Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe die malaetsche mensche ghesuyuert wert, Hoe dat gichtich kint van Centurio ghenesen wert, Hoe sinte Peeters huysvrouwen moeder van die cortse ghenesen wert, Hoe die discipulen Christum wecten int schip teghen den tempeest. Hoe Ihesus int lant Geraserorum die duyuelen verdreef.

Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+† ENde na dat Iesus vanden berghe neder gedaelt was, Ga naar margenoot+ so volchden hem vele scharen,

2

ende siet een malaetsch mensche quam bi hem, ende aenbadt hem, ende sprac, HERE wildy so muechdi mi suueren,

3

ende Iesus stac wt sijn hant, ende taste hem aen, ende sprac, Ic wil dy suueren, weest suuer. Ende terstont so was sijn malaetscheyt gereynicht,

4

ende Iesus sprac tot hem, siet dat ghi dit niemant en segt, Mer gaet, ende vertoont v seluen den priester, ende offert dijn gifte, die Moyses tot een getuygenisse geboden heeft ouer haer.

[afbeelding]

5

Ga naar margenoot+Ende doen Iesus ghecomen was inder stadt Capernaum, so is tot hem gecomen een hooftman, Ga naar margenoot+ hem biddende ende seggende,

6

HERE, mijn knecht leyt thuys gichtich, ende wert seer gequelt,

7

ende Iesus heeft tot hem gheseyt, Ic wil comen, ende hem gesont maken,

8

ende die hooftman antwoorde ende seide, HERE ic en ben niet weerdich dat ghi onder mijn dack comen sout, mer spreect alleen een woort, ende mijn knecht sal genesen worden,

9

want ic ben een mensche dye eens anders macht onderworpen is, ende heb onder mi knechten, ende ic segge tot desen gaet, soo gaet hi, ende tot den anderen, coemt, so coemt hi, ende mijnen knechte, doet dat, so doet hijt.

10

Ende na dat Iesus dese woorden verhoort hadde, so heeft hi hem verwondert, ende sprac tot den ghenen die hem na volchden. Voorwaer ic segge v, Ic en heb also groten geloue in Israel niet geuonden.

11

Mer ic segge v, vele sullender comen wt Oosten ende westen, ende sitten met Abraham ende Ysaac ende Iacob, int rijc der hemelen,

12

mer die kinderen des rijcx sullen in die wterste duysternissen geworpen worden, daer weeninge ende crijsselinge der tanden wesen sal.

13

Ende Iesus heeft gesproken totten hooftman, gaet henen, ende gelijc ghi gelooft, also gescie v. Ende in die selue vre is zijn knecht gesont geworden, *

14

† Ende Iesus quam in Petrus huys, ende sach die moeder van Petrus huysurouwe int bedde ligghen, ende had die cortse,

15

ende hi greep haer hant, ende die cortse verlietse, ende si stont op ende diende hen lieden.

16

Tsauonts brochten si tot Ihesum vele beseten menscen, ende hi dreef die geesten wt metten woorde, ende alle die crancken maecte hi gesont,

17

op dat veruult soude worden, dat door den propheet Esayas gesproken was, Hi heeft onse crancheden op hem genomen, Ga naar margenoot+ ende onse siecten heeft hi gedragen.

18

Ende Iesus siende veel scharen volcx rontomme hem, so heeft hi sinen discipulen geboden dat si ouer varen souden aen dander side vander zee,

19

ende een scriftgeleerde quam tot hem ende sprac, Meester, ic wil v volgen waer dat ghi gaet.

20

Ende Iesus sprac tot hem De vossen hebben holen, ende dye vogelen des hemels hebben nesten, mer die sone des menschen en heeft niet daer hi zijn hooft op mach neder leggen.

21

Ende een ander van sinen discipulen sprac tot hem, HERE, oorloft mi eerst dat ic gae ende begraue mijnen vader,

22

Mer Iesus sprac tot hem, Volcht mi na, ende laet die dooden haer dooden begrauen.

[afbeelding]

23

† Ende Iesus int scip gaende, zijn hem zijn discipulen geuolget,

24

ende siet, inder zee is een grote beroerte opgestaen, also dattet scipken bedect wert vanden baren, Ga naar margenoot+ ende Iesus sliep,

25

ende zijn discipulen zijn tot hem gegaen, Ga naar margenoot+ ende hebben hem gewect, seggende, HERE helpt ons wi vergaen,

26

ende Iesus sprac, waerom sidi beureest, ghi cleyn van geloue? ende Iesus op staende, geboot den winde ende die zee, ende het wert heel stille,

27

ende die menscen verwonderden haer seggende, Wat man is dit, dat hem die winden ende zee gehoorsaem sijn.

28

Ende doen Iesus gecomen was aen dander side des meyrs int lantscap der Gergesenen, so quamen hem te gemoet twee beseten menschen, Ga naar margenoot+ comende wt der doden grauen, ende si waren so seer ouerdadich ende wreet, Ga naar margenoot+ datter nyemant voorbi dien wech lijden en mocht,

29

ende siet, dese hebben geroepen seggende, O Iesu ghi sone Gods, wat hebben wi met v te doen, sijt ghi hier gecomen om ons te quellen eer dat tijt is?

30

Ende niet verre van daer, was een cudde van veel verckenen weydende,

31

ende die duuelen baden hem, seggende, ist sake dat ghi ons hier wt wilt worpen ofte driuen, so laet ons in die vercken varen, ende hi heeft tot haer gesproken, gaet daer inne, Ende de duuelen wten menschen gaende, zijn in die cudde der vercken gegaen,

32

ende siet die geheele cudde der verckenen liep met eenen storme terstont in dye zee, ende si verdroncken int water,

33

Ende die herderen vloden, ende liepen inder stadt, ende seyden dit al, ende bootscapten hoe dat metten besetenen vergaen was,

34

Ende siet, die geheele stadt ginc wt Iesum te gemoete, Ende

[pagina *]
[p. *]

doen si hem saghen, baden si hem dat hi wt haren lande woude gaen.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Mar. i.d Luc. v.b

margenoot+
B vers 5
margenoot+
Lu. vij.a

margenoot+
esa. liiij.a

margenoot+
C vers 24

margenoot+
mar. iiij.d Luc. viij d

margenoot+
C vers 28
margenoot+
mar. v a lu. viij d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken