Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van die ontrouwe ende scalcheyt der rijcker vrecken, ende een vermaninghe om der wijsheyt aen te hanghen.

Dat .xiiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+SAlich is die man, die niet geuallen en is, midts den woorde zijns monts, ende is niet gesteken met droefheyt der misdaet,

2

Salich is hy, die geen droefheyt sijns gemoets en heeft gehadt, ende die niet geuallen en is van sinen hope,

3

Een begeerlijck ende vrec man, heeft dat goet sonder redene, ende waer toe heeft die vrecke mensce dat gout? Ga naar margenoot+

4

Die wt alder neersticheyt te gader hoopt onrechtueerdelic die vergadert den anderen te voren, Ende een ander sal in sijn goet oueruloedicheyt bedrijuen,

5

die hem seluen schalc is, wien sal hi anders goet zijn? Ende hi en sal niet verblijt werden, in zijn goet,

6

daer en is niet scandelijckers ende argers, dan die hem seluen misgont, ende dat is die vergeldinge zijnder quaetheyt,

7

Ende ist dat hi wel doet, dat doet hi onwetende, ende niet willichlijc, ende int wterste openbaert hi zijn quaetheit,

8

Des nijdigen ooge is quaet, ende afkeerende zijn aensicht, ende sijn siele versmadende.

9

Ga naar margenoot+Des ghierighen ooge is onuersadelijck int deel der ongerechticheit, Hi en sal niet versaet werden, totter tijt toe dat hi verdorrende, zijn siele hebbe verloren,

10

ende en sal niet versaedt werden, behoeuende broot, ende hi sal in droefheyt ouer zijn tafel zijn.

11

Mijn kint ist dat ghi hebt, soo doet wel met v, ende offert Gode weerdige offerhande,

12

Weest gedachtich dat die doot niet en vertoeft, ende dat verbont des graefs is v verthoont, Want dat verbont deser werelt, sal metter doot steruen

13

Doet uwen vrient wel voor die doot, ende na uwe crachten wtreyckende gheeft den armen, Ende en wert niet gehoont vanden goeden dagen

14

ende dat deel des goeden daechs en gae v niet voorby,

15

En sult ghi niet den anderen v smerten ende v arbeiden laten? In die deelinge des erffenis

16

geeft ende neemt, ende rechtueerdicht v siele.

Werct gherechticheyt voor v doot, want inder hellen en is geen spijse te vinden,

17

Alle vleesch sal vergaen als hoy,

18

Ga naar margenoot+ende als een blat vrucht makende in eenen groenen boome, Ga naar margenoot+ Sommige groeyen, ende sommige werden af geworpen, also is die generatie des vleescs ende bloets, deene wert gheeyndet, dander wert gheboren,

19

Alle verganckelic werc sal int eynde ghebreken, ende die dat werct, sal met hem gaen,

20

Ende alle wtuercoren werck, sal gherechtuerdicht werden, ende die dat werckt, sal daer inne gheeert werden,

21

Wel den man die in die wijsheyt sterft, ende die hem in verstandenisse oeffent, ende inden verstande, sal hi die voorsichticheyt Gods dencken.

22

Die die weghen der wijsheyt verdenct in zijn herte, ende die in haren verborgentheden verstaende is,

23

Ga naar margenoot+gaende na haer, als een ondersoecker, ende in haren wegen blijft staende, Die door haer vensteren siet, ende bi haren dueren luystert,

24

Die bi haer huys rustet, ende in haren wanden den staet vesticht, Hi sal zijn hutken stellen tot haren handen,

25

ende in zijn hutken sullen goede dinghen rusten inder eewicheit. Hi sal zijn kinderen onder haer decksel stellen, ende sal onder haer tacken woonen,

26

Hi sal onder haer decksel werden beschermt vander hitten, ende hi sal in haer glorie rusten.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
col. iij.d ij pe. ij f Lu. xij a Ie, xvij d

margenoot+
D vers 9

margenoot+
C vers 18
margenoot+
Isa iiij b Iac. i.b. .pe. i d.

margenoot+
D vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken