Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe Iesus tot sinen discipulen sprack, dat die wercken vander wet ghedaen sullen worden, die welcke die Pharizeen ghebieden ghehouden te worden, ende niedt die si selue deden, Hi berispt dye Pharizeen vanden proseliten te maken, Van haren eede, Van haren thienden, Van haer wasschinghen van buyten.

Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+† DOen heeft Iesus totten scaren ende tot sinen discipulen gesproken, seggende, Op Moyses stoel hebben gheseten die scriftgeleerden ende Pharizeen,

2

Alle wat si v seggen dat ghi houden sult, Ga naar margenoot+ dat hout, ende doet dat, mer na haren wercken en sult ghi niet doen, Si seggent wel, ende si en doent seluer niet,

3

Want si binden sware ende ondragelijcke borden, Ga naar margenoot+ ende leggen dye den menschen op den hals, mer met eenen vingher en willen si die selue niet aenroeren,

4

Ende si doen alle haer wercken om dat si vanden lieden gesien souden worden. Si maken breede Ga naar margenoota philacteria, ende groote soomen aen haer cleederen,

5

si sitten geerne bouen ander tafelen, ende in dye scolen,

6

ende hebben geerne datse gegroet worden opter mercten, ende vanden menschen Rabbi gheheeten

7

Mer ghi en sult v niet Rabbi laten noemen, want een is v meester, Christus, ende ghi sijt alle broederen,

8

Ende niemant en sal vader heeten opter aerden, want een is v vader, die in die hemelen is,

9

Noch ghi en sult v niet laten meester noemen, want een is v meester, Christus,

10

Die daer is die grootste onder v, die sal v dienaer zijn,

11

Want wie hem seluen verhoget, Ga naar margenoot+ sal vernedert worden, ende wie hem seluen vernedert sal verhooghet worden. *

12

Ga naar margenoot+† Wee v ghi scriftgheleerden ende Pharizeen, ghi ypocriten, ghi die dat hemelrijc toesluyt voor die menscen ghi en coemt daer niet in, ende die daer in willen dye en laet ghi daer niedt ingaen

13

Wee v ghi scriftgheleerden ende pharizeen, ghy ypocriten, ghi die der weduwen huysen op eet, ende dat onder een schijn van lange gebeden, daerom suldi meerder verdoemenisse ontfangen

14

Wee v ghi scriftgeleerden ende pharizeen, ghi ypocriten, ghi die lant ende water omgaet, om dat ghi een Iodegenoot maect, ende als hi een geworden is, so maect ghy wt hem een kint der hellen tweemael meer dan ghi sijt

15

Wee v ghi blinde leytslieden, ghi die segt Wie daer sweert byden tempel, dat is niet, mer wie daer sweert bi dat gout des tempels, die is sculdich,

16

Ghi sotten ende blinde, wat is groter, dat gout oft den tempel die dat gout heylich maect?

17

ende die daer sweert byden outaer dat is niet, Mer die sweert byden offer dat daer op is, die is suldich.

18

Ghi sotte ende blinde, wat is groter, dat offer, oft den outaer, die dat offer heylich maect?

19

Daerom die daer sweert biden outaer, de sweert biden seluen, ende bi allen dat op den outaer is,

20

Ende die daer sweert biden tempel, die sweert biden seluen, ende bi hem die inden tempel woont,

21

Ende die daer sweert byden hemel, die sweert byden stoel Gods, ende byden ghenen die daer op sidt.

22

Wee v ghi scriftgeleerden ende Pharizeen, ghi ypocriten, Ga naar margenoot+ ghi die daer vertient die munte, ende anijs ende comijn, ende achterlaet dat swaerste inder wet, Ga naar margenoot+ Te weten dat oordeel, die bermherticheyt, ende dat gelooue, dit salmen doen ende dander niet achter laten. *

23

Ghy verblinde leyders, ghi siet die mugghe, ende verslint een kemel

[pagina *]
[p. *]

24

Wee v ghi scriftgeleerden ende Pharizeen, ghi ypocriten, die reynicht dat buytenste vanden beker, ende vander scotel mer van binnen sijt ghi vol roofs, ende onreynicheyts,

25

ghi blinde pharizeen, reynicht eerst dat binnenste vanden beker ende der scotelen, op dat oock dat wterste deel reyn worde

26

Wee v ghi scriftgeleerden ende pharizeen, ghi ypocriten, ghi die gelijc sijt den witten grauen, die van buyten scoon schijnen ende van binnen sijn si vol dooder beenen, ende alle onreynicheyt, Also sijt ghi ooc,

27

van buyten scijnt ghi voor den menschen rechtuaerdich, ende van binnen sidy vol geueynstheyts ende boosheyts.

28

Ga naar margenoot+Wee v ghi scriftgeleerden ende pharizeen, ghi ypocriten, Ga naar margenoot+ ghi die tymmert die grauen der propheten, ende verciert die grauen der rechtuaerdigen, ende segt,

29

Waren wy in onser vaders tijden geweest, soo en wouden wi nyet deelachtich zijn geweest met haer, aent bloet der propheten

30

Hierom so geeft ghi getuygenisse ouer v seluen, dat ghi kinder sijt der geenre, die de propheten gedoot hebben

31

Veruult die mate uwer vooruaderen,

32

O ghy slangen ende aderen geslachten, hoe sult ghi ontulien der helscher verdoemenisse

33

Daerom † Siet, ick seynde tot v propheten ende wijse scriftgeleerden, ende sommighe suldy dootslaen ende sommighe suldy gheesselen in uwen scholen, ende veruolghen van eender stadt inder andere,

34

op dat op v come alle dat rechtuaerdich bloet dat opter aerden gestort is, vanden bloede vanden rechtuerdigen Abels totten bloede van Zacharias den sone Barachie, den welcken ghi gedoot hebt tusscen den tempel ende den outaer

35

Voorwaer ic segge v, Alle dese dingen sullen comen op dit geslachte.

36

Ierusalem, Ierusalem, ghi die doot die propheten, ende steent die tot v gesonden sijn Hoe dicwil heb ic dijn kinderen willen vergaderen, gelijc een hinne vergadert haer kiecskens onder haer vlogelen, ende ghi en hebt niet gewilt?

37

Siet v huys sal woest gelaten worden,

38

Want ic segge v, Ghi en sult mi van nv voort aen niet meer sien, tot dat ghi spreken sult, Gebenedijt is hi, die daer coemt inden naem des HEREN. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Luc. xi.f

margenoot+
mar. xij d luc. xxi.g

margenoota
Philacteria waren lijsten daer dye x. gheboden in stonden, aender pharizeen cleederen

margenoot+
Iac. iij.a lu. xiiij c luc. xi.g.

margenoot+
B vers 12

margenoot+
C vers 22
margenoot+
Luc. xi.f

margenoot+
D vers 28
margenoot+
luce. xi d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken