Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Op der strate aen een water, vinghen si eenen visch, vanden welcken beueelt hem denghele wat te houden, ende onderwijst hem waer toe dattet oorbaerlick wesen sal.

Dat .vi. Capittel

1

Ga naar margenoot+TObias is ghereist, ende eenen hont is hem na gheuolcht, ende hy bleef inden eersten nacht biden stroom Tigris,

2

Ende hi ginc wt, dat hi zijn voeten soude wasschen ende siet eenen grooten visch ginck wt, om hem te verslinden.

3

Den welcken Tobias ontsach ende riep met grooter stemmen seggende, HEERE, hi vaert mi toe.

4

Ende die enghel seide hem Grijpt zijn kake, ende treckt hem tot v.

5

Ende als hi dat gedaen had so trecte hy hem opt drooghe, ende hy beghonst te trapperen voor sijn voeten.

6

Doen seyde hem denghel. Doet het inghewant van desen vissche wte, ende legt v zijn hert, ende galle ende leuer op, want dese dinghen sijn van noode tot medicinen.

7

Als hi dat gedaen hadde, briet hi den visch ende dander dat hen ouerscoot, Ga naar margenoot+ souten si soo vele als si opten wech behoefden, tot dat si quamen tot Rages der Meden stadt.

8

Doen vraechde Tobias den engel, ende seyde hem Azaria broeder, ic bid v dat ghi my segt, waer toe dese dingen goet sijn, die ghi mi vanden vissche beuolen hebt te houden? Ende denghel antwoorde, ende sprack tot hem. Ist dat ghi een deelken des herten op die kolen legt, so verdrijft sinen roeck alle aert van

[pagina *]
[p. *]

duyuelen, het si van man oft van wijf, also dat die voort aen niet meer tot haer en comt.

9

Ende die galle is nutte, om die ooghen te saluen, daer een vlecke in is, ende si sullen ghesont worden.

10

Ende Tobias seyde hem. Waer wilt ghi dat wy blijuen? Die engel antwoorde ende sprac Hier is een man ghenaemt Raguel, die naeste van uwen geslachte, ende dese heeft een dochter genaemt Sara, ende hy en heeft noch knechtken, noch meysken, anders dan haer V behoort alle zijn goet, ende ghi moetse tot eender huysurouwen nemen. Ga naar margenoot+

11

Hierom begeertse van haren vader, ende hi salse v tot eender huysurouwen gheuen.

12

Doen antwoorde Tobias ende seyde. Ick hoore, dat si seuen mannen gegeuen is, ende zijn doot, ende dat heb ic ooc gehoort, datse die duyuel gedoot heeft, hierom so vreese ic, dat mi dese dingen ooc toe mochten comen,

13

ende want ic mijnen ouders een eenich kint ben, ende mi dat geschiede, so soude ic mijn ouders, in haren ouderdom, met drucke int graf brenghen.

14

Doen seyde die Engel Raphael tot hem. Hoort mi, ende ic sal v thoonen wiese zijn, ouer welck die duyuel macht heeft. Ga naar margenoot+ Die ghene die den houwelic also aenueerden, dat si God van haer ende van haren ghedachte wt sluyten, ende hen also tot haerder wellusticheit geuen, Ga naar margenoot+ als dat paert, ende den muyl, die geen verstant en hebben, ouer die, heeft die duyuel macht.

15

Maer als ghise genomen hebt, so gaet in v camere, ende onthout v drie dagen van haer, ende ghi en sult niet anders doen dan dat ghi v tot gebeden sult gheuen met haer.

16

Ende in dier eerster nacht braet die leuer des vissches, op een kole, ende die duyuel sal verdreuen werden.

17

In die ander nacht, sult ghi toegelaten werden int geselscap der heyligher patriarcken. Ende inden derden nacht sult ghi die beneditie van God vercrighen, dat ghesonde kinderen wt v werden gheboren,

18

Maer den derden nacht ouer zijnde, sult ghy die maecht nemen, metter vreesen des HEREN, meer wt liefde der kinderen, dan wt wellusticheyt des vleeschs,

19

op dat ghi inden sade Abrahe, die benedidinghe inden kinderen vercrijgen muecht.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
nu xxvi c. ende .xxvij.

margenoot+
D vers 14
margenoot+
psa xxxi


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken