Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hi dreycht den Priesters hare straffinge, ende hoe dat hijse versmaden ende schenden sal, om haerder ontrouwe ende valscheyt Hy hout haer voor hoe si in hare officie dwalen, hi beueelt datmen die gehoude wijuen lief hebben sal, ende niet verstooten.

Dae .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde nv o ghi priesters, dit ghebot gilt v,

2

Indien dat ghijs niet hooren en wilt, noch niet ter herten en neemt, nat ghi minen name die eer geeft, seit die HEERE der heyrscharen So sal ic den vloeck onder v seynden, ende v Ga naar margenoota segeninge vermaledien. Ia ic sal hem veruloecken indien ghijs niet ter herten en neemt.

3

Siet ic wil uwe nacomelingen vermaledijen, ende den drec van uwe offeren v int aensicht werpen, ende tsal aen v beclijuen.

4

So sult ghi dan weten dat ick sulc gebodt tot v gesonden heb, dat mijn verbont sijn sal, met Leui, seyt die HERE der heyrscaren.

5

Want mijn verbont dat ic met hem gemaect heb, dat was een verbont des leuens ende des vreets. Ende ic gaf hem een vreese dat hi mi ontsach, ende hy is van mijnen name veruaert geweest.

6

Die wet der waerheit ende der trouwen was in sinen mont ende in sine lippen en was geen quaet geuonden. Hi wandelde met mi oprechtelick ende vreedtsamelic, ende hy bekeerdender vele van sonden,

7

Want die lippen des priesters sullen die leeringe bewaren, op datmen wt haren mont die wet soecke. Want hi is een Ga naar margenootb engel des HEREN der heyrscaren.

8

Maer ghi sijt vanden wege afgetreden, ende ghy verargerter vele inder wet. Ende ghi hebt dat verbont Leui gebroken, spreect dye HEERE der heyrscaren

9

Daerom heb ic v ooc ghemaect dat ghi veracht, ende onweert sijt bi allen volcke. Want ghi mijne wegen niet en onderhout, ende ghi inder wedt die persoonen aensiet.

10

En hebben wi alle niet eenen vader? En heeft ons niet een God geschapen? Waeromme verachten wi dan deene den anderen. Ende ontheylighen dat ver-

[pagina *]
[p. *]

bont met onse vooruaders gemaect.

11

Nv is Iuda een verachter geworden. Ende in Israel ende tot Hierusalem gheschieden grouwelen. Want Iuda ontheylicht dat heylichdom des HEEREN, dat hi liefheeft,

12

Ende hi boeleert met eens vreemden afgods dochter, Maer die HERE sal den genen dye sulcx doet, wtroeyen wt die tenten Iacobs, beyde den Meester, ende den discipel met den genen dye den HEERE der heyrscharen spijsoffer opoffert.

13

Nv hebt ghi dat wederomme gedaen, dat voor den outaer des HEREN enckel tranen weenen, ende suchtinge is. Also dat ick niet meer en can dat spijsoffer aengesien, noch nyet aengenaems van uwen handen ontfangen.

14

Ende ghy segt waeromme dat? Daeromme dat ghi v lief wijf veracht hebt, die welc v die HERE toe gheschict hadde ende dijn ghesellinne is, aen die welcke ghi v verbonden hadt.

15

Also en dede dye eenige niet, ende hi hadde nochtans eenen groten geest, Maer wat dede die eenighe? Hi socht dat saet van Gode belooft, Daerom so hout nv in eeren, uwen geest, dat nyemant sijn lieflic ende weerde wijf en verachte noch en verstoote, Sijt ghi op v wijf gram, So sceyt v van haer, seyt die HERE dye God Israels

16

Ende geeft haer een cleedt voor den spot spreect dye HERE der heyrscharen. Daeromme siet voor v voor uwen gheest. Ende en verachtse niedt. Ende en verstootse niet.

17

Ghi maect den HEERE onwillich met uwe woorden. Ende ghi segt Waeromme maken wi hem onwillich? Daer mede dat ghi segt Wie quaet doet, dye behaecht den HERE, Ende hy heeft aenden seluen een welbehagen. Oft waer is die God die daer straft.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Dye segeninge vermaledien, dat is alle dye benedictien weluaert ende voorspoet in lijf ende tijtlijc goet, dat God dye HERE gegeuen heeft wederom wech nemen, ende verstroyen

margenootb
In die scrift, is dat woort Enghel gemeyn, alle den genen dye die geboden ende woorden Gods vercondighen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken