Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die vader ende die sone beraden haer vanden loon dat si den leytsman gheuen souden, maer hi en wil niet van haer lieden ontfangen, ende vertoont haer wie dat hi si

Dat .xij. Capittel

1

Ga naar margenoot+DOen riep Tobias sinen sone tot hem ende seyde hem Wat mogen wi desen heyligen man geuen, die met v is gecomen?

2

Tobias heeft geantwoort, ende sinen vader geseyt. Vader, wat loon sullen wy hem geuen, oft wat soude waerdich mogen zijn sinen weldaden?

3

hi heeft mi geleyt, ende gesont weder ghebracht, ende hi heeft dat gelt van Gabelo ontfanghen, ende heeft mi die huysurouwe doen hebben,

4

ende hi heuet den duyyel van haer gedwongen, hi heeft haren ouders blijscap gedaen, hi heeft mi vander verslindinge des vischs verlost,

5

ende hi heeft v dat licht des hemels oock doen sien, ende wi zijn met allen goeden door hem veruult, Wat mochten wi hem geuen weerdich tot desen dingen

6

Mer mijn vader ic bid v, dat ghi hem bidt, oft hi misschien wilde geweerdigen, die helft van allen den goeden, die wi hebben gebracht, voor hem te nemen.

7

Ga naar margenoot+Ende hem roepende, te weten, die vader ende die sone, baden hem, dat hi hem wilde geweerdigen die helft van allen den dingen, die si gebracht hadden, aengenamelijck tontfangen.

8

Doen seide hi hen heymelijc. Gebenedijt God des hemels, ende belijdt hem voor alle leuendige menschen, want hi heeft zijn ontfermherticheyt met v gedaen.

9

Want die verholentheyt des conincx te verbergen is goet,

10

maer die wercken Gods te openbaren ende te belijden, is eerlic.

11

Dat ghebet met vasten ende aelmoesse, is goet, meer dan schatten gouts op te leggen, want die aelmoesse verlost vander doot, ende si ist, die de zonden suyuert, ende doet dat eewige leuen vinden. Mer die sonden ende ongerechticheyt doen, die zijn vianden haerder sielen

12

Hieromme ic openbare v die waerheit, ende ic en sal die heymelike reden niet voor v verbergen.

13

Ga naar margenoot+Doen ghi met tranen baedt, rnde begroeft die dooden, ende liet uwe maeltijt, ende borget die dooden sdaechs in uwen huyse ende tsnachts groeft ghise,

14

bracht ick v ghebet voor den HERE Ende want ghi God aengenaem waert, ende lief hadt, so wast van noode dat die temtatie v proefde.

15

Ende nv heeft mi die HERE gesonden, dat ic v gesont soude maken, ende Saram ws soons wijf, vanden duyuel verlossen.

16

Want ick ben Raphael een Engel, een vanden .vij. die voor den HERE staen.

17

Ende als si dit hoorden, so verscricten si, ende beuende vielen si op haer aensicht ter aerden.

18

Ga naar margenoot+Ende die Engel seyde hen. V si vrede. En wilt niet vreesen, want doen ick met v was, doen was ic door den wille Gods met v,

19

gebenedijt hem, ende singt hem. Tis wel waer, ick scheen met v te eten ende te drincken, mer ic besige onsienlijcke spijse ende dranc, die vanden menschen niet gesien en mach werden.

20

Hierom ist tijt, dat ic weder tot hem keere, die mi gesonden heeft mer gebenedijt ghi God, ende vertelt alle sijn wonderlicheden.

21

Ende als hi dese dingen geseyt hadde, soo is hi wech genomen van haren aenscouwen, ende si en mochten hem nyet meer sien.

22

Doen vielen si plat neder ter aerden op haer aensicht, drie vren lanc, ende gebenediden God, ende opstaende, vercondichden si alle zijn wonderlicheden.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 18


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken