Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden ongewasschen handen, ende dat die mensche besmet dat wt den monde gaet, ende niet dat inden mont gaet, Ende van dye griecsche vrouwe die haer dochter verlost wert vanden duuel, Ende dat niet goet en is te nemen den kinderen het broot, ende werpent voor den honden.

Dat .vij. Capittel

1

Ga naar margenoot+† ENde doen quamen tot hem die Pharizeen, ende somige vanden scriftgeleerden, die van Ierusalem gecomen waren,

2

ende doen si sagen somige van sinen iongeren met ghemeyne handen, Ga naar margenoot+ dat is met ongewasschen handen dat broot eten, verspraken si dat,

3

want dye Pharizeen ende alle die Ioden en aten niet, si en wiesschen dicwils haer handen, ende si hielden also dye insettinge der ouders,

4

ende wanneer si vander merct quamen, en aten si niet, si en wiesschen haer. Ende des dincx is vele dat si aengenomen hebben te houden, als van drincuaten, ende croesens, ende latoenen vaten ende tafelen te wasscen

5

Doen vraechden hem nv die Pharizeen ende scriftgheleerden, Waerom en wandelen v iongers niet na dye insettinge der ouders, mer si eten dat broot met ongewasscen handen

6

Hi antwoorde ende seyde tot haer, Wel heeft van v ypocriten gepropheteert Esaias die propheet, Ga naar margenoot+ alst van v gescreuen is. Dit volc eert mi metten lippen, mer haer herte is verre van mi,

7

te vergeefs dienen si mi, die wile dat si leeren sodanige leere, dat niet en is dan menscen gebot. *

8

Ghi laet die geboden Gods achter, ende hout der menscen insettinge, van croesen ende drincuaten te wasscen, ende desgelijcx doet ghi vele.

9

Ende hi seyde tot haer. Wel fijn hebdi Gods gebot te niet gedaen, op dat ghi v opsettten houden sout,

10

Moses heeft geseyt. Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ Ghi sult vader ende moeder eeren, ende die vader ende moeder vloect, die sal die doot steruen

11

Mer ghi segt, Een mensche sal segghen tot vader ende moeder, Corban, dat is. Het is Gode gegeuen, dat v van mi te profite soude comen,

12

Ende also en laet ghy hem voortaen niet doen sinen vader ende moeder,

13

ende laet dat woort Gods om v opsettinge die ghi opgeset hebt, ende desgelijcken doet ghi vele,

14

Ende hi riep weder tot hem al dat volc ende sprac tot haer, Hoort alle toe, ende verstaet mi,

15

Daer en is niet buiten den menschen dat hem besmetten mach, dat in hem gaet, mer dat van hem wt gaet, dat is dat den mensche besmet.

16

Heeft yemant ooren om hooren die hoore,

17

ende doen hi vanden volcke in dat huys quam, so vraechden hem sijn iongers van dese gelijckenisse,

18

Ende hy seyde tot haer, Sijt ghi dan ooc noch so onuerstandich? En verstaet ghi noch niet, dat alle dat wtwendich is, ende inden mensche gaet, dat en can hem niet besmetten

19

Want dat en gaet niet in sijn herte, maer in sinen buyck, ende gaet wt door den natuerlijcken ganck, Ga naar margenoot+ dye daer wt veecht alle spijse.

20

Ende hi sprac, Dat daer wt den mensce gaet, dat maket den mensce onreyn,

21

want van binnen wt des menschen herte gaen boose gedachten, ouerspel, hoererije dootslagen, moorden,

22

dieften, giericheden, scalcheden, bedroch, oneerbaerheyt, scalcke oogen, Gods lasteringe, houeerdie ende sotheyt.

23

Alle dese quade stucken gaen van binnen wt ende maken den mensche onreyn.

24

† Ende hi stont op, Ga naar margenoot+ ende ginc voortaen in die eynden van Tyrus ende Sydon, ende ginc in een huys, ende en woude dat nyemanden laten weten, ende het en coste nochtans niet verborgen sijn,

25

Wandt een vrouwe hadde van hem gehoort, der welcker dochterken eenen onreynen geeste hadde, ende si quam ende viel neder tot sijn voeten,

26

ende dat was een Griecsche vrouwe van Sirophenice, ende badt hem dat hy den duuel wtwerpe van haer dochter,

27

Ende Iesus seyde tot haer. Laet eerst die kinderen versaet worden, want ten is niet goet datmen den kinderen dat broot neemt, ende werpt dat voor den honden.

28

Si antwoorde ende seyde tot hem, ia HERE, nochtans eten die hondekens onder die tafel vanden morselingen der kinderen,

29

ende hi seyde tot haer, om des woorts wille, so gaet henen, die duuel is wtgeuaren van uwer dochter.

30

Ende si ginc in haer huys, ende vant dat die duuel was wtgeuaren, ende de dochter op haer bed liggende. *

31

Ga naar margenoot+† Ende doen hi weder wtginc vanden eynden Tyri ende Sidon, quam hi aen dat Galileesce meyr midden onder dye eynden der thien steden,

32

ende si brochten tot hem eenen doouen ende stommen, ende si baden hem, dat hi die hant op hem leyde,

33

ende hi nam hem vanden volcke alleen, ende stac hem die vinger in zijn oore, ende hi spooch wt, ende roerde zijn tonge

[pagina *]
[p. *]

34

ende sach op inden hemel, suchtende, ende seyde tot hem,

35

Ephphata, dat is doet v op, ende terstont deden haer sijn ooren open, ende die bant sijnder tongen wert los, ende hi sprac recht,

36

ende hi verboot haer dat sijs nyemant en souden seggen, Mer hoe hijt hen meer verboot, hoe dat si dat meer wtbreyden,

37

Ende si verwonderden haer bouen maten seer, ende seyden, alle dinc heeft hi welghedaen, die doouen heeft hi hoorende ghemaect, ende dye stomme sprekende. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
mat. x.v.a

margenoot+
esa xxix d mat. xv.

margenoot+
B vers 10
margenoot+
exo. xx b deu. v.b. leu. xx b

margenoot+
C vers 19

margenoot+
mat. xv.

margenoot+
D vers 31


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken