Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Tobias volcht sinen vader, hi ontfangt van hem een beuele, aengaende den ghelde, dwelcke hem Gabelus schuldich was te gheuen, die selue wort met sinen vader met den engel sinen leydtsman wech ghesonden.

Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen antwoorde Tobias sinen vadere ende seyde. Vader alle dye dinghen dye ghi mi geboden hebt, die sal ic nerstelic doen.

2

Maer hoe dat ick dat ghelt sal soecken, en weet ic niet, hi en kent mi niet, ende ic en ken hem niet.

3

Wat litteken sal ic hem gheuen? noch ic en heb den wech oock noyt gheweten door welcken men derwaert reyst. Doen antwoorden hem zijn vader ende seyde. Ic heb (het is waer) sijn hantscrift bi mi, het welcke als ghi hem toont, sal hijt v terstont gheuen.

4

Mer gaet nv, ende soect v eenigen ghetrouwen man, die met v ghae, behouwelijc zijn loon, te wijle ic noch leue, op dat ghijt ontfangt.

5

Ga naar margenoot+Doe ghinc Tobias wt, ende vant eenen schoonen ionghelinck opter straten, staende gheschort, ende als bereit te wandelen. Ende niet wetende dat die engel des HEREN was, gruete hem ende seyde.

6

Van waer sijt ghi goede ionghelinck? Ende hi antwoorde Wt den kinderen Israel. Ende Tobias seyde tot hem, Weet ghi den wech dye tot der Meden lantschap leyt?

7

Hi antwoorde. Ic weet dien, ende ic heb alle sijn weghen dicwil ghewandelt, ende ic logeerde bi Gabelum onsen broeder, dye daer woont in Rages, der Meden stadt, die daer leyt op den berch Egabthanis,

8

Tobias sprack tot hem. Ick bid v verbeyt mi tot dat ick minen vader dese selue dingen vercondige

9

Doen ghinc Tobias in, ende gaf sinen vader alle dese dinghen te kennen, Ga naar margenoot+ ouer welcken hem die vader verwonderde ende badt dat hi tot hem in soude ghaen

10

Als nv die Enghel in quam, so gruete hi den vader, ende seide. V si altijt blijschap.

11

Ende dye oude Tobias sprac, Hoedanighe blischap sal ick hebben die in duysternisse sitte, ende dlicht des hemels niet en sie?

12

Tot welcken die iongelinc sprack. Sijt sterc van gemoede, het is zeer na by, dat ghi van Gode ghenesen sult werden.

13

Ende Tobias sprac tot hem, Soudi mijnen sone niet moghen brenghen tot Gabelum in Rages der meden stadt? Ende als ghi weder comt, sal ick v uwen loon gheuen.

14

Ende die enghel seyde tot hem. Ick sal hem leyden, ende weder brenghen gesont tot v

15

Den welcken Tobias antwoorde. Ic bid v, gheeft mi te kennen van wat huyse, of van wat geslacht sijt ghi?

16

Tot welcken Raghael denghel seyde. Soeckt ghi dat gheslacht des huerlings, oft soect ghi dijnen soone eenen leydtsman, die met hem gae?

17

Mer op dat ic v mescien niet sorchuuldich en make. Ic ben Azarias die sone des grooten Ananie.

18

Ende Tobias antwoorde. Ghi zijt wt eenen groten geslachte, maer ic begheer dat ghi niet gram en wert, dat ick v gheslachte heb willen weten.

19

Die enghel seide tot hem Ic sal dinen sone ghesont leyden, ende ic sal hem v ghesont weder brenghen.

20

Tobias antwoorde ende seyde Wandelt wel, ende God si in uwen wech, ende zijnen enghele ghae met v inden weghe.

21

Ga naar margenoot+Ende doen alle dese dinghen bereyt waren, diemen inden wech soude draghen, so seyde Thobias sinen vader, ende zijnder moeder Adieu, ende si wandelden beide te samen.

22

Ende als si ghereyst waren, so begonste zijn moeder te weenen, ende te seggen. Ghi hebt den stoc ons ouderdoms wech ghenomen, ende hebt hem van ons ghesonden.

23

Och oft God dat gaue, dat dat ghelt noyt en ware geweest daer ghi hem omme gesonden hebt

24

Onse armoede hadde ons ghenoech geweest, dat wi dat voor rijcdommen hadden gerekent, dat wy onsen soon hier hadden ghesien.

25

Ende Tobias seyde tot haer. En wilt niet weenen onse sone sal gesont comen, Ga naar margenoot+ ende sal weluarende weder keeren tot ons, ende dine oghen sullen hem sien

26

Want ic ghelooue, dat die goede Enghel Gods met hem ouer den wech sal gaen, ende dat hi alle dinghen wel sal bescicken, die by hem ghedaen werden, alsoo dat hi weder met vruechden tot ons sal keeren, Tot dier stemmen hielt sijn moeder op van weenen, ende sweech

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 21

margenoot+
Exo. xxiij.c Iosue. v.d.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken