Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe dat volc weder ghebracht wordt, Ende hoe die vianden die haer misdaen ende gheschadicht hebben, ghestraft sullen worden.

Dat .iij. Capittel

[pagina *]
[p. *]

1

Ga naar margenoot+WAnt siet in dyen daghen ende ter seluer tijt als ic die geuanghenisse Iuda ende Hierusalems om keeren sal,

2

so wil ic dan alle heydenen tsamen brenghen, ende wilse int dal Iosaphat leyden, ende wil met haer aldaer te recht sitten, van wegen mijns volcx, ende erfdeels Israhel, die si onder die heydenen verstroyt, ende haer in mijn lant gedeelt hebben,

3

Ende dat lot om mijn volc geworpen hebben. Ende hebben die ionghe knechtkens verset, ende om spijse gegeuen, ende die ionghe meyskens om wijn vercocht, ende verdroncken.

4

Ende ghi lieden van Ga naar margenoot+ Sor, ende Zidon, ende alle die lantpalen der Philistijnen, wat hebt ghi met my te doen? Wilt ghi mi torten? Wel aen, In dien ghi my tortet ende vergramt, So wil ict v haest, ende corts weder betalen op uwen cop

5

Want ghi mijn siluer ende ghelt gout, ende mijn schone clenodien ghenomen, ende in uwe kercken gebracht hebt.

6

Daer toe oock die kinderen Ierusalems ende Iuda vercocht hebt den Griecken, op dat ghi haer verre van haren lantpalen soudt brengen.

7

Siet, ic wilse verwecken, wt die plaetse, inder welcker dat ghise vercocht hebt. Ende ic wilt v vergelden op uwen cop.

8

Ende ic wil uwe sonen ende dochteren weder om vercopen, door die kinderen Iuda, die sullense den inwoners van dat rijc Arabia, eenen volc in verren landen vercoopen, Want die HEERE heuet ghesproken

9

Ga naar margenoot+Roept dit onder die heydenen wt, seggen si, Heylighet eenen strijt, verwect ende monstert die stercken. Laet herwaerts trecken alle crijschlieden.

10

Maect van uwe ploechijsers sweerden, ende van uwe wijngaerts messen seysenen, ende sickelen tot spiessen, ende lancen ysers. Die crancke achte hem stercke,

11

Hoopt v tot rotten, ende coemt herwaerts alle heydenen, rontomme, ende versaemt v Aldaer sal die HERE dijne stercke neder legghen.

12

Maect v op ghi volcken, ende treckt af tot int dal Iosaphat Want aldaer sal ic sitten, om te oordeelen alle heydenen rontomme.

13

Slaet in die seysen ende sickel. Want den oogst is rijpe. Coemt hier af, want dye wijnpersse is al vol, Want hare boosheyt is seer groot.

14

Ga naar margenoot+Het sullen hier ende daer hoopen volcx sijn, int seuer dal, Want den dach des HEREN is na by int seuer dal.

15

Sonne ende mane sullen verduysteren. Ende dye sterren sullen haer schijn verliesen.

16

Ende de HERE sal van Sion brullen, ende wt Ierusalem sine stemme laten hooren, Also dat hemel ende aerde beuen sullen Mer die HERE sal sinen volcke een toeulucht sijn ende een vasticheyt den kinderen Israels.

17

Ende ghy sultet weten dat ick die HERE uwe God, tot Sion op mijnen heylighen berch woone. Als dan sal Hierusalem heylich sijn. Ende gheen vreemdelinghen en sullen meer door haer wandelen

18

Ter seluer tijt sullen die berghen van soeten wijn druypen, Ende die houelen van melcke vloeyen, Ende alle beken in Iuda sullen vol waters ghaen. Ende daer sal een Ga naar margenoota fonteyn adere wt den huyse des HEREN gaen, die sal den waterstroome Sittim wateren.

19

Mer Egipten moet woest worden, ende Edom een woestijne ende eenlijcke plaetse worden om tghewelt ende onrecht aenden kinderen Iuda bedreuen, ende dat si ontsculdich bloet ghestort hebben in haren lande.

20

Mer daer tegen sal Iuda eewelic bewoont worden, Ende Hierusalem van nv aen, tot inder eewicheyt.

21

Want ic en wil haer bloet onghewroken niet laten. Ende dye HERE sal woonen tot Sion.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Sor is Tyrus Ezechii xxvi Amos

margenoot+
B vers 9

margenoot+
C vers 14

margenoota
By dese fonteyne, verstaetmen die gratie des heylighen gheests die daer spruyt wt dat woort Goods


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken