Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier beghint dye Prophett Maleachi.

Die propheet bewijst den volcke die weldaden Gods, dye bi haer van beginne aen voor die andere bewesen heeft. Hy straft haer ondancbaerheyt ende ontrouwe, ende berispet oock dye ghiericheyt ende ontrouwe der priesters, ende daer na des ghemeenen volcx int offeren.

Dat .I. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt is den last ende die straffinghe die die HERE door Maleachi tegen Israhel spreect. Ga naar margenoot+

2

Ic heb v lief ghehadt, seyt dye HERE. Ende oft ghi segget. Waer in hebt ghi ons lief ghehadt? En is Esau

[afbeelding]

Iacobs broeder nyedt? seydt die HERE. Nochtans hebbe ick Iacob lief ghehadt, ende Esau ghehaet.

3

Ende daerom hebbe ic hem een woest ghebercht in genomen, ende sijn erfdeele een wildernisse der draken.

4

Ende oft Edom seggen woude, Wy sijn verdoruen, mer wi willen dat verwoeste wederomme tymmeren. Daeromme spreect die HEERE der heyrscharen also. In dien si tymmeren, soe wil ict afbreken. Also datmense een veruloect lant noemen sal. Ende een volc, opt welcke dye HERE verthoornt is in der eewicheyt,

5

dat sullen uwe oogen sien, ende ghi sullet selfs bekennen, ende segghen. Die HERE is heerlick inden lande Israels.

6

Een soon sal sinen vader eeren, ende een knecht sinen heere. Ben ic dan een vader. Waer is mijn eere die men mi bewijst. Ben ic een here? waer ontsietmen my dan? spreect die HERE der heyrscharen tot v. O ghi priesters, die mijnen name veracht. Ende oft ghi seggen wout. Waer mede verachten wi dijnen name?

7

Daer mede dat ghi op minen outaer Ga naar margenoota onreyn broot offert Ende in dien ghi segt, Waer mede offeren wy v onreyn broot. Daer mede, dat ghy segghet des HEREN tafele is slecht ende niet te achten.

8

Ende als ghi een blint totten offer brengt? So en moet gheen boosch heeten Oft als ghi een lamme of crancke offert. So en moet ooc niet boosch heeten. Lieue brenget dijnen ouerhee-ren oft princen, ende laet sien, oft ghi haer daer mede aengenaem worden sult? spreeckt die HERE der heyrscharen.

9

Daerom bidt nv God, dat hi onser genadich si. Want alsulcx is van v geschiet. Meent ghi dan, dat hi v genadelic aensien sal, spreect de HEERE der heyrscharen.

10

Wie isser toch onder v dye een duere toesluyt, oft die minen outaer te vergeefs aensteke? Ick en hebbe geen behagen aen v, spreect die HERE der heyrscaren. Ga naar margenoot+ Ende dat spijsoffer van uwen handen en is mi niet aengename.

11

Mer vander sonnen opganc totten nederganc toe, sal minen naem heerlic worden onder die heydenen, ende op alle plaetsen sal minen name gewierooct ende een rein spijsoffer geoffert worden. Want mijnen naem sal heerlic worden onder alle heydenen, spreect dye HERE der heyrscharen.

12

Mer ghi ontheilicht hem, Daer mede dat ghi segt Des HEREN tafele is ontheilich, ende veracht, ende dat spijsoffer daer op geleyt is ooc veracht ende ontheylich

13

Ende ghi segt, siet, Het en is mer moeyte ende arbeyt, ende ghi en achtes niet, seyt die HERE der heyrscaren Ende ghi offert dat gerooft, cranc, ende hinckende is, Ende ghi offert also dat spijsoffer, Soude mi sulcx behagen van uwer hant? spreect die HERE.

14

Veruloeckt sy die bedrieger dye onder sijn cudde een manneken heuet, Ende hi een geloofte doet, ende hi offert den HEERE een gebreckelic, ende dat niet en dooch. Want ic ben een grote coninc, seyt die HERE der heyrscaren, Ende mijnen naem is verscrickelic onder die heydenen.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Ge. xxv Rom. ix. Ephe. i.

margenoota
onrein broot offeren, dat is wt hypocrisien ende gheueysdelic met dubbelder herten, ende niet ter eeren gods met simpelder herten eenighen godsdienst doen.

margenoot+
B vers 10


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken