Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden seuen brooden ende weynich visschen, daer hi vier duysent menschen mede spijsde, Ende van dat teeken, ende daer hy gheboot te wachten vanden deesem der Pharizeen, Ende van Herodes, Ende vanden blinden die hi sijn oogen opende

Dat .viij. Capittel

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+† IN dien tijden doen veel volcx daer was, ende en hadden niet te eten, riep Iesus sijn iongers tot hem,

2

ende seyde, My iammert des volcx, Ga naar margenoot+ want si hebben nv drie dagen bi mi verbeyt, ende en hebben niet te eten,

3

ende laet icse van mi nuchteren thuys gaen, so sullen si versmachten op den wech, want somige waren van verre gecomen.

4

Ende sijn iongeren antwoorden hem Waer crijgen wi broot inder woestinen, dat wijse versaden?

5

Ende hi vraechde haer, Hoe veel brooden hebdy? Si spraken seuen.

6

Ende hi gheboot den volcke, dat si neder souden sitten opter aerden. Ende hi nam die seuen brooden ende dancte ende bracse, ende gafse sijn iongeren dat sise den volcke voor setten souden, ende si settense den volcke voor,

7

ende hadden een weynich viskens, ende hi gebenedijdese, ende beual dat si die ooc voor souden setten,

8

Si aten, ende werden versaet, ende si namen op van die ouergeschoten brockelinghen seuen manden,

9

ende die daer geten hadden wasser bi vier duysent, ende hi liet dat volc van hem. *

10

Ende terstont trat hy in een scip met sinen iongeren, ende quam in die deelen van Dalmanutha.

11

Ga naar margenoot+† Ende die Pharizeen gingen wt tot hem, Ga naar margenoot+ ende begonsten hem te vragen, ende tempteerden hem, ende begeerden van hem een teeken vanden hemel

12

Ende hi suchte in sinen geest, ende seyde, Wat soect dit geslacht een teeken, Voorwaer segge ic v, desen geslachte en sal geen teeken gegeuen worden,

13

Ende haer lieden latende, tradt weder int schip, ende voer van daer ouer,

14

Ende si vergaten broot met haer te nemen, ende si en hadden niet meer dan een broot met haer int scip genomen,

15

Ende hi geboot haer ende seyde, Siet toe, ende wacht v voor den deesem der Pharizeen, Ga naar margenoot+ ende voor den deesem Herodis

16

ende si dachten hier ende daer, ende spraken onderlinge, dat ist dat wi geen broot en hebben.

17

Ende Iesus vernam dat, ende seyde tot haer, Wat becommert ghi v doch dat ghi geen broot en hebt? en bekent ghi noch niedt ende sijt ghi noch niet verstandich? hebt ghy noch een verblint herte in v?

18

ghi hebt ooghen, ende ghy en siet niet, ende ghi hebt ooren, ende en hoort niet

19

Sidi dies noch niet gedachtich, doen ic vijf broo-den brack onder vijf dusent? Hoe veel coruen ghi vol brocken wech droecht? Si seyden twaelue.

20

Ende doen ic die seuen brack onder die vier duysent, hoe veel coruen brockelinghen naemt ghi daer op? Si spraken seuen

21

Ende hi seyde tot haer, hoe en verstaet ghijt dan noch nyet?

[afbeelding]

22

Ga naar margenoot+† Ende hi quam tot Bethsaidam, ende si brochten tot hem eenen blinden, ende baden hem dat hi hem aenroerde,

23

ende hi nam den blinden byder hant, ende leyde hem wt, buyten dat dorp, ende spooch in sijn oogen, ende leyde zijn hant op hem, ende vraechde hem oft hi yet sage,

24

ende hi sach op ende seyde, Ic sie die lieden wandelen als oft ic boomen sage.

25

Daer na leyde hi anderweruen die hant op sijn oogen ende maecte hem siende, ende hi werdt wederom te rechte gebrocht, ende sach scherp alderley dingen,

26

ende hi sant hem thuys, ende seyde, Gaet nyet int dorp, ende en segt dat oock nyemant daer inne.

27

Ende Iesus ginc wt met sinen iongeren in die dorpen der stadt Cesarien Philippi, Ga naar margenoot+ ende op den wege vraechde hi sinen iongeren ende seyde tot hen.

28

Wie seggen die lieden dat ic ben? Si antwoorden, Sy seggen dat ghi sijt Iohannes die dooper, Sommige seggen Elias, Somige dat ghi sijt een vanden propheten,

29

ende hi seyde tot haer, mer wien segget ghi dat ic ben? doen antwoorde Petrus ende seyde tot hem,

30

ghi sijt Cristus Ende hi dreychdese dat si dat nyemant van hem segghen en souden.

31

Ga naar margenoot+Ende hi begost hen te leeren dat des menscen sone moeste veel lijden, ende verworpen worden vanden ouden ende hoogen priesteren ende scriftgeleerden, ende ghedoot werden, ende na drie dagen weder op staen,

32

ende hi sprac dat woort vry openbaer. Ende Petrus nam hem ende begost hem te berispen,

33

ende hi keerde hem omme ende sach sine iongeren aen, ende berispte Peeter, ende seide. Gaet achter mi Satanas, want ghi en smaect niet dat Godlic is, mer dat menscelic is. Ga naar margenoot+

34

Ende hi riep tot hem dat volc te samen, met sinen iongeren, ende seyde tot haer, Ga naar margenoot+ Wie mi nauolgen wil, dye verloochen hem seluen, ende neme sijn cruys op hem, ende volghe mi na,

35

want wie sijn leuen wil behouden, die salt verliesen, ende wie sijn leuen verliest om my, ende om des Euangelijs wille, die sal dat behouden.

36

Wat batet den mensce dat hi die geheel werelt wonne, ende had scade aen sijnder sielen?

37

of wat can die mensce geuen, daer mede hi sijn siele verlosse?

38

Mer wie hem mijnder ende mijn woort scaemt onder dit ouerspelende ende sondige geslachte, diens sal des menschen sone hem schamen, wanneer hi comen sal inder heerlicheyt sijns vaders metten heylighen Enghelen,

39

Ende hi seyde tot haer, Voorwaer ick segghe v, Hier staen sommige, die en sullen den doot niet smaken, tot dat si sien dat rijcke Gods comen met crachte.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
mat. xv.d

margenoot+
B vers 11
margenoot+
mat. xvi a mat xij.d luc. xi,d.

margenoot+
mat. xvi b luc. xij a

margenoot+
C vers 22

margenoot+
mat. xv c luc. ix,c

margenoot+
D vers 31

margenoot+
luc. ix,c,

margenoot+
luce. ix.e


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken