Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat gheen propheet verheuen en is in sijns vaders lant Ende hoe hi sijn twaelf Apostelen bi twee en twee beghonste wt te seynden, Ende van die onthoofdinge van Ioannes Baptista, ende hoe Iesus met twee visschen, ende met vijf brooden dat volc spijsde, ende dat hi veel crancken gesont maecte, die den soom van sinen cleederen raecten.

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde hi ginc wt van daer, ende quam in zijns vaders lant, ende sijn iongeren volchden hem na, Ga naar margenoot+

2

Ende doen die Saboth quam, begost hi te leeren in haer scholen, ende vele die dat hoorden, verwonderden hen seer van sijnder leeringe ende seyden,

3

Van waer coemt desen al dit? ende wat wijsheyt ist, die hem gegeuen is, ende sulcken crachten oft daden die door sijn handen geschien. Is hy niet die timmerman? een sone van Maria, die broeder Iacob ende Ioses ende Iude ende Simon? Sijn ooc niet zijn susteren hier bi ons? ende si sijn gescandalizeert in hem,

4

Ende Iesus seyde doe tot hen, Een propheet en wert nergens min geacht, dan in sijns vaders lant, ende bi den sinen,

5

ende hi en mocht daer geen cracht doen, dan weynich crancken leyde hi die hant op ende maectese gesont,

6

ende hi verwonderde hem haers ongeloofs. *

7

Ende hi ginc rontomme inden steden, ende leerde, ende hi riep tot hem die twaelf, Ga naar margenoot+ ende begonstese te seynden twee ende twee, ende gaf haerlieden macht ouer die onreyne geesten

8

Ende geboot haer dat si niet by haer inden wech ende souden dragen, dan alleen een roede,

9

geen tessche, geen broot, geen gelt inden gordel, mer gescoyt met solen, ende dat si niet twee rocken aen doen en souden Ende hi seyde tot haer,

10

Waer ghi in een huys coemt, daer blijuet inne, tot dat ghi van daer gaet,

11

Ende wye v niet en ontfangt, noch en hoort, so gaet van daer, ende scuddet dat stof van uwen voeten, tot een getuygenisse ouer haer,

12

Ic segge v voorwaer, Het sal Sodomen ende Gomorren aenden ioncsten dage verdraghelijcker sijn, dan sulcker stadt.

13

Ende si gingen wt ende predicten, dat si hen souden beteren,

14

ende wierpen veel duuelen wt, ende salfden vele crancken met olien ende maectense gesont, Ga naar margenoot+

15

Ende dat quam voor den coninc Herodes (want sinen naem was nv bekent) ende hi sprac, Iohannes die dooper is vanden doden weder opgestaen, daerom is zijn werc so machtich

16

Mer die sommige spraken, Dit is Elias, die somige dit is een propheet, of een vanden propheten,

17

mer doen dat Herodes gehoort hadde, seyde hi, Dit is Iohannes dien ic onthooft heb, die is vanden dooden opgestaen

18

† Dese Herodes hadde wtgeseynt, ende dede Iohan-

[afbeelding]

nes vangen, ende in die kercker binden, Ga naar margenoot+ om Herodias wille sijns broeders Philippus wijf, Ga naar margenoot+ want hi hadse getrout.

19

Mer Iohannes seyde tot Herodes, Het en betaemt v niet dijns broeders wijf te hebben,

20

Mer Herodias ginc hem na ende wilde hem dooden, maer si en conde niet.

21

Herodes die vreesde Iohannes, want hi wist wel dat hi een rechtueerdich ende heylich man was, ende nam sijns ware, ende hoorde hem in vele saken ende hoorde hem gaerne,

22

Ende het quam eenen geleghen dach, dat Herodes op sinen iaers dach eenen auontmael gaf den ouersten ende die hooftlieden, ende de eerste principaelste in Galilea.

23

Doen ginc daer in die dochter der seluer Herodiadis, ende danste, ende dat behaechde Herodes ende den genen die aen die tafel saten. Doen seyde die coninc totten meysken, Begheert van mi wat ghi wilt, ende ic salt v geuen,

24

ende swoer haer eenen eedt, wat ghi bidden sult van mi, wil ic v geuen, al waert die helft mijns conincrijcx,

25

Si ginc wt ende seyde tot haerder moeder, Ga naar margenoot+ Wat sal ic bidden? Die moeder sprack, Dat hooft Iohannis des dopers,

26

Ende si ginc terstont in met haesten tot den coninc ende badt ende seyde, Ic wil dat ghi mi geeft terstont in eender scotelen, dat hooft Ioannis des doopers,

27

ende die coninc wert bedroeft om des eedts wille, ende om die gene die aen de tafel saten, en woude hise niet ontseggen.

28

Ende terstont sant die coninc om den hangdief, ende liet sijn hooft daer brengen, ende ginc ende onthoofde hem inder geuanckenissen

29

ende droech daer sijn hooft in eender schotelen, ende gaf dat der dochter, ende de dochter gaf dat haerde moeder,

30

Ende doen dat sijn iongeren hoorden, quamen si ende namen sijn lichaem, Ga naar margenoot+ ende leyden dat in een graf. *

31

Ende die Apostelen quamen te samen tot Iesum, Ga naar margenoot+ ende vercondichden hem dat alle, ende wat si gedaen ende gheleert hadden,

32

ende hi seide tot haerlieden. Laet ons alleen gaen in een woestijne, ende rustet een weynich, Want daer wasser vele die af ende toe gingen, ende en hadden geenen tijt te eten,

33

En hi voer doen in een scip tot eender woestinen alleene,

34

Ende dat volc sach hem wech varen, ende veel kenden hem, ende liepen doen daer met malcanderen te voete, wt allen steden, ende voorquamense, ende quamen tot hem,

35

Ende Iesus ginc wt, ende sach dat grote volc, ende het iammerde hem des volcx, want si waren als scapen die geenen herder en hebben, ende begost haer veel te leeren.

36

† Ende doen nv den dach bi na wech was, gingen tot hem sijn iongeren ende seyden, Het is hier woest, ende den dach is nv wech laetse van v gaen, op dat si mogen gaen in die naeste dorpen ende casteelen, ende coopen hen spijse, Ga naar margenoot+ Want si en hebben niet te eten,

37

Mer Iesus antwoorde ende seide tot haer, geeft ghi haer te eten, ende si seyden tot hem, Sullen wi dan gaen ende om tweehondert penningen broot coopen, ende haer te eten gheuen?

38

Ende hi seyde tot haer, Hoe veel broots hebdi? gaet

[pagina *]
[p. *]

henen ende besietet. Ende doen si dat bekent hadden, seyden si,

39

vijf, ende twee visschen.

Ende hi geboot haer dat si haer al neder souden doen sitten na tafel recht op dat groene gras,

40

Ga naar margenoot+Ende si saten neder gedeylt, hondert ende hondert, vijftich, ende vijftich,

41

ende hi nam die vijf broden ende twee visscen, ende sach op inden hemel ende sprac de Ga naar margenoota benedijnge, ende bract broot, ende gaft den iongeren dat sijt hen voorlegghen souden, ende die twee visscen heeft hi gedeylt onder haer allen,

42

Ende si aten alle, ende werden veruult,

43

Ende si namen van de brocken op, twaelf coruen vol, ende vanden visschen.

44

Ende dye daer gegeten hadden waren vijf dusent mannen.

45

Ende terstont dreef hi sijn iongeren dat si in dat scip traden, op dat si voor hem ouer souden scepen tot Bethsaida, tot dat hi dat volc van hem liete *

[afbeelding]

46

Ga naar margenoot+Ende doen hijse van hem gelaten hadde, ghinc hy op eenen berch bidden.

47

† Ende doent auont was, Ga naar margenoot+ so was dat scip midden op die zee, ende hi op den lande alleen,

48

ende hi sachse arbeyden int roeyen, want die wint was haer contrarie.

49

Ende in die vierde wake vander nacht quam hi tot hen luyden, ende wandelde op die zee, ende hi woude haer voorbi gaen,

50

Ende doen si hem sagen op de zee wandelen, so meynden si, het waer gheweest een fantasie,

51

ende si riepen, want si sagen hem alle, ende verscricten, maer terstont sprac hi met hen lieden, ende seyde tot haer, Sijt getroost, ic bent, en veruaert v niet,

52

Ende hi ghinc tot haer in dat schip ende die wint ghinc liggen, ende si verscricten ende verwonderden haer seer bouen maten

53

Want si en waren niet verstandich geworden van dye brooden, want haer herte was verblint,

54

Ende doen si ouer geuaren waren, quamen si int landt Genazereth, ende leyden daer aen,

55

ende doen si wten scepe traden, terstont kenden si hem,

56

ende liepen rontomme in die omgelegen landen, ende begosten die crancken om te draghen, op bedden, daer si hoorden dat hi was,

57

ende waer hi ginc in die straten, steden oft dorpen, daer leyden si die crancken op die straten, ende baden hem, dat si alleen den soom van sijn cleet mochten aenroeren,

58

Ende alle dye hem aenroerden, die werden gesont *

margenoot+
A vers 1
margenoot+
mat. xiij g

margenoot+
B vers 7

margenoot+
mat. x.a mat xiiij a luce. x.a.

margenoot+
C vers 18
margenoot+
mat. iiij.a luce. ix a

margenoot+
D vers 25

margenoot+
E vers 30

margenoot+
mat. xx.d

margenoot+
mat. xiiij b Luc. x.b

margenoot+
F vers 40

margenoota
Ghebenedyen is God louen ende dancken

margenoot+
G vers 46

margenoot+
mat. xiij b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken