Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe Christus een gelijckenisse van eenen vijgeboom, dye geen vruchten en droech, seyde, Ende een beseten vrouwe verloste, ende veel scoone leeren dede

Da .xiij. Capttel

1

Ga naar margenoot+† HEt waren tot dier tijt sommige daer bi die vercondichden hem vanden Galileren, welcker bloet Pilatus gemenget hadde met haren offer.

2

Ende Iesus antwoorde, Ga naar margenoot+ ende seyde tot haer, Meent ghi dat dese Galileren voor allen Galileren, sondaren geweest sijn, om dat si dat geleden hebben?

3

Ick segghe neen, mer en betert ghi v niet, so sult ghi alle ooc also vergaen,

4

Oft meynt ghi dat die achtien, op welcke den torre in Syloha viel ende doodense, sijn sculdich geweest voor alle menscen die tot Ierusalem woonen Ic segge v, neen,

5

mer ist dat ghi v niet en betert, so sult ghi alle ooc also vergaen. *

6

† Ende hi seyde hem dese gelijckenisse, Het hadde een eenen vijgeboom, die was geplant in sinen wijngaert ende quam ende socht vruchte daer op, ende en vantse niet.

7

Ga naar margenoot+Doen seyde hi totten wijngaerdeniere? Siet ic ben nv drie iaren lanc, alle iaer gecomen, ende hebbe vruchten gesocht op desen vijgeboom, ende ick en vindse niet, daerom houten af, wat beslaet hi die aerde?

8

Hi antwoorde ende seyde, Here, laet hem noch dit iaer, tot dat ick rontom hem graue, ende meste hem oft hi woude vruchten brengen, ende en is dies niet, so hout hem daer na af

9

Ga naar margenoot+Ende hi leerde hen lieden in haer scolen op den sabboth Ende siet, een vrouwe was daer, ende hadde eenen geest der crancheyt achtien iaer, ende si was crom, ende en cost niet wel opsien.

10

Doense Iesus sach, riep hijse tot hem ende seyde tot haer, Vrouwe, weest los van uwe cranckheyt,

11

Ende hi leyde die hant op haer, ende terstont wert si opgerecht ende prijsde God.

12

Doen antwoorde die opperste der scolen, ende was toornich dat hi op den sabboth heelde, Ende hi seide tot den volcke. Daer sijn ses dagen, in welcken men arbeyden sal, ende inden seluen coemt ende laet v heelen, ende niet op den Sabboth

13

Doen antwoorde hem die HERE ende sprack, Ghy ypocriten, en ontlost niet een yegelijc onder v sinen osse oft ezel vander cribben op den Sabboth, ende leyt hem tot der drincken?

14

Soude dan niet gelost werden dese op den Sabboth, die doch Abrahams dochter is, van dezen bande met welcken haer sathanas gebonden heeft, nv wel achtien iaer,

15

ende doen hi also sprac, moesten hen scamen alle die hem tegen geweest waren, Ga naar margenoot+ ende alle dat volc verblijde hen ouer al sijn heerlijcke daden, die van hem ghescieden. *

16

† Ende hi seyde, Ga naar margenoot+ Wien is dat rijcke Gods ghelijc, ende wien sal ic dat gelijcken?

17

Het is een moestaert saet ge-

[pagina *]
[p. *]

lijc, welcke een mensce nam, ende werp dat in sinen hof, ende dat wies, ende wert een groot boom, ende die vogelen des hemels woonden onder sijn tacken. Ga naar margenoot+

18

Ende anderwerf sprac hi, Bi wien sal ic gelijcken dat rijcke Gods?

19

Het is gelijc, deezem, welcke een vrouwe nam, ende verberch dat onder drie maten meels, tot dat al geheel door suer wert.

20

† Ende hi ginc door casteelen ende steden, ende leerde ende nam sinen wech nae Hierusalem. *

21

Ende een seyde tot hem, HERE meenstu dat weynich salich worden? Ga naar margenoot+

22

Maer hi sprack tot haer, Scict v daer na, dat ghi door die enge poorte inne gaet, want vele sullen (dat segge ic v) daer na arbeiden daer in te comen, ende en sullen dat niet connen ghedoen.

23

Van dier tijt aen als die huysweert opgestaen is, ende die dore toe gesloten heeft, so sult ghi beginnen daer buyten te staen, ende aen die dore te cloppen, ende te seggen, HERE, HERE doet ons op. Ende hi sal antwoorden ende seggen, Ic en weet niet van waer ghi sijt

24

So sult ghi dan beginnen te seggen, Wi hebben voor v gegeten ende gedroncken, ende op die straten hebdi ons geleert.

25

Ende hi sal v seggen, Ic segge v, ic en weet niet van waer ghi sijt, Wijct alle van mi, ghi die boosheit doet.

26

Daer sal sijn huylinge, ende knerssinge der tanden, Ga naar margenoot+ wanneer ghi sien sult Abraham, ende Isaac, ende Iacob, ende alle propheten inden rijcke Gods, ende v daer wt gesloten,

27

Ende wanneer comen sullen vanden Oosten, ende Westen, Suyden ende Noorden, die ter tafelen sullen sitten, in dat rijcke Gods.

28

Ende siet, die laetste sullen die eerste sijn, ende die eerste die sullen die laetste sijn.

29

Op den seluen dage quamen zommige pharizeen tot hem, ende seyden, Gaet wt ende maect v van hier, want Herodes wil v dooden

30

ende hi seyde tot haer, Gaet henen, ende segt dien vosse? Siet, ic drijue den duuel wt, ende genese die lieden, heden ende morgen, ende op den derden dage sal ic een eynde nemen

31

Maer noch moet ic heden ende morgen, ende op den dage daer na toecomende wandelen, Ga naar margenoot+ want het en can niet zijn dat een Propheet vergaen can buyten Hierusalem,

32

Hierusalem, die daer doot die Propheten, ende steent, die tot di gesonden worden, hoe dicwil heb ick v kinderen willen vergaderen, als een hinne hare kieckens onder haer vlogelen, ende ghi en hebt niet gewilt?

33

Siet v huys sal v woest gelaten werden, Want ic segge v, ghi en sult mi niet sien, tot datter comen sal den tijt, dat ghi seggen sult, Ghebenedijt is hi die daer coemt inden naem des HEREN. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
mat. iiij a mar. i.b.

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 15

margenoot+
mat. vij d

margenoot+
ma. xij d

margenoot+
math. xxv.a

margenoot+
E vers 26

margenoot+
Math. xxiij.d.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken