Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Iudith gaet in haer heymelike camer, ende roept God aen met een ootmoedich ghebet, dat hi sijn volck wilde behoeden.

Dat .ix. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALs die wech ghinghen, so is Iudith in haer bidhuys gegaen, ende heeft een hayren hemde aengedaen, ende asschen op haer hooft geleyt. Ende si viel voor den HERE plat neder, seggende.

2

† HEERE God mijns vaders Simeons, die hem tsweert ghegeuen hebt, tot een bescherminge der vreemdelinger, die daer verderuers hebben gheweest in haer beuleckingen, ende hebben de maechden vercracht,

3

ende hebt hare wijuen tot eenen roof gegeuen, ende haer dochteren in geuanckenisse, ende alle den roof totten buet ghegeuen hebt, dijnen dienaren die een ernstige liefde tot v hadden. Ick bidde v HERE mijn God, coemt mi weduwe te hulpe,

4

Want ghi hebt die eerste dingen gedaen, ende die na die gedacht, ende dat ghi gewilt hebt, dat is geschiet,

5

Want alle uwe weghen zijn bereyt, ende ghi hebt v oordeelen in uwe voorsienicheyt geset.

6

Aensiet nv die heyrlegers der Assyriers, ghelijc ghi v doen

[pagina *]
[p. *]

geweerdicht hebt te sien die heyrleghers der Egiptenaers, doen si gewapent na uwe knechten liepen, betrouwende in haer wagens ende rosuolc ende inde menichte haerder strijtbaer mannen.

7

Mer ghi saecht op haer heyrlegers ende de duysternissen maectense moede, Ga naar margenoot+ die afgront hielt haer voeten, ende die wateren bedectense. *

8

HERE also moeten dese ooc werden, die in hare menichte betrouwen, ende in haer wagenen, ende in hare spiesen, ende geschutten, ende glorieren in hare glauien ende si en weten niet, dat ghi alleen onse God zijt,

9

die de oorloghen te niet doet van beghin. Ende dijnen name is HERE,

10

so rechtet dijnen arme op, gelijck van begin, ende breect haer cracht in uwe cracht.

11

Haer crachte valle in uwe gramschap, Ga naar margenoot+ die belouen uwe heylighe dingen te sceynden, ende den tabernakel ws naems te verwoesten, ende den hoorn ws outaers met haer sweert neder te worpen.

12

O HERE doet dat zijn houeerdicheyt met zijns selfs sweert af worde ghehouden, hi werde geuangen metten stricken zijnre oogen in mi, ende ghi sullet hem slaen wt den lippen mijnre liefden.

13

Gheeft mi stantachticheyt int ghemoet, dat ic hem versmade, ende zijn cracht, dat ic hem verderue,

14

Ga naar margenoot+Want dat sal een memoriael ws naems zijn, Ga naar margenoot+ als hem die hant eens wijfs afworpt.

15

Want HERE v crachte en is niet in menichte, Ga naar margenoot+ noch uwen wille en is in die crachten der paerden niet. Noch die houerdige en hebben v van beginne niet behaecht,

16

maer der ootmoediger ende saechtmoediger gebet heeft v altijt aengenaem geweest.

17

O du God der hemelen, schepper der wateren, ende HERE alre creatueren, verhoort my katiuige biddende,

18

ende van uwer ontfermherticheit vermetende. HERE gedenct ws verbonts, ende geeft reden in mijnen mont, ende maeckt den raet sterck in mijnder herten, op dat uwe huys in heylichmakinge bliue,

19

ende dat alle lieden bekennen dat ghi God zijt, ende datter gheen ander en is dan ghi.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
Esaie xxxvi.

margenoot+
C vers 14
margenoot+
Iud. iiij.

margenoot+
ij.paral. xiiij.d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken