Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe onsaligen dier dat een mensche is die na rijcdomme arbeyt, hoemen ouer tafel hem houden sal, ende voor een schalcke ooghe hoeden sal, van maticheidt der spijsen, ende des drancx, van liberalicheyt, wat schade dattet in brengt te veel wijns te drinken.

Dat .xxxi. Capittel

1

Ga naar margenoot+DIe neersticheydt der rijcdommen sal, dat vleesch verteeren, ende daer op te dencken, sal den slape wech nemen,

2

sorghen ende ancxte des wakendes, ende die fantasien verdrijft den slaep, ende een swaer siecte, maect een sober gedaente.

3

Die rijcke heeft gearbeyt in die vergaderinge des goets, ende in zijn ruste sal hi met goeden werden veruult,

4

Die arme heeft gearbeyt in die verminderinge zijns lijftochs, ende int eynde wert hi arm. Ga naar margenoot+

5

Diet gout lief heeft, die en sal nyet gherechtueerdicht worden, ende die die verderuinge nae volget, die sal daer af veruult werden.

6

Daer zijnder vele gegeuen totten valle des gouts, ende haer verderffenisse is in haren aenschouwen geschiet

7

Dat gout der gheender die dat eeren, is een hout der aenstootinghe, wee den ghenen, die dien na volgen, ende alle onuersichtighe sal daer inne vergaen.

8

Wel den rijcken die sonder smette gheuonden is, ende niet na tgout gegaen en is, noch en heeft niet gehoopt int ghelt ende in schatten,

9

Wie is dese ende wi sullen hem louen? want hi heeft wonder in sinen leuen gedaen,

10

Die daer inne geproeft is, ende is volmaect geuonden ende hi sal een eewighe glorie hebben

11

Die ouer mocht treden, ende en is niet ouerghetreden, ende quaet doen, ende en heues nyedt ghedaen,

12

Daerom zijn sine goeden vast staende gemaect inden HERE, ende alle dye ghemeinte der heilighen sal zijn aelmoese vertellen,

13

Sidt ghi tot eender grooter tafelen, en doet uwen mont niet eerst open, en segt niet, ofter veel dinghen zijn dye daer op zijn.

14

Ga naar margenoot+Ghedenct dat een schalck ooghe quaet is,

15

Wat is boosers ghescapen, dan een scalck ooghe? Ga naar margenoot+ Daerom weenet voor eens yegelicx aensicht.

16

Als het siet, so en steect v hant niet eerst wt, ende en drinct met hem niet wt den nappe, noch en wert niet verladen in dye weerscappe met wijn,

17

verstaet wt v seluen wat dijn naeste geerne hadde.

18

Besicht als een raelic mensche, dye dingen die v voor werden geset, op dat ghi niet ghehatet en wert als ghi te veel etet,

19

Laet eerst af, om die beleeftheyt, ende en wilt niet te vele zijn, op dat ghy misschien niet en misdoet,

20

Ende ist dat ghi int middel van vele sittet, en steect v hant nyet eer wt dan dye, noch en heyscht niet eerst drincken.

21

Hoe veel ghenoech is eenen verstandighen mensche weynich wijns, ende int slapen en sult ghi daer af nyet arbeyden, ende ghi en sult geen smerte geuoelen.

22

Een ombescheyden mensce heeft wakinge, verwarmt beronnen bloet, ende pininge,

23

Den slape der gesontheydt heeft een sober mensche, Hi sal tot tsmorghens toe slapen, ende sijn siele sal haer met hem verlustigen,

24

Ende ist dat ghi bedwongen wert in vele te eten, staet op wt den midden ende braket, ende het sal v vercoelen, ende ghi en sult uwen lichaem gheen siecte toe bringhen

25

Ga naar margenoot+Mijn kint hoort mi, ende en versmaet mi niet, Ga naar margenoot+ ende inden wtersten sult ghi mijn woorden vinden.

26

In allen uwen wercken zijt neerstich ende snel, ende v en sal gheen siecte ontmoeten.

27

Veelre menscen lippen sullen hoochlick louen den genen die sijn spijse mildelijc wtdeylt, ende dat is seker getuych sijnder waerheit, ende trouwen. Ga naar margenoot+

28

Mer die inder spisen ontrou is, ouer dien sal die heele stadt clagen, ende dat is een seker teeken sijnder ontrouwen ende schalcheyt.

29

Weest niet cloeck wijn te drincken, want die wijn heefter vele verdoruen,

30

Dat vier proeft dat herde yser, also sal den wijn in dronckenschap ghedroncken der hooueerdigher herten straffen.

31

Wijn in soberheyt gedroncken, is den menschen een effen leuen,

32

Ga naar margenoot+Ist dat ghi dien matelic drinct, soo sult ghi sober sijn, Welc is dat leuen dat sonder wijn blijuen mach, Wat berooft dat leuen? Die doot,

33

Wijn is tot vrolicheyt gescapen van beginne, ende niet tot dronckenschap.

34

Wijn matelic gedroncken is een verhueghinge der sielen, ende des lichaems,

35

Soberen drancke is gesontheit der sielen, ende oock des lichaems,

36

Wijn vele ghedroncken, maect creytinge, ende gramschap, ende veel vallen, Wijn veel gedroncken, is bitterheyt der sielen.

37

Die moedicheyt der dronckenscap is een aenstootinge des onuersichtigens, verminderende die cracht, ende makende wonden,

38

En berispt uwen naesten niet inder weerschappen des wijns, ende en veracht hem niet in zijn vrolijcheydt

39

En segt hem geen woorden der verwijtinge, ende en druct hem niet int weder spreken. Ga naar margenoot+

margenoot+
A vers 1

margenoot+
ephe. v. Col. iij. Lu. xij. Math. xiiij xix Psa lxi

margenoot+
B vers 14

margenoot+
Math. xx.b.

margenoot+
C vers 25
margenoot+
pro. ij.d

margenoot+
Prou. xxviij. Lu.vi.

margenoot+
D vers 32

margenoot+
ro. xvij a de. xvij a

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken