Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een hertelijc ghebet aen God den heere, in zijnder ende des volcx droefenisse, ende gheuanghenisse, van Sara Raguels dochter ende haer ongheluc ende ghebet.

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen versuchte Tobias ende beghonste met tranen te bidden segghende.

2

HERE ghy sijt rechtuaerdich, ende alle v oordeelen zijn warachtich, ende alle dijn weghen sijn ontfermherticheyt, ende waerheyt, ende oordeel.

3

Ende nv HEERE, zijt mijns gedachtich, en neemt gheen wrake van mijne sonden, noch en ghedencket mijnre misdaden, noch mijnder ouders niet.

4

Want wi en hebben dijne gheboden niet ghehoorsaem geweest, Ga naar margenoot+ daer om zijn wi ouergeleuert, in beroouinge ende geuanckenis, ende in die doot ende in een geclap, ende in een lachteringhe alre natien, daer ghi ons onder verstroeyt hebt.

5

Ende nv O HERE, zijn v oordelen groot, want wi niet ghedaen en hebben nae dijne gheboden, ende wi en hebben niet louterlijck voor v ghewandelt,

6

Ende nv O HERE doet met mi nae uwen wille, Ga naar margenoot+ ende ghebiet dat mijnen gheest in vreden ontfaen werde, want het is mi orbaerlijcker te steruen, dan te leuen.

7

Ga naar margenoot+Ende het gheuiel opten seluen dach, dat Sara die dochtere Raguels in Rages die stadt der Meden, oock lachteringhe hoorde van een vanden dyenstmaechden haers vaders,

8

dat si seuen mannen was ghegeuen, ende die duuel Asmodeus gheheten, hadse gedoot, terstont als si tot haer waren ingheghaen

9

Hier om als si dit meysken berispte, om haerder scult wille, antwoorde si haer segghende. Wi en moeten voort meer sone noch dochter wt v sien opter aerden, ghi dootster uwer mannen.

10

Wilt ghi my ooc doden, ghelijc ghi seuen mannen hebt gedoot?

11

Tot deser stemmen ginc si op die hoochste camer haers huys, ende en adt noch en dranc in drye daghen, noch in drye nachten, maer si bleef int ghebet ende badt God met tranen dat hyse van deser lachteringhe wilde verlossen.

12

Ga naar margenoot+Ende het is gheschiet opten derden dach doen si tghebet voleynde, Ga naar margenoot+ dat si den HEERE ghebenedide segghende.

13

Vwen name is ghebenedijt, o god onser vaderen, die welcke als ghi gram sijt, sult ghy ontfermherticheyt doen, ende inde tijt der tribulatien vergheeft ghi die sonden, den genen die v aenroepen, Ga naar margenoot+

14

O HEERE ick keer mijn aenscijn tot v ick heffe mijn ooghen op tot v, O HEERE, ick bidde, dat ghi mi van deser lachteringe ontbint, of dat ghi mi vander aerden wechneemt.

15

Ghi weet HERE, dat ick noyt man begheert en hebbe, ende dat ick mijn siel reyn ghehouden hebbe, van alle begheerlicheyt. Ic en hebbe mi noyt den spelenden ghemenghet,

16

noch met den ghenen die in lichtuerdicheyt wandelen, mi deelachtich gemaect. Mer ic hebbe geconsenteert eenen man te nemen, met uwer vresen ende niet met mijnre wellusticheyt Ende oft ick en was dier niet waerdich, oft si en waren misschien mijns niet waerdich want ghi hebt my misscien eenen anderen man na gehouden. Want uwen raet en is niet in des menschen macht

17

Maer dit heeft elc voor seker die v dient, ist dat leuen in proeuinghe is dat hi ghecroont sal werden, maer ist in tribulatien, Ga naar margenoot+ so sal hy verlost werden, ende ist dat in straffinghe is, Ga naar margenoot+ so sal hi tot v moeghen comen. Want ghi en hebt gheenen lust in onser verderffenissen, want na onweder maect ghi stilte, ende na traninghe ende weenen gheeft ghi verhueghinghe. O God Israhels, dijnen name si ghebenedijt inder eewicheyt.

18

In deser tijt zijn haerder beyden gebeden verhoort in dat aensicht der heerlicheyt des hoochsten Gods

19

Ende Raphael die heylige engel des HEEREN, is nv ghesonden, dat hyse beyde gesont soude maken, der welcker ghebeden tot eender tijt in die teghenwoordicheyt des HEREN vertelt zijn

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Deuter. xxviij.

margenoot+
psal. c.xviij.

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 12
margenoot+
i.re. ij.c.

margenoot+
psal. lix

margenoot+
D vers 17
margenoot+
esa. viij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken