Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vander miltheit, ende ontfermherticheydt dye welcke Tobias bewees den dooden in haerder begrauinghe, waeromme hy gehaet ende veracht sijnde, wert een kyuagie tusscen hem ende sinen wijue

Dat .ij. Capittel

1

Ga naar margenoot+NA dese dinghen, alst hoochtidelijc dach des HEREN was ende daer een goede maeltijt in Tobias huys ghemaect was, seyde hi tot zijnen sone Gaet ende haelt sommige van onsen geslachte die God vreesen, dat si met ons weerscappen.

2

Ende doen hi wech was gegaen, keerde hi weder, ende bootscapte sinen vader, datter een wt den kinderen Israels, op die strate laghe verworcht.

3

Ende terstont spranc hy vander tafelen, ende liet den maeltijt, ende quam nuchteren totten lichaem, ende hi nam dat op, ende droecht heymelijc tot sinen huyse, op dat hijt behendelic soude begrauen als die sonne onder waer ghegaen.

4

Ende doen hy dat lichaem had verborgen so adt hi broot met rouwe ende beuinge, gedenckende der reden die de HEERE door den Propheet Amos gheseyt had, Dye daghen ws hoochtijts sullen verkeert werden, in weenen ende in karmen. Ga naar margenoot+

5

Ga naar margenoot+Doen die sonne onder was ghegaen, soo ginck hi, ende begroef hem. Maer alle sijn naeste straften hem segghende. Ghy zijt onlangs om deser saecken wille gheheten dootgeslagen te werden, ende en zijt nauwelijcx dat gebot des doots ontgaen, ende ghi begraeft dye dooden weder?

6

Maer Tobias God meer vreesende dan den coninc, ructe ouer al dye lichamen der verslaghenen wech, ende verberchse in zijn huys, ende begroefse te middernacht.

7

Ga naar margenoot+Ende het gheschiede op eenen dach, dat hy vermoeyt vander begraeffenisse thuys quam, ende hem neder gheleyt had bi dye wandt ende onslape was gheworden, dat warme drecken wt der swaluwen neste, doen hi sliep hem op zijn oogen vielen, ende wert blint.

8

Maer dese temptatie liet hem God daerom ouer comen, op dat den nacomelingen een exempel sijnder lijdtsaemheyt soude werden ghegheuen, ghelijck ooc den heyligen Iob.

9

Want hoe wel hi God altijt van zijnder kintsheyt op geureest had ende zijn geboden bewaert, so en wert hi niet bedroeft teghen God, dat hem die plaghe der blintheyt was ouercomen, maer hi bleef onbeweghelijc in die vreese Gods. God alle die dagen zijns leuens danckende

10

Ga naar margenoot+Want ghelijck die coningen den saligen Iob bespotten, Ga naar margenoot+ also bespotteden desen sijn maghen seggende

11

Waer is v hope, om welcker ghi aelmoesen ende begrauinge deet? Maer Tobias straftese segghende En wilt alsoo niet spreken,

12

want wy zijn kinderen

[pagina *]
[p. *]

der heyligen, ende wi verwachten dat leuen, dwelc God dien sal geuen, die haer trouwe nimmermeer van hem en veranderen.

13

Ga naar margenoot+Anna zijn huysurouwe ginc dagelijcx totten weefwerck en bracht den cost die si vanden arbeyt haerder handen mochte vercrijghen. Ga naar margenoot+

14

Waer wt het gheschiet is, dat si eenen boc der gheyten nam ende thuys bracht. Ga naar margenoot+ Als haer man die stemme des bletendens hoorde, so seyde hy Siet dat het meschien niet ghestolen en si, Gheuet sinen heere wederom, want het en is ons niet geoorlooft yet te eten noch aen te roeren, wt dieften.

15

Sijn wijf toornich zijnde antwoorde hier toe. Dine hope is openbaerlijc ydel gheworden, ende v aelmoesen zijn nv verschenen.

16

Ende met dese ende deser gelijcke woorden verweet si hem.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Amos. v.c.

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 7

margenoot+
D vers 10
margenoot+
Io. ij. iij. ende .iiij.

margenoot+
D vers 13
margenoot+
ephe. iiij

margenoot+
deu. xxij


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken