Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Een leere hoemen met die wijuen omgaen sal, Al die vrienden en salmen niet ouer gheuen, Ende meer ander schone leeringhen

Dat .ix. Capittel

1

Ga naar margenoot+EN wantroudt den wijue ws schoots niet, op dat si ouer v niet en toone, de quaetheyt haerder scalcker leeringe,

2

En geeft den wijue die macht ws leuens niet, op dat si in v cracht niet en come en dat ghi dan bescaemt wert,

3

En aensiet niet een veelwillich wijf, op dat ghi misschien niet en valt in hare stricken.

4

En sijt niet gemeynsaem met eender dansserssen ende sancster, noch en hoortse niet, op dat ghi misschien niedt en verghaet in haerder listichheyt.

5

En aenscout geen maecht, op dat ghi misscien niet gheargert en wert, in haerder schoonheit.

6

En geeft v herte niet aenden hoereerders in eenigen dinge op dat ghi v seluen niet en verliest, ende v erffenisse.

7

En wilt niet al omme sien in de steechskens der stadt noch en gaet niet al omme dwalende in haren straten.

8

Ga naar margenoot+Keert v aensicht af, van een fraey toegemaect wijf, ende en besiet geen vreemde gedaente,

9

Vele zijnder vergaen in die gedaente des wijfs, ende daer wt ontsteect die begeerlicheyt, als een vuere,

10

een ouerspelich wijf die sal van allen voorbygangers vertreden werden inden wech als dreck. Ga naar margenoot+

11

Veel menschen die des vreemden wijfs gedaente verwondert hebben zijn verworpelijc gheworden, want haer aensprake ontsteect als een vier. En sidt in gheender manieren met eenen gehouden wijue, Ga naar margenoot+ noch en ligt met haer niet opt bedde ende en strijt met haer niet inden wijn, op dat v herte misschien tot haer niet en neyge, ende dat ghi met uwen bloede in die verderffenisse valt.

12

En verlaet den ouden vrient nyet, Want dye nyeuwe en sal sijns gelijcx niet sijn.

13

Een nieu vrient is als nyeuwen wijn, Laet hem oudt werden, ende ghi sult hem met soeticheyt drincken.

14

En begheert niet die eere ende rijcdommen des sondaers, want ghy en weet niet, welcke sijn toecomende verderffenisse sal sijn,

15

Der godloser welbehaghen, sal v een mishaghen sijn, wetende dat die ongodlike totter hellen toe niet behagen en sal,

16

Sijt verre vanden mensche dye macht heeft te dooden, ende ghi en sult die vreese des doots niet vermoeden.

17

Ende ist dat ghi tot hem gaet, En wilt niet doen, op dat hi misschien v leuen niet wech en neme.

Weet die ghemeynschap der doot,

18

want ghi sult ingaen int midden der stricken, ende ghi sult op der smertlijdender wapen wandelen,

19

Ga naar margenoot+Nae v cracht wacht van uwen naesten,

20

ende tracteert metten wijsen ende voorsichtigen. Gherechtige mannen sullen v gasten sijn,

21

ende v glorieringhe sal inder vreesen Gods sijn,

22

ende Gods ghedenckenisse sal v inden sinne sijn, ende alle uwe vertellinge inden geboden des alderhoochsten. Ga naar margenoot+

23

Die wercken werden ghepresen inder hant der constenaren, ende die Princen des volcx in dye wijsheyt haerder reden,

24

Maer dat woort der ouders inden sinne,

25

Een clapachtich mensche is veruaerlijck in sine stadt, ende een stout vermetende mensch sal hatelijck sijn.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8

margenoot+
mat. v.d

margenoot+
Pro. xi c

margenoot+
C vers 19

margenoot+
de. iiij.c ij.Pet. i. Sap. i.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken