Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Men behoort voor wrake te hoeden, den naesten salmen vergeuen, niet twisten noch kijuen, wat scaden dat van valscen tongen ende oorenblasers comen, wat schandelicken dinc dat een valsche tonghe is

Dat .xxviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+O Die gewroken wil werden, sal wrake vanden HERE vinden, ende houdende sal hi zijn sonden ophouden. Ga naar margenoot+

2

Vergheeft uwen naesten die v hinderlic is, ende dan biddende sullen v die sonden vergheuen werden.

3

Dye mensche die tegen sinen naesten vergramt ende hatich is, Hoe derf hi van Gode vergiffenis begeeren?

4

die eenen mensce die hem gelijc is, geen barmherticheyt en bewijst, hoe derf die om vergiffenis zijnder sonden bidden, Hi en heeft geen ontfermherticheyt tot eenen mensch zijns gelijcx, ende hi bidt sine sonden af.

5

Als hi die vleesch is, behout die gramschap, ende hi eyscht versoeninge van Gode, Wie sal bidden voor zijn sonden.

6

Ghedenct der wterster, ende laet af viantscap te dragen,

7

want veretteringe ende die doot zijn aenstaende, in sine geboden.

8

Gedenct der vreesen Gods, ende en wert niet gram op uwen naesten

9

Ghedenct des verbonts des alderhoochsten, ende vergheet des naesten ontwetentheyt.

10

Ga naar margenoot+Onthout v van kijf, ende ghi sult die sonden minderen

11

Een toornich mensce ontsteect den kijf, ende een godlose sal die vrienden verstooren, ende sal vyantscap in brengen int midden der geender die vrede hebben,

12

Want na die houten des boschs, also ontsteect dat viere, ende na smenscen cracht sal zijn gramscap wesen, ende na zijn goet, sal hi sijn gramscap verhoghen.

13

Gehaesten strijt ontsteket viere, ende haestende kijf wtstortet dat bloet, ende een ghetuygende tonge, Ga naar margenoot+ sal die doot toe brenghen,

14

Ist dat ghi blaest so sal si bernen, als viere, ende spouwet ghi daer op, so sal si ghelesset werden, beyde comense wt dinen mont.

15

Een oorblaser ende tweetongich is veruloect want hi heefter vele verstoort, die vrede hebbende waren

16

Die derde tonge heefter vele beroert, ende verstroyde die vanden eenen lande int ander.

17

Si heeft bemuerde steden der rijcker bedoruen, ende heeft die huysen der groter lieden van state wtgegrauen.

18

Si heeft der volcken crachten on tween gehouwen, ende heeft stercke lieden ghescheyden

19

Die derde tonghe heeft wijuen die mans hadden wtgeworpen, ende heeftse berooft van haren arbeyden

20

Die die aenscouwet, die en sal geen ruste hebben, noch hi en sal geenen vrient hebben, daer hi in rusten mocht,

21

Der gheesselen slach maect blaeu stramen, maer der

[pagina *]
[p. *]

tongen slach, sal die beenen breken.

22

Daer zijnder vele gheuallen in dye scerpte des sweerts, mer veel meer isser door die tonge vergaen,

23

wel hem die behoet is van een scalcke tonge, ende die in haer gramscap niet en coemt, ende die haer ioc niet tot haer getrocken en heeft, ende en is in haren banden niet gebonden,

24

Want haer ioc is een yseren iock, ende haren bant is eenen coperen bant

25

Hare doot, is die alder booste doot, ende dye helle is meer nutte dan si,

26

ende haer volherdicheyt en sal niet blijuen, Si sal der onrechtueerdiger wegen vercrijghen, in haer vlamme en sal si die rechtueerdige niet verbernen.

27

Die den HERE verlaten, sullen daer inne vallen, ende dien sal si verbernen, ende en sal niet wtghebluscht werden. Ende si sal in dien werden ghesent als eenen leeuwe, ende si salse quetsen als eenen lupaert.

28

Betuynt v ooren met doornen, ende en wilt geen scalcke tonge hooren, ende maect uwen monde dueren, ende uwen ooren sloten.

29

Vergiet v gout ende v siluer, ende maket uwen woorde een wage, ende uwen monde rechte toomen,

30

ende wacht v, dat ghi misschien niet en valt in v tonghe, ende also valt int aenschouwen der vianden die v lagen leggen, ende uwen valle si ongeneselic totter doot.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Deut. i. ende xxxij

margenoot+
B vers 10

margenoot+
C vers 13


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken