Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende



¶ Hier leert van tweedracht te boeten, nyemanden te verachten, noch te beschimpen, voor borchschappe te hoeden.
Dat .viij. Capittel
1 Ga naar margenoot+EN kijft niet teghen eenen machtigen mensche, op dat ghy misschien nyet en valt in sinen handen.
2 En strijdet niet tegen eenen rijcken man, op dat hi v misschien niet weder daer teghen eenen kijf en make,
3 Want dat goudt ende dat siluer heeft vele menschen verloren, ende heeft hem wtghestrect totter coninghen herten toe, Ga naar margenoot+ ende keerde dat omme.
4 En kijft nyet met eenen hooch roependen mensche, ende en stoket in sijn viere, geen houten,
5 En hebt geen gemeynscap met eenen ongeleerden mensche, dat hi niet quaet en spreke van uwen geslachte.
6 En versmaet den mensch niet, die hem afkeert vander sonden, noch en verwijtse hem niet, mer ghedenct dat wi allen in gebreclicheyt sijn,
7 En versmaet den mensche niet in sijnder oudtheyt, want wi werden ooc oudt.
8 En wilt niet verblijden van uwen dooden viant, wetende dat wi allen steruen, ende wi willen in die blijschap comen,
9 en versmaet niet die vertellinge der ouder wijser, Ga naar margenoot+ ende gaet omme in haren byspraken,
10 want van hen sult ghi leeren wijsheyt, ende leeringe der verstandenisse, ende te dienen den groten van state, sonder clachte,
11 Dye vertellinge der ouders, en sal v nyet voorby gaen, want si hebbense van haren vaders geleert.
12 Want van hen sult ghi verstandenisse leeren, ende inder tijt der noot, sult ghi antwoort gheuen.
13 Ga naar margenoot+En ontsteect die colen der sondaren niet, hen berispende, op dat ghi niet en wert ontsteken metten vierigen vlammen haerder sonden,
14 En stelt v niet tegen die smadige bespotters, dat hi dijnen monde geen laghen en legghe.
15 En wilt niet te woecker leenen, eenen mensche die stercker is dan ghi, want ist dat ghi hem te woecker leent, so houdet als verloren,
16 En gelooft niet bouen v cracht, mer ist dat ghi belouet, so denct al dat te betalen.
17 Ghy en sult niet oordeelen teghen den rechter, want hi oordeelt na dat recht is.
18 Metten gheweldigen en gaet niet ouer wech, op dat hi misschien sijn quaet niet en versware tegen v,
19 Want hi gaet na sinen wille, ende ghi sult tsamen met sijnder sotheyt vergaen,
20 metten toornighen en maect gheenen twist, ende en gaet met hen niet inder woestijne, want dat bloet is voor hem als niet, ende daer gheen hulp en is, daer sal hi v ter neder stooten.
21 Metten sotten en hebt gheenen raet, want si en mogen niet liefhebben, dan die dingen die hen behagen.
22 Voor eenen van buyten en maect geenen heimeliken raet, want ghi en weet niet wat hi voortbrengen sal.
23 En openbaert elcken mensce v herte niet, op dat hi v misschien gheen valscheyt en doe, en v dat verwijte.	margenoot+ A vers 1 margenoot+ Mat. v f margenoot+ Ro. xij. i.co xiiij ij.pet. ij eph. iiij margenoot+ B vers 13

Vorige Volgende