Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hier beghint Salomons ghebet.

1

ENde Salomon buychde zijne knyen in die tegenwoordicheit der geheelder gemeynten Israhels, Ga naar margenoot+ ende hi hief sijn handen op totten hemel. Ende seyde

2

O HERE God Israel, daer en is geen God ws gelijck, inden hemel bouen, noch inder aerden beneden, ghi die daer hout v verbont, ende v ontfermherticheyt dijnen knechten, die voor v wandelen in gheheelder herten.

3

Ghi die Dauid mijnen vader uwen knechte hebt ghehouden, al het ghene dat ghi hem gesproken hebt, ende hebt ghesproken in uwen monde ende in uwer hant hebt ghijt veruult, alst nv desen dach blijckt.

4

Ende nv O HERE God Israels hout uwen knechte Dauid mijnen vader dat ghi hem gesproken hebt seggende. V en sal gheenen man gebreken voor mijnen aensichte, sittende inden throone Israhels, Mer nochtans ist dat v kinderen mijn wet bewaren, ende in mijnen geboden wandelen, gelijc ghi voor mi gewandelt hebt.

5

Ende nv O HERE God Israhels, laet dijn woort warachtich werden dat ghi uwen knechte Dauid hebt ghesproken.

6

Want ist dat God warachtelijc metten menschen opter aerden heeft gewandelt? Ist dat den hemel, ende der hemelen hemelen, v niet genoech en sijn, hoe vele meer dit huys dat ic getimmert hebbe?

7

Mer siet totten gebede ws knechts, ende tot zijn smeekinge, dat ghi O HERE mijn God, verhoort dat lof ende gebet, dat v knecht heden voor v doet,

8

ende v ooghen moeten dach ende nacht ouer dit huys sijn, bouen die plaetse, daer ghi af gheseyt hebt. Mijnen naem sal daer sijn wilt hooren dat gebet, dat dijn knecht in deser plaetsen doet. Ende wilt inden hemel verhooren dat smeeken dijns knechts, ende dijns volcx Israhels, dwelc si hier doen sullen, in dese stede dijnre wooninghen, ende als ghijt hoort, ghenadich wilt sijn. etc.

margenoot+
iiij.reg. xviij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken