Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat Iudas Machabeus een heyr vergaderde, ende manlijke daden bedreef. Ende hoe dat Philippus teghen hem handelt Iuads sterct die sine, ende verwint Niscanorem.

Dat .viij. Capittel

1

Ga naar margenoot+IVdas Machabeus, ende die met hem waren, ghinghen heymelijck in die stedekens, ende riep vrienden ende magen tsamen, ende die dat Iootsche gelooue, ende oordinancien noch niet verlaten en hadde, ende si brachten te samen ses duysent mannen,

2

ende si aenriepen Godt, dat hi op sijn volck sien wilde, dat van alle volcke vertreden wert, ende ontfermen des tempels, die vanden ongodlijcken beulect wert

3

Dat hi ooc wilde ontfermen die verderffenisse der stadt, die corts effen gelijc der aerden afgheworpen soude worden, ende dat hi die stemme des bloets tot hem roepende, soude hooren,

4

ende dat hi ooc ghedachte, die aldus ongerechtelicste dooden der ontsculdigher cleynder kinderkens, ende der blasphemien die sinen naem aenghedaen waren, ende dat hi dat gedencken ende straffen wilde.

5

Iudas dye menichte verghadert hebbende, Ga naar margenoot+ wert hi den heydenen onuerdrachlick Want die gramschap des HEREN is in ontfermherticheyt verandert,

6

ende den casteelen ende steden onuerhoedts oueruallende, stac hijse met vier aen, ende die bequame plaetsen beslaende, versloech hi vele vyanden,

7

maer alder meest wert hi snachts tot sulcken wtloopingen gedreuen, ende dat gerucht sijnder cracht wert in allen plaetsen gestroyt.

8

Philippus siende, dat die man allensken voorspoet vercreech, ende dat hem die saken dickwils gheluckich verghinghen, so screef hi tot Ptholomeum den Hertoghe van Celessirien ende Phenicen, dat hy den Coninclijcken saecken behulp soude doen.

9

Ende hi seynde snellic Nicanorem Patroclijs sone, vanden edelsten vrienden, geuende hem vanden gemeynen ghewapenden heydenen, niet min dan .xx. duysent, op dat si alle dat geslachte der Ioden souden wt doen, hem toe voegende Gorgiam eenen oorloochs man,

10

ende in orloochs saken die alder besochste, ende Nicanor stelde den coninc, dat hi den tribuyt diemen den Romeynen geuen soude, twee duysent talenten vander gheuanckenisse der Ioden gheuen soude.

11

Ende terstont sandt hi totten steden die bider zee lagen, te samen roepende, om dye Ioden te vercoopen tot slauoenen, belouende, dat hi tneghentich Ioden om een talent geuen soude, niet siende op die wrake dye hem vanden almachtigen nauolgen soude.

12

Als Iudas dat vernam, ghaf hi den Ioden die met hem waren Nicanors toecomst te kennen. Wt welcken die sommighe vreesende, ende der gherechticheit Godts niet gheloouende, sijn gheuloden.

13

Ga naar margenoot+Maer dye ander die van desen ouerbleuen waren, quamen ende baden God mede, dat hyse vanden ongodlijcken Nycanor verlossen woude,

14

diese vercocht had, eer hi daer quam.

15

Ende al en dede hijs nyet om harent wille, nochtans om des verbonts wille dat hi tot haren vaderen geseit hadde.

16

Ende om die aenroepinge sijns heerlicx naems wille ouer hen.

Ende Machabeus die seuen duysent mannen dye

[pagina *]
[p. *]

bi hem waren, te samen gheroepen hebbende, vermaendese hoochlic, dat si den vianden niet versoent en souden worden, noch dat si die menichte der vyanden niet en souden ontsien die ongerechtelic tegen hen quamen.

17

Ga naar margenoot+Mer dat si sterckelic souden striden, den smaet voor ooghen hebbende, welcke ongerechticheit in die heylige plaetse van desen is aengedaen, ende dat onrecht der stadt diemen in spot hadde, ende ooc dat si der ouders insettingen gebroken hadden.

18

Want hi sprac, Si betrouwen op haer wapenen ende op haer stoutheydt. Mer wi betrouwen inden almachtighen HERE, die de gene die tegen ons comen, ende alle die werelt met eenen oogenblic mach vernielen.

19

Hi vermaende hen ooc vander hulpen Gods, die aen haer ouders gedaen was, ende datter sonder Sennacherib, hondert .lxxv. duysent vergingen, ende vanden stride dien si tegen die van Galathen hadden, in Babilonien,

20

dat si alle doent ter noot quam, ende haer gesellen die haer te hulpe gecomen waren, van Macedonien haer verscricten, ende dat si, die mer ses duysent en waren, om die hulpe hen vanden hemele ghegheuen versloeghender hondert ende .xx. dusent, ende veel weldaden hier voor behaelden.

21

Midts desen woorden zijn si stantachtich gemaect ende waren bereet voor dye wetten ende vader lant te steruen. Aldus stelde hi zijn broeders tot leytsmannen, biden ordenen.

22

Simonem ende Iosephum ende Ionathan, ende gaf onder elcken .M. ende .CCCCC. mannen.

23

Daer toe heeft hi hen ooc dat heylige boec van Esdra doen lesen, ende hen dat teeken der hulpen Gods gegeuen, so street Iudas selue in die eerste betaelgie tegen Nycanorem.

24

Ende dalmachtige God hielp hen so dat si bouen .ix.M. mannen versloeghen.

25

Mer si tgrootste deel van Nicanors heyr met wonden cranc ghemaeckt hebbende, dwongen sise te vlien. Ende si namen tgelt der geender, die tot haerder coopinge ghecomen waren ende si veruolchdense so geheelijck.

26

Maer si keerden weder in die besloten vre, want het was voor den Sabaoth Daerom en volherden si int veruolghen niet.

27

Maer haer wapen ende roouen verghaderende hielden si den Sabaoth, den HERE ghebenediende, diese in desen daghe verloste, dat beghinsele der ontfermherticheyt op hen stortende.

28

Na den Sabaoth deelden si den crancken, ende weesen, ende weduwen, die roouen, ende dat daer ouer bleef, hielden si voor haer seluen.

29

Dese dinghen aldus geschiet sijnde, ende ghemeynlic van hen allen een smeekinge gehouden, baden si den ontfermhertigen HEERE, dat hi sinen knechten int eynde versoent wilde worden.

30

Ende wt desen die met Timotheo, ende met Bachide waren teghen hen strijdende, doodender si bouen twintich duysent, ende namen hare gemuerde steden inne, ende si deelden vele roouen ende ghauen den crancken ghelijcken buet, den weeskens ende weduwen, ende ooc den ouden.

31

Ende als si hare wapenen neerstelic vergadert hadden, soo stelden sise te samen in bequame plaetsen. Mer dyen anderen roof droeghen si te Ierusalem,

32

ende si dooden Philarchem, die met Timotheo was, den boosen wichte, die die Ioden in vele saken ghequelt hadde,

33

ende doen si die vernieuwinge hielden te Ierusalem, soo verbranden si den ghenen, die de heylighe dueren aengesteken hadden, dat is Calisthenen, die in een huys gheulucht was, ooc verbrant, ende hem alsoo verdient loon, voor haer ongodlicheden weder gheuende.

34

Maer die alderbooste Nicanor, dye duysent coopers totter Ioden vercoopinge tot hen gebracht hadde, midts der hulpen des HEREN vernedert van hen, die hi niet en achtede, sijn cleet der heerlicheyt afgeleyt hebbende, vliedende midden door het lant,

35

quam alleen tot Antiochien, ende hadde die hoochste onsalicheyt van die verderffenisse sijns heyrs beiaecht

36

Ende die belooft hadde, den Romeynen den tribuyt weder te gheuen vander gheuanckenissen Ierusalems, vercondichde nv, dat die Ioden eenen beschermer hadden, ende dat si daerom onwinnelijck waren, om dat si die wetten volchden, die van God ghestelt waren.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken