ies. xix Hiere. xliiij.
margenoota
Dye coninck van Egipten wort een waterdraec ghenoemt om de oueruloedicheydt der wateren ende riuieren die in Egypten sijn, daer hi hem op betroude.

margenoot+
B vers 8


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken